Dodental bruinvissen op Noordzeekusten stijgt

Een nieuwe studie die werd gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Biological Conservation brengt een opvallende toename van het aantal gestrande bruinvissen langs de Noordzeekusten aan het licht. Wetenschappers van de verschillende Noordzeelanden brachten daarvoor hun gegevens samen. Dit leverde ook inzichten op met betrekking tot de verspreiding en sterfte van de verschillende leeftijdsklassen, maar laat nog niet toe om definitieve uitspraken te doen over de effecten van verschillende menselijke activiteiten.

Aangespoelde bruinvis @Multimedia, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht

Een internationaal onderzoek onder leiding van de Universiteit Utrecht, waar het KBIN aan deelnam, bracht aan het licht dat sinds 1990 meer dan zestienduizend dode bruinvissen op de Noordzeekusten werden geregistreerd. Daarvan spoelden er meer dan 1500 aan in België. In Nederland, met zijn veel langere kustlijn, spoelden de meeste dieren aan. De onderzoekers ontdekten dat bruinvisstrandingen sinds 2005 opmerkelijk frequenter werden in de zuidelijke Noordzee, terwijl het aantal strandingen in de noordelijkere delen van de Noordzee nauwelijks veranderde.

Waardevolle informatie door strandingen

Het is niet gemakkelijk om bruinvissen te bestuderen op zee. Onderzoeker en marien ecoloog Mariel ten Doeschate, verbonden aan het Schotse strandingsnetwerk, vertelt: “Er wordt onderzoek gedaan naar de aantallen en verspreiding van levende dieren, maar dat kan alleen in beperkte periodes. Strandingen daarentegen worden het hele jaar door geregistreerd, en dit al tientallen jaren lang. Van gestrande dieren kunnen we bovendien het geslacht en de leeftijd bepalen.”

Hoewel de toename in het aantal strandingen samen loopt met een stijgend aantal waarnemingen van levende dieren in deze regio, mag daar niet zomaar uit worden besloten dat de aanhoudende sterke toename van het aantal strandingen enkel een gevolg is van de aanwezigheid van een groter aantal dieren (waarbij het sterftepercentage hetzelfde zou kunnen zijn gebleven). Het aantal dieren op zee is immers veel moeilijker nauwkeurig te bepalen dan het aantal strandingen, waardoor de beide gegevensreeksen niet rechtstreeks vergelijkbaar zijn en de strandingen dus worden verondersteld beter weer te geven wat er zich in de populatie voordoet.

Impact menselijke activiteit

Er bestaat onzekerheid over de mogelijke effecten van menselijke activiteiten op de aantallen en de verspreiding van bruinvissen. Een mogelijk belangrijke factor is een veranderend klimaat, met wijzigingen in de voedselsituatie. Er worden ook onderzoeksprogramma’s uitgevoerd naar de invloed van de bouw van offshore windparken. Daarbij is het belangrijk dat data verzameld in landen rond de Noordzee samen gelegd worden: dit was nog niet eerder gebeurd. Onderzoeker Lonneke IJsseldijk (Universiteit Utrecht): “Onze studie heeft nieuwe en waardevolle inzichten opgeleverd en is een eerste stap in het verbeteren van onze kennis over de verspreiding van verschillende leeftijdsklassen, seizoens- en leeftijdspecifieke sterfte onder bruinvissen in de Noordzee.” De studie toonde onder meer aan dat meer pasgeboren dieren op Duitse en Deense kusten strandden, terwijl dat in Nederland, België en Zuid-Engeland juist vooral jonge mannetjes waren.

In onderzoek volgend op deze studie zal bijkomende informatie geanalyseerd worden, waaronder over gezondheid en ziekte.

 

Dit onderzoek is een samenwerking tussen de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, het Scottish Marine Animal Stranding Scheme, het UK Cetacean Strandings Investigation Programme, het Department of Bioscience of Aarhus University, het Institute for Terrestrial and Aquatic Wildlife Research of the University of Veterinary Medicine Hannover, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Naturalis Biodiversity Center, de Cetacean Atlas of Denmark, het Globe Institute, het Natural History Museum of Denmark en het Fisheries and Maritime Museum Denmark.