In het Quality Status Report 2023 beoordelen de 16 partijen van het OSPAR-verdrag, waaronder België, de status van de Noordoost-Atlantische Oceaan. Het rapport bevestigt dat klimaatverandering en verzuring van de oceaan drijvende krachten van verandering zijn geworden. De biodiversiteit en habitats blijven in gevaar, maar er is een kentering merkbaar met betrekking tot de chemische kwaliteit van het mariene milieu.
Meer dan 400 wetenschappers en beleidsmakers uit het hele Noordoost-Atlantische gebied hebben samengewerkt om een holistische beoordeling van het Noordoost-Atlantische mariene gebied te maken: het OSPAR Quality Status Report 2023 (QSR). Het werk werd uitgevoerd onder de paraplu van het OSPAR-verdrag voor de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Het evalueert de huidige toestand van het mariene milieu en de ecosystemen, en de menselijke activiteiten die ervan profiteren en ermee interacteren.
Dr. Patrick Roose, operationeel directeur van de afdeling ‘Natuurlijk Milieu’ van het Instituut voor Natuurwetenschappen was een van de coördinatoren van dit titanenwerk. Hij vat de situatie als volgt samen: “Het wordt steeds dringender om de oorzaken van degradatie en het verlies aan biodiversiteit aan te pakken en daardoor de gezondheid en veerkracht van mariene ecosystemen in het noord-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan te vergroten. Tot dit gebied behoort ook onze Noordzee. Klimaatverandering en verzuring van de oceaan zijn nu drijvende krachten geworden achter grote veranderingen die een groot deel van de mariene biodiversiteit van de Noordoost-Atlantische Oceaan in gevaar brengen. Als zodanig versterken ze de effecten van de tot nu toe ‘traditionele’ factoren, zoals overexploitatie en chemische vervuiling.”
Biodiversiteit in gevaar
Uit het rapport blijkt dat grote delen van de Noordoost-Atlantische Oceaan nog steeds te kampen hebben met afnemende biodiversiteit en aanhoudende achteruitgang van habitats, ondanks de maatregelen die al zijn genomen door de verdragsluitende partijen van OSPAR. De gevolgen van de visserij en andere menselijke activiteiten op de biodiversiteit en de kwaliteit van de habitats zijn nog steeds sterk voelbaar, en andere vormen van degradatie, zoals geluidsoverlast, zijn een groeiende zorg.
Hoewel de status van habitats en individuele soorten sterk verschilt, kunnen enkele algemene uitspraken worden gedaan: Bodemhabitats worden nog steeds beschadigd, terwijl plankton, de basis van het mariene voedselweb, wordt aangetast in de waterkolom. De toestand van de mariene voedselketens baart grote zorgen. Steeds meer visbestanden worden duurzaam bevist, maar de algehele toestand van de zeevis blijft ongunstig. Zeevogels zitten over het algemeen nog steeds in de problemen. Veel zeezoogdieren, vooral de noordelijke zeehondenpopulaties en kleinere tandwalvissen, lopen nog steeds gevaar, terwijl de status van sommige andere zeezoogdieren onbekend blijft. We lijken ook relatief weinig te weten over de status van zeeschildpadden.
Punten van verbetering
Gelukkig is de milieukwaliteit op sommige gebieden verbeterd: De ernstigste gevaarlijke stoffen zoals PCB’s, PAK’s en organochloriden blijven zorgwekkend (vooral omdat ze lange tijd in het systeem blijven), maar de uitstoot is aanzienlijk afgenomen. Verontreiniging door radioactieve stoffen is voorkomen en de lozingen door de olie- en gasindustrie zijn sterk verminderd en blijven afnemen. De hoeveelheid zwerfvuil op zee blijft hoog, maar wordt beter opgevolgd en er zijn aanzienlijke stappen gezet om dit probleem terug te dringen.
Eutrofiëring, het proces waarbij water overmatig verrijkt raakt met voedingsstoffen, blijft bestaan, maar in veel delen van de Noordoost-Atlantische Oceaan is een geleidelijke vermindering van de overtollige voedingsstoffen waargenomen. De introductie van nieuwe niet-inheemse soorten, een andere traditionele oorzaak van het verlies aan biodiversiteit, lijkt ook in het mariene milieu te zijn afgenomen. Als gemeenschap moeten we ervoor zorgen dat we deze trends in de goede richting voortzetten. Bovendien moeten we in het licht van de klimaatverandering en de verzuring van de oceaan ook voorzichtig zijn met optimisme. De gevolgen van deze door de mens veroorzaakte verschijnselen zijn nu immers duidelijk meetbaar en brengen ecosystemen verder in gevaar.
Gepaste maatregelen
De bevindingen uit het Quality Status Report 2023 zullen OSPAR helpen zijn Noordoost-Atlantische Milieustrategie 2030 te ontwikkelen, een routekaart voor het verwezenlijken van de visie van een schone, gezonde en biologisch diverse Noordoost-Atlantische Oceaan, die productief is, duurzaam wordt gebruikt en veerkrachtig is tegen klimaatverandering en verzuring van de oceaan.
Dr. Roose brengt enkele belangrijke nuances aan: “De algemene conclusies van het QSR bevatten geen grote verrassingen, maar we moeten beter worden in het ontwikkelen van het noodzakelijke wetenschappelijk onderbouwde beleid, en dus in het vertalen van wetenschappelijke inzichten naar effectieve maatregelen. Om effectief te zijn moeten we onze inspanningen bundelen en overgaan tot internationale evaluaties en gezamenlijke maatregelen. Het heeft geen zin om alles op nationale basis te beoordelen, omdat er geen grenzen in de zeeën zijn en er geen ongewenste effecten kunnen worden overwonnen in nationale delen van een groter zeegebied.”
Ook voor de wetenschap is er nog werk aan de winkel: “Er zijn nog indicatoren waarvoor we onvoldoende data hebben en de dataverzameling beter kunnen coördineren. Voldoende, continue en gecoördineerde dataverzameling is van cruciaal belang, net als continue beleidsondersteuning. Bovendien staan niet alle beoordelingsmethoden en drempels al op punt, vooral niet voor cumulatieve effecten”, voegt dr. Roose toe.
Over OSPAR en het QSR
OSPAR – de “Commissie van Oslo en Parijs” – is het mechanisme waarmee vijftien regeringen en de EU samenwerken om het mariene milieu van de Noordoost-Atlantische Oceaan te beschermen. De vijftien regeringen zijn België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
OSPAR begon in 1972 met het Verdrag van Oslo tegen dumping en werd door het Verdrag van Parijs van 1974 uitgebreid tot zeevervuiling afkomstig van het land en de offshore-industrie. De twee verdragen werden verenigd, bijgewerkt en uitgebreid door het OSPAR-verdrag van 1992. In 1998 werd een nieuwe bijlage over biodiversiteit en ecosystemen aangenomen om niet-vervuilende menselijke activiteiten die een negatieve invloed op de zee kunnen hebben, te bestrijken. Meer informatie op de OSPAR website en YouTube.
Het Quality Status Report (QSR) 2023 is de meest alomvattende beoordeling van de Noordoost-Atlantische Oceaan en weerspiegelt het collectieve werk van de 16 partijen van het OSPAR-verdrag. Het beoordeelt de status van verschillende componenten van de Noordoost-Atlantische Oceaan en onderzoekt hoe de toestand is veranderd sinds het vorige QSR uit 2010.
Het QSR 2023 werd voorgesteld op de jaarlijkse wetenschapsconferentie van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) in Bilbao, Spanje, op 13 september 2023. In België werden de resultaten, met de nadruk op de Noordzee, gepresenteerd tijdens het evenement ‘Natuurherstel in het Belgisch deel van de Noordzee’, georganiseerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, op 5 december 2023 in Brugge.
De Belgische inbreng voor het QSR kwam tot stand dankzij de medewerking van heel wat actoren, die allemaal expliciet bedankt worden voor hun medewerking: het Directoraat-Generaal Leefmilieu (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu), het Instituut voor Natuurwetenschappen, het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), Afdeling Maritieme Toegang (Departement Mobiliteit en Openbare Werken), de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en het Directoraat-Generaal Scheepvaart (FOD Mobiliteit en Transport).