Wetenschappelijke duikers krijgen bezoek van twee Tuimelaars

Twee Tuimelaars bleven op 26 februari gedurende de hele duik in de buurt van de wetenschappers nabij het Westhinder meetplatform in het zuidwesten van het Belgisch deel van de Noordzee. Dergelijk sociaal gedrag is gekend van solitaire dolfijnen, waaronder een Tuimelaar die reeds lange tijd in dit gebied verblijft, maar eerder uitzonderlijk voor een duo. De duikers profiteerden van de gelegenheid om prachtige beelden te schieten. Tuimelaars lijken de voorbije jaren frequenter op te duiken in de Belgische mariene wateren. Meer recreatie op zee, het groeiend gemak waarmee beelden kunnen worden gemaakt, en het veelvuldig delen van informatie op sociale media, spelen echter ook een rol bij deze perceptie.

Tuimelaar zoekt het gezelschap van een duiker, 26 februari 2021, Belgisch deel van de Noordzee (© KBIN/A. Norro)

Op vrijdag 26 februari 2021 kregen de wetenschappelijke duikers Alain Norro van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), Sven Van Haelst van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en Marc Van Espen (vrijwilliger bij KBIN) onder water het bezoek van twee Tuimelaars (Tursiops truncatus). De ontmoeting vond plaats bij het Westhinder meetplatform in het zuidwesten van het Belgisch deel van de Noordzee. Sven zag de dolfijnen drie dagen eerder ook reeds in dit gebied, maar toen bleven ze op afstand. Nu zochten ze de duikers echter van nabij op, en Alain en Sven grepen hun kans om unieke beelden te schieten. E. Vermeire kon hier van op de Ephyra ook videomateriaal aan toevoegen.

Bekijk hier een mooie compilatie van de beelden (©KBIN/VLIZ/Ephyra).

Naar aanleiding van deze gebeurtenis zetten we een aantal feiten en onzekerheden over Tuimelaars in de Belgische wateren op een rij.

Tuimelaars in de Noordzee en in België

 De Tuimelaar mag tot de vaste fauna van de Noordzeeregio worden gerekend, met gevestigde populaties langs de Normandische en Bretoense kust (Engels Kanaal; ca 400 exemplaren), en langs de Noordzeekust van Engeland en vooral Schotland (max. 150). Vroeger was er ook een vaste populatie langs de Belgische en Nederlandse kust, maar daarvoor moeten we inmiddels al een halve eeuw in de tijd terugkeren. De internationale overeenkomst ASCOBANS (Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic, North East Atlantic, Irish and North Seas), waarin het KBIN België vertegenwoordigt, schat de totale Europese Atlantische populatie van kustgebonden Tuimelaars op 2000 exemplaren (inclusief de Noordzee). Voor de Tuimelaars die in oceanische Atlantische wateren leven liggen geen betrouwbare schattingen voor.

In de Belgische wateren leek de soort lange tijd een zeldzame verschijning. Sinds de eeuwwisseling werden vaak slechts enkele waarnemingen per jaar genoteerd, en in sommige jaren zelfs helemaal geen. Groepen waren nog uitzonderlijker, en ook langdurige pleisteraars kwamen slechts zelden voor (bv. in augustus – november 2010 ter hoogte van Oostende, in september 2014 ter hoogte van Knokke). Vanaf 2015 zien we echter een kentering en worden Tuimelaars in België frequenter gemeld. Een tiental waarnemingen per jaar is niet langer uitzonderlijk, en zowel groepen als solitaire exemplaren worden aangetroffen. Onder deze laatste categorie valt ook een Tuimelaar die sinds 2015 regelmatig gedurende langere periodes (maanden aan een stuk) langs de Belgisch-Franse zeegrens wordt gezien, in hetzelfde gebied waar de ontmoeting van 26 februari plaatsvond. Meer details over het voorkomen van Tuimelaars in de Belgische wateren kunnen worden geraadpleegd in de jaarlijkse zeezoogdierenrapporten van het KBIN (uitgegeven sinds 2014).

Tuimelaar springt uit het water, 26 februari 2021, Belgisch deel van de Noordzee (© Ephyra/E. Vermeire)

Herkomst en verklaringen voor het toenemend aantal waarnemingen

Dieren die bij ons opduiken zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de Normano-Bretoense populatie of uit de populatie van de oostkust van Schotland. Gevallen van Tuimelaars die in Nederlandse wateren gezien werden, konden door specifieke kenmerken (bv. littekens of beschadigingen van vinnen) aan beide populaties gelinkt worden.

De populatietrend van de Tuimelaar in het Noordzeegebied en de Atlantische Oceaan is niet goed gekend. Er kan dus moeilijk worden ingeschat in hoeverre het recent toegenomen aantal Belgische meldingen hiermee in verband staat. Het staat echter wel vast dat verschillende meldingen soms betrekking hebben op dezelfde langdurige pleisteraar, en dus niet op een aantalstoename wijzen. Verder verzamelen mariene biologen tegenwoordig gegevens via een breder arsenaal aan onderzoekstechnieken: dolfijnen en andere zeezoogdieren worden niet langer enkel tijdens expedities met wetenschappelijke schepen geteld, maar worden ook gedocumenteerd via tellingen vanuit de lucht en akoestische monitoring onder water. Het valt ook op dat waarnemingen door niet-wetenschappers beter doorstromen naar de wetenschappelijke databanken (marinemammals.be, waarnemingen.be). Onder meer het veelvuldig delen op sociale media leidt ertoe dat ontmoetingen met dolfijnen vaker de wetenschappers bereiken. Ook een stijgende aanwezigheid van recreanten op zee en het groeiend gemak waarmee foto’s en filmbeelden kunnen worden gemaakt spelen wellicht een rol.

Bedenkingen bij het sociale gedrag

Tuimelaars, zowel solitaire als in groep, zijn nieuwsgierige en speelse dieren. Ze zoeken graag schepen op en zwemmen regelmatig een eindje mee, veelal in de boeggolf. Of ze hier ook een biologisch voordeel uit halen begrijpen we nog niet goed. Echt sociaal gedrag ten opzichte van de mens zien we doorgaans echter enkel bij solitaire dieren. Men onderscheidt vier stadia naargelang het gedrag: in stadium 1 vestigt een dier zich in een bepaald gebied maar benadert het geen mensen; in stadium 2 volgt het vaartuigen, onderzoekt touwwerk en toont interesse voor mensen in het water (maar behoudt afstand); in stadium 3 accepteert het aanraking en zoekt het dit ook op, en in stadium 4 vertoont het eventueel agressief, dominant of zelfs seksueel getint gedrag (hoewel mensen dit doorgaans als vriendschappelijk gedrag interpreteren).

De solitaire Tuimelaars die de voorbije jaren in de Belgische wateren verbleven kunnen worden ondergebracht in stadia 1 en 2, waarbij dus hoogstens mensen worden opgezocht en gevolgd. Dat laatste geldt ook voor de Tuimelaar van het Westhindergebied, die eerder al duikers volgde tijdens hun afdaling naar de zeebodem of bij hen bleef tijdens decostops. Dat de duikers op 26 februari op de interesse van twee Tuimelaars konden rekenen mag uitzonderlijk worden genoemd. Op basis van bepaalde kenmerken wordt vermoed dat één van de dieren de gekende langverblijver was die nu blijkbaar gezelschap vond.

Het voorkomen van solitaire Tuimelaars in het zuiden van de Noordzee is mogelijk het gevolg van de decimatie van de historische populaties. Dieren die verdreven worden uit een groep, of de groep verlaten, hebben het moeilijk om in de nabijheid andere groepen te vinden om zich bij aan te sluiten omdat die groepen gewoonweg niet meer bestaan. Over de oorzaak van het sociaal worden naar de mens toe bestaan enkele theorieën. Het is mogelijk dat het dieren betreft die een trauma doormaakten, of die zich nooit sociaal aangepast hebben binnen de groep soortgenoten. In die zin kunnen de dolfijnen die wij sociaal (ten aanzien van de mens) noemen eigenlijk ook als asociaal (ten aanzien van soortgenoten) worden beschouwd.

Tuimelaar zoekt het gezelschap van de duikers, 26 februari 2021, Belgisch deel van de Noordzee (© VLIZ/S. Van Haelst)

Context van de wetenschappelijke duikmissie van 26 februari

Het wetenschappelijk duikteam was ter plaatse voor een onderhoudsmissie van het meetstation voor continu onderwatergeluid op het Westhinderplatform, uitgevoerd in het kader van het onderzoeksproject JOMOPANS (Joint Monitoring Programme for Ambient Noise in the North Sea, INTERREG). Dit platform dient voornamelijk als lichtbaken, en speelt ook een belangrijke rol als knooppunt in het bewakingsnetwerk van het Vlaams Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust. Voor de gelegenheid had het KBIN op de dag van de feiten het 19 m lange chartervaartuig Ephyra gehuurd, waarmee het team van drie duikers de geldende COVID-19-regels voor sociale afstand in acht kon nemen.

Deze en andere gezamenlijke wetenschappelijke duikmissies worden georganiseerd in het kader van de samenwerking tussen verschillende instituten, universiteiten en overheidsdiensten in de Werkgroep Wetenschappelijk Duiken, die in België binnen het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO) wordt gecoördineerd.

Social distancing ten opzichte van dolfijnen

Het is zeker niet onmogelijk dat recreanten ook deze zomer Tuimelaars ontmoeten in de Belgische wateren. We wensen er de aandacht op te vestigen dat men in dergelijke gevallen best afstand houdt van de dieren, en hen zelf het vaartuig laat benaderen in de plaats van hen actief op te zoeken. Ook uit de Noordzee zijn immers recente gevallen van aanvaringen van Tuimelaars door snelle bootjes bekend, veelal met dodelijke afloop voor de betrokken dieren.