Luchtobservaties boven de Noordzee in 2017

In het kader van het Belgisch programma voor luchtobservaties werd in 2017 in totaal 222 uur boven de Noordzee gevlogen. In en nabij de Belgische zeegebieden werden 11 verontreinigingen waargenomen, waarvan 10 operationele scheepslozingen en één accidentele lozing. Tijdens de controle van de zwaveluitstoot van schepen op zee werden 49 schepen geïdentificeerd met een verdachte, hoge hoeveelheid zwavel in hun uitlaatgassen. Tot slot werden tijdens een internationale campagne ter controle van offshore boorplatformen in het centraal deel van de Noordzee nog eens 26 olielozingen waargenomen. De Wetenschappelijke dienst Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, is in België verantwoordelijk voor het luchttoezicht op zee.

Het Belgische luchttoezicht-vliegtuig. © KBIN/K. Moreau

In 2017 werd als deel van het Belgisch programma voor luchtobservaties in totaal 222 uur boven de Noordzee gevlogen. Hiervan werden 187 uren gepresteerd in het kader van de Belgische kustwacht in de Belgische en daaromliggende zeegebieden, 19 uur werd besteed aan internationale vluchten in het kader van de controle op olieplatformen in de noordzee (de zogenaamde ‘Tour d’horizon’), en 16 uur werd besteed aan zeezoogdierenmonitoring. Van de 187 Kustwacht-vlieguren werden er 40 besteed aan visserijcontrole, 2 aan gezamenlijke kustwachtoperaties en 145 aan pollutiecontrole (MARPOL handhaving op zee). In deze laatste categorie gingen 80 uren specifiek naar de controle op zwaveluitstoot door schepen en 65 uren naar de controle op verontreiniging door olie en andere schadelijke stoffen.

Operationele scheepslozingen

In 2017 werden in totaal 10 operationele verontreinigingen afkomstig van schepen waargenomen:

  • In twee gevallen ging het om een olievlek. Het betrof slechts kleine oliehoeveelheden met een beperkte impact op het mariene milieu. Dit ligt in lijn met de trend van de laatste jaren waarbij het aantal waargenomen operationele olieverontreinigingen steeds verder afneemt.

    Aantal geobserveerde operationele olieverontreinigingen per vlieguur. © KBIN/SURV
  • In vijf gevallen ging het om een andere schadelijke stof dan olie. Slechts in één van deze gevallen kon er een link gelegd worden met een schip; het betrof een vermoedelijke MARPOL Annex II inbreuk in Britse wateren, die werd gerapporteerd naar (en opgevolgd door) de Britse autoriteiten. In de vier andere gevallen was er geen schip in de buurt.

    Aantal geobserveerde operationele verontreinigingen van andere schadelijke stoffen per vlieguur. © KBIN/SURV
  • Tenslotte kon er in drie gevallen visueel niet worden achterhaald om welk type stof het ging.

Accidentele olieverliezen

Tijdens de vluchten in 2017 werd één accidentele olieverontreiniging vanuit de lucht waargenomen. Het betrof olieverlies afkomstig van het wrak ‘Fluvius Tamar’ dat in januari 2017 ver in zee zonk, in Britse wateren. Het toezichtsvliegtuig werd in 2017 ook ingezet bij andere scheepvaartincidenten, waarbij gelukkig geen verdere accidentele zeeverontreiniging werd vastgesteld:

  • Na de aanvaring tussen de bulk carrier ‘Coral Opal’ en de tanker ‘Silent’ in juni 2017 werd een luchtcontrole rond de site uitgevoerd, maar er werd geen verontreiniging vastgesteld.
  • Volgend op een melding door de Blankenbergse strandreddingsdiensten in augustus 2017, van een kleine verweerde olievlek vlak voor de kust, werd eveneens een luchtcontrole uitgevoerd. Tijdens deze vlucht konden in de ruime omgeving echter geen olieresten meer worden teruggevonden – vermoedelijk ging het hier om een beperkte opwoeling van oude stookolieresten afkomstig van het ‘Flinterstar‘ incident (2015), tengevolge van werkzaamheden nabij de vaargeul naar de haven van Zeebrugge.
  • Nadat in september 2017 de tanker ‘Seatrout’ strandde in de Westerschelde ter hoogte van de bocht van Bath, werd opnieuw een luchtcontrole uitgevoerd. Ook hier werden geen olieverliezen waargenomen.
    De Seatrout wordt door slepers van een zandbank getrokken in de bocht van Bath (Westerschelde). © KBIN/SURV

    Monitoring van de zwaveluitstoot door schepen

De 80 uren controle op zwaveluitstoot werden gespreid over 51 zogenaamde sniffer-vluchten. Van in totaal 870 schepen op zee werd op die manier de zwaveluitstoot gemeten. 49 schepen vertoonden verdacht hoge zwavelwaarden, die systematisch zijn gerapporteerd naar de bevoegde maritieme inspectiediensten voor verdere opvolging.

Atmosferische pollutie door de zwaveluitstoot van schepen is van groeiend belang in het luchttoezicht. © KBIN/SURV

Internationale zending ‘Tour d’Horizon’

Tijdens de jaarlijkse internationale campagne ter controle van de boorplatformen in het centraal deel van de Noordzee (zgn. ‘Tour d’Horizon’ zending), uitgevoerd in het kader van het Bonn Akkoord werden 26 olievlekken waargenomen, waarvan er 22 rechtstreeks verbonden waren met een boorplatform, en vier op zee werden gespot zonder duidelijke link met een schip of platform. De Belgische expertise wordt hierbij ingezet in de wateren van alle Noordzeelanden. De bevindingen werden dan ook systematisch gerapporteerd aan de autoriteiten van de getroffen Kuststaten.

Verontreinigingen in Belgische havens

Tijdens de transitvluchten werden er 2 olievlekken waargenomen in de haven van Antwerpen. Deze verontreinigingen werden onmiddelijk gerapporteerd aan de bevoegde havenautoriteiten voor verdere opvolging.