IPBES/IPCC-aanbevelingen rond biodiversiteit en klimaatverandering

In december 2020 hebben 50 van ’s werelds meest vooraanstaande biodiversiteits- en klimaatdeskundigen, geselecteerd door een 12-koppige wetenschappelijke stuurgroep die door IPBES (Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten) en IPCC (Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering) was samengesteld, deelgenomen aan een vierdaagse virtuele workshop om de synergieën en wisselwerkingen tussen biodiversiteitsbescherming en de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering te onderzoeken. Dit is de allereerste samenwerking tussen de twee intergouvernementele instanties die actief zijn op het raakvlak van wetenschap en politiek. Het gezamenlijk door IPBES en IPCC gesponsorde workshopverslag over biodiversiteit en klimaatverandering, dat hieronder kan worden geraadpleegd, is op 10 juni 2021 tijdens een virtuele mediaconferentie gelanceerd.

De deelnemers stelden ook een bijhorend “Wetenschappelijk Resultaat” op, bestaande uit zeven wetenschappelijke hoofdstukken, een lijst van ongeveer 1.500 literatuurverwijzingen, een glossarium en bijlagen.

Lees het volledige rapport

In het verslag wordt geconcludeerd dat het verlies aan biodiversiteit en de klimaatverandering beide door menselijke economische activiteiten worden veroorzaakt en elkaar wederzijds versterken. Eerdere beleidsmaatregelen hebben het verlies aan biodiversiteit en de klimaatverandering echter grotendeels los van elkaar aangepakt. Door de synergieën tussen het temperen van het biodiversiteitsverlies en de klimaatverandering aan te pakken en tegelijkertijd rekening te houden met de sociale gevolgen ervan, kunnen de voordelen worden gemaximaliseerd en de mondiale ontwikkelingsdoelstellingen worden bereikt.

De auteurs waarschuwen er ook voor dat eng gerichte acties om de klimaatverandering tegen te gaan direct en indirect de natuur kunnen schaden en vice versa, maar er bestaan veel maatregelen die op beide gebieden een belangrijke positieve bijdrage kunnen leveren. Tot de belangrijkste beschikbare maatregelen die in het rapport worden genoemd, behoren

  • Een halt toeroepen aan het verlies en de achteruitgang van koolstof- en soortenrijke ecosystemen op het land en in de oceaan, met name bossen, wetlands, veengebieden, graslanden en savannen; kustecosystemen zoals mangroven, zoutmoerassen, kelpwouden en zeegrasvelden; alsmede diepzee- en polaire habitats. In het verslag wordt benadrukt dat het terugdringen van ontbossing en aantasting van bossen kan bijdragen tot een vermindering van de door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies, met een ruime marge van 0,4-5,8 gigaton kooldioxide-equivalent per jaar.
  • Herstel van koolstof- en soortenrijke ecosystemen. De auteurs wijzen op het bewijs dat herstel een van de goedkoopste en snelst uitvoerbare klimaatmitigatiemaatregelen is die op de natuur zijn gebaseerd – het biedt broodnodige habitats voor planten en dieren, waardoor de veerkracht van de biodiversiteit bij klimaatverandering wordt vergroot, met vele andere voordelen zoals overstromingsregulering, kustbescherming, verbeterde waterkwaliteit, verminderde bodemerosie en het verzekeren van bestuiving. Ecosysteemherstel kan ook banen en inkomsten opleveren, vooral wanneer rekening wordt gehouden met de behoeften en toegangsrechten van inheemse bevolkingsgroepen en lokale gemeenschappen.
  • Het verhogen van duurzame landbouw- en bosbouwpraktijken om het vermogen tot aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren, de biodiversiteit te vergroten, de koolstofopslag te verhogen en de emissies te verminderen. Het gaat onder meer om maatregelen zoals diversifiëring van de aangeplante soorten gewassen en bossen, agrobosbouw en agro-ecologie. Een beter beheer van akkerland en begrazingssystemen, zoals bodembehoud en vermindering van het gebruik van meststoffen, biedt volgens het rapport een gezamenlijk potentieel voor de beperking van de klimaatverandering van 3-6 gigaton koolstofdioxide-equivalent per jaar.
  • De instandhoudingsmaatregelen versterken en beter afstemmen, gecoördineerd met en ondersteund door een sterke aanpassing aan het klimaat en innovatie. Beschermde gebieden vertegenwoordigen momenteel ongeveer 15% van het land en 7,5% van de oceaan. Er worden positieve resultaten verwacht van een aanzienlijke toename van intacte en effectief beschermde gebieden. Wereldwijde ramingen van de exacte behoefte aan effectief beschermde en in stand gehouden gebieden om een leefbaar klimaat, een zichzelf in stand houdende biodiversiteit en een goede levenskwaliteit te waarborgen, zijn nog niet goed vastgesteld, maar lopen uiteen van 30 tot 50 procent van alle oceaan- en landoppervlakken. Mogelijkheden om de positieve effecten van beschermde gebieden te verbeteren zijn onder meer meer middelen, beter beheer en handhaving, en een betere verspreiding met meer interconnectiviteit tussen deze gebieden. Er wordt ook aandacht besteed aan instandhoudingsmaatregelen buiten de beschermde gebieden, zoals migratiecorridors en planning met het oog op een veranderend klimaat, alsook een betere integratie van de mens en de natuur om te zorgen voor een gelijke toegang tot en een gelijkwaardig gebruik van de bijdragen die de natuur aan de mens levert.
  • Het afschaffen van subsidies die lokale en nationale activiteiten ondersteunen die schadelijk zijn voor de biodiversiteit – zoals ontbossing, overbemesting en overbevissing – kan ook de mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering ondersteunen, samen met het veranderen van individuele consumptiepatronen, het verminderen van verlies en verspilling, en het verschuiven van eetgewoonten, vooral in rijke landen, naar meer plantaardige opties.

Het Belgisch Biodiversiteitsplatform (gevestigd in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) treedt op als Belgisch IPBES-knooppunt. De activiteiten van het knooppunt bestaan erin Belgische experts en stakeholders te betrekken bij het IPBES-werkprogramma.