In het Zwin Natuur Park in Knokke-Heist werden eind juni drie jonge ooievaars voorzien van een zender. Dankzij hun zenders zullen deze Ooievaars voortdurend gevolgd kunnen worden. Met dit onderzoek willen het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en het Zwin Natuur Park documenteren welke gevolgen wijzigende omstandigheden in de overwinteringsgebieden hebben op het trekgedrag van de Ooievaars.
Sinds Leon Lippens in 1957 in het Zwin Natuur Park een introductieprogramma voor ooievaars Ciconia ciconia begon, kropen er al een vijfhondertal jongen uit het ei (de eerste in 1965). Meer dan 300 hiervan kregen een wetenschappelijke ring om de poot, in het kader van de langlopende onderzoekstraditie en samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. De meerderheid werd ooit minstens één keer teruggemeld (gemiddeld vijf keer per teruggemelde ooievaar), vooral langsheen een as richting zuidwesten, doorheen de westelijke helft van Frankrijk en centraal Spanje. De verste terugmelding van een Zwin-ooievaar is bekend uit Algerije, op 2.164 kilometer van het Zwin. Maar er werden ook Belgische Ooievaars gemeld die in West-Afrika overwinterden, tot in Senegal en Mali. De ooievaar is één van de soorten waarvoor het Zwin in het kader van de EU-Vogelrichtlijn werd aangeduid als speciale beschermingszone.
Dit jaar telde de Zwin-populatie 13 broedparen. In de ruime omgeving konden echter nog 27 paren worden geteld (regio Knokke-Heist, Damme, Brugge, en over de Nederlandse grens) zodat de totale streekpopulatie in 2019 maar liefst 40 broedparen betrof. Enkele jaren geleden werd gestopt met het voederen van de Ooievaars in het Zwin, wat de verspreiding over een groter gebied vermoedelijk in de hand heeft gewerkt.
Naast ringen nu ook zenderen
Ook in 2019 ging in het Zwin aandacht naar het ringen van een aantal jonge ooievaars: op 5 juni werden 13 individuen van een wetenschappelijke ring voorzien. Deze ringen kunnen met een verrekijker of telescoop op afstand worden afgelezen, maar de kans dat een geringde ooievaar wordt waargenomen en gemeld blijft uiteindelijk behoorlijk klein. Hoewel de terugmeldingen ons veel leren, blijven het momentopnames. Met een zender kan een vogel echter voortdurend worden gevolgd, wat veel meer informatie oplevert over de overleving, de verplaatsingen en het habitatgebruik van de gezenderde vogels.
Op 26 juni werden zo voor het eerst drie jonge Zwin-ooievaars (uit twee nesten) met een zendertje uitgerust. Ze wegen slechts 25 gram, wat minder dan één procent van het gewicht van de vogels vertegenwoordigt. Het gaat bovendien om zeer duurzame zenders: ze werken op zonne-energie en geven de gegevens die hun GPS verzamelt door via het GSM-netwerk. Geen nood wanneer er geen bereik is: alles wordt opgeslagen in een intern geheugen en doorgegeven van zodra het mogelijk is. Het is ook mogelijk om de zenderparameters (zoals de frequentie van de locatiebepalingen) van op afstand aan te passen. De nauwkeurigheid is verbluffend, posities worden tot op enkele meters na bepaald.
Ooievaars op openluchtstorten
Vóór 1990 staken zowat alle West-Europese ooievaars in het najaar de Straat van Gibraltar (de zeeëngte die Spanje van Marokko scheidt) over om in West-Afrika te overwinteren. Sindsdien is er echter veel veranderd, en begrepen steeds meer ooievaars dat ze deze lange en energieverslindende tocht drastisch konden inkorten door in Spanje te blijven, waar ze op vuilnisbelten al het voedsel vinden dat ze nodig hebben. In de winter van 2018 – 2019 werden zo tot 46.000 overwinterende ooievaars geteld op het Iberisch schiereiland. Dit is maar liefst 20 procent van de West-Europese populatie. Deze vogels kennen bovendien een hogere overlevingskans, en zijn in het voorjaar sneller terug op de broedgronden waar ze dus de beste territoria kunnen inpikken.
Maar … er staan wolken aan de hemel van het Spaanse Ooievaarparadijs! De Europese ‘Waste Framework Directive’ verbiedt vuilnisbelten die aan de open lucht blootgesteld zijn, en de Europese Commissie klaagde Spanje in juni 2018 aan voor het Europese Hof van Justitie, naar aanleiding van het herhaaldelijk onbeantwoord blijven van oproepen om deze wetgeving ook in Spanje toe te passen. De Spaanse vuilnisbelten waar veel ooievaars gebruik van leerden maken, worden binnenkort dus gesloten. Dit zal de toestand en de omstandigheden van hun overwinteringskwartier grondig wijzigen. Met het zenderonderzoek willen het KBIN en het Zwin Natuur Park dus een bijdrage leveren tot het documenteren van de gevolgen die de gewijzigde toestand in Spanje zal hebben op het trekgedrag van de ooievaars.
De resultaten van het onderzoek zullen op een specifieke projectpagina op de website van het Zwin Natuur Park (www.zwin.be) te volgen zijn. Het is de bedoeling dat in de volgende jaren nog meer ooievaars van een zender zullen worden voorzien.
Het Zwin Natuur Park is als internationale luchthaven voor vogels een kennis- en expertisecentrum voor de vogeltrek. Naast het ringen en zenderen van ooievaars, zet het Zwin Natuur Park ook in op het vogelringen. Van 1 augustus tot 20 oktober 2019 zal er bijna elke dag worden geringd, waarbij het publiek ook een inkijk in deze activiteit kan krijgen. In België wordt het wetenschappelijk ringen van vogels gecoördineerd door de groep BeBIRDS van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).