Zeezoogdieren in België in 2020

In een nieuw rapport vat het KBIN de resultaten van de monitoring en het onderzoek naar zeezoogdieren in België in 2020 samen. Er spoelden relatief weinig bruinvissen aan, terwijl zeehonden nog steeds vastere voet aan de grond kregen. Een dwergvinvis, twee gewone spitssnuitdolfijnen en een lederschildpad mogen tot de ongewone gasten worden gerekend.

Naar jaarlijkse gewoonte heeft het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) een jaarrapport uitgebracht over de strandingen en waarnemingen van zeezoogdieren en andere beschermde mariene soorten in België. De resultaten van het onderzoek en de monitoring in 2020 worden erin samengevat.

De gewone spitssnuitdolfijn van Nieuwpoort en Wenduine bij aankomst op de faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke, 8 augustus 2020. © KBIN/J. Haelters

Gebruikelijke gasten

In 2020 spoelden 65 bruinvissen aan, een relatief laag aantal in vergelijking met de meeste recente jaren. Sinds 2005 waren het er slechts vier keer minder, en in sommige jaren ging het zelfs om meer dan 100 aangespoelde exemplaren. Enkele levende bruinvissen zijn kort na de stranding gestorven. De belangrijkste doodsoorzaak van de dieren die werden onderzocht was predatie door de grijze zeehond, een fenomeen dat pas in 2012 voor het eerst werd beschreven.

43 zeehonden spoelden dood of stervend aan. Dat waren er ongeveer evenveel als in de vorige twee jaren, maar beduidend meer dan in de jaren voordien. Incidentele vangst was de belangrijkste doodsoorzaak van de gestrande zeehonden. Sealife heeft 16 zeehonden in nood opgevangen.

gDe oude, bekende Grijze zeehond ‘Oscar’ op het strand van Nieuwpoort, 9 september 2020. © Luc David

Naast de gekende rustplekken in in de Ijzermonding en de jachthaven van Nieuwpoort, zag 2020 het ontstaan van een nieuwe uithaalplaats voor zeehonden in Oostende. Eerst wilden lokale politici van het Oostendse Klein Strand “geen zoo maken”, maar snel vormden de dieren er een toeristische attractie, onder het waakzame oog van vrijwilligers van het North Seal Team.

Opmerkelijke soorten

De meest opmerkelijke strandingen waren die van een dwergvinvis en van twee gewone spitssnuitdolfijnen. De zeer jonge dwergvinvis was reeds erg verzwakt voor hij breuken aan de onderkaken opliep, stierf en aanspoelde. Het ging slechts om de achtste gedocumenteerde dwergvinvis in België in de laatste 20 jaren. Bij de eerdere gevallen ging het om drie kadavers en vier waarnemingen van levende exemplaren. Spitssnuitdolfijnen komen in de Noordzee niet voor, en worden er slechts heel uitzonderlijk gezien. De strandingen in 2020 waren slechts de zesde en zevende bekende gevallen in België. Mogelijk liggen militaire oefeningen in de Atlantische Oceaan aan de basis van de strandingen van deze soort bij ons en in onze buurlanden.

De onfortuinlijke dwergvinvis van Bredene, 11 december 2021. © KBIN/J. Haelters

De meest spectaculaire vangst in 2020 was die van een lederschildpad: de bemanning van een kustvissersvaartuig kon het dier ongedeerd terug in zee zetten.

Het zeezoogdierenrapport 2020 kwam tot stand als gevolg van de samenwerking van het KBIN met SEALIFE Blankenberge, universiteiten en een veelheid aan wetenschappelijke instellingen, overheidsdiensten, niet-gouvernementele organisaties en vrijwilligers.

De vangst van een zieke zeehond (D2904) op een slipway te Nieuwpoort door een vrijwilliger in samenwerking met de lokale brandweer, 20 januari 2020. © Jean-Marc Rys