Vóór 1850 waren platte oesterriffen alomtegenwoordig in de Noordzee. Sindsdien zijn ze, door menselijke invloeden en een hardnekkige oesterparasiet, nagenoeg volledig verdwenen. Nochtans zijn oesterriffen belangrijke ecosystemen, omdat ze ook habitats vormen voor andere mariene soorten. In opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu bouwen partners uit de wetenschap en industrie nu aan het project BELREEFS: het eerste offshore pilootproject voor grootschalig herstel van oesterriffen in de Belgische Noordzee.
BELREEFS is een samenwerking tussen Jan De Nul Group, Instituut voor Natuurwetenschappen, Shells & Valves en Mantis Consulting, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Native Oyster Restoration Alliance (NORA). Daarmee slaan industrie en wetenschap de handen in elkaar. En dat is nodig. Want het herstellen van oesterriffen is een complex gebeuren dat vraagt om innovatie en creatieve oplossingen. De ingewikkelde logistiek en de gevoeligheid van de oesters aan verstoring (tijdens inzaaien, transport en installatie op zee), vraagt een diepgaande kennis van verschillende vakgebieden.
Vicky Stratigaki, ingenieur en projectcoördinator voor BELREEFS bij Jan De Nul Group: “We willen een oesterrif creëren dat zichzelf in stand houdt. Zodat we op lange termijn bouwen aan natuurherstel, zonder verdere tussenkomst van de mens. Eén van de keuzes die we maken om dat te bereiken, is om de oesterriffen te installeren waar ze historisch gezien voorkwamen: bij de zogenaamde grindbedden.”
BELREEFS omvat drie fasen (zie afbeeldingen onderaan): van het huidige grindbed, naar de installatie van oesterrifsubstraat ingezaaid met jonge oesters binnen het BELREEFS-project, en in de derde fase neemt de biodiversiteit toe. Die wordt gekenmerkt door verschillende soorten mariene fauna en flora die worden aangetrokken door een zelfvoorzienend oesterrif.
De beste locatie voor de oesterriffen bepalen, is één van de kernopdrachten van het Instituut voor Natuurwetenschappen.
Vera Van Lancker en Steven Degraer, Instituut voor Natuurwetenschappen: “Om oesterriffen de grootste kans op overleving en voortplanting te bieden, gaan we op zoek naar de locaties met de meest geschikte zeebodem- en omgevingscondities. Natuurlijke bescherming tegen beschadiging en optimale plaatsingscondities zijn ook belangrijke parameters. Daarom gaan we de zeebodem in het grootste detail in kaart brengen.”
Verder bouwt het project op enkele belangrijke innovaties. BELREEFS zal bijvoorbeeld inzetten op ‘remote setting’, een techniek waarbij ze oesterlarven in het labo direct laten settelen op een geschikt substraat. Om ze nadien zo in zee te brengen. Eens we zover zijn, zullen de oesters gedurende verschillende jaren gevolgd worden via een intensief monitoringprogramma.
Senne Aertbeliën, FOD Volksgezondheid, dienst Marien Milieu: “De Europese oester is altijd een belangrijke kernsoort geweest in onze Noordzee, maar deze soort is ondertussen bijna helemaal verdwenen. Voor ons is het actieve herstel van deze populaties dan ook een prioriteit. Dat we daarvoor op deze schaal kunnen samenwerken met wetenschappers en bedrijven is uniek.”