Begin juli 2020 troffen Nederlandse garnalenvissers in de Belgische territoriale wateren niets minder dan een slagtand van een olifant aan in hun netten. Het 60 kg wegende, 2,37 m lange fossiel behoort niet toe aan een mammoet, zoals wel vaker het geval is in onze streken, maar blijkt afkomstig van een Palaeoloxodon antiquus. Dit is een soort bosolifant die tussen ijstijden in het gebied bevolkte. Het is de eerste keer dat hier zo’n intact exemplaar wordt gevonden. De punt en een deel van de basis van de tand ontbreken. Een reconstructie wijst uit dat de volledige slagtand meer dan 2,8 m lang was. Palaeoloxodon antiquus was een reus die groter was dan de olifanten die vandaag op de Aarde rondlopen! De slagtand is afkomstig van een volwassen mannelijk individu van ongeveer 3,5 meter hoog. De ouderdom van het fossiel wordt geschat tussen 130.000 en 115.000 jaar.
Dankzij de gezamenlijke inspanningen van vicepremier en minister van Justitie en Noordzee Vincent Van Quickenborne en staatssecretaris voor Herstel en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid Thomas Dermine, kon het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen de slagtand in zijn collecties opnemen. Vanaf dinsdag 8 februari 2022 kan het grote publiek de slagtand komen bewonderen in het Museum voor Natuurwetenschappen te Brussel.
Wie was de boslifant ?
Palaeoloxodon antiquus is een bosolifant die vóór de mammoet uit onze streken verdween. De soort was wijdverspreid in Europa en gedijde vooral tijdens de warmere perioden tussen twee ijstijden (de interglacialen). Deze ontdekking is opmerkelijk omdat er weinig bewijs was van de voormalige aanwezigheid van deze olifant in België. Palaeoloxodon antiquus werd lang beschouwd als de voorouder van de Aziatische olifant (Elephas maximus) maar wordt nu gezien als een nauwe verwant van de huidige Afrikaanse bosolifant (Loxodonta cyclotis). Palaeoloxodon antiquus is waarschijnlijk op het Afrikaanse continent ontstaan, maar het is nog steeds weinig bekend hoe wijd deze soort in de prehistorie verspreid was.
Op basis van de geologie van de vindplaats, de precieze locatie en de vondsten van andere zoogdierresten, schat men dat de slagtand dateert uit de laatste interglaciale periode van het Eemien, een periode in het Laat-Pleistoceen (ongeveer 130.000 tot 115.000 jaar geleden).
Een geul vol fossielen
De slagtand werd opgevist in “Het Scheur”, een vaargeul in het Belgische deel van de Noordzee voor de kust van Zeebrugge. Regelmatig wordt daar gebaggerd om grote schepen in staat te stellen de Schelde of Eurogeul aan te doen. Dit veroorzaakt erosie van de oevers van de geul. Veel zoogdierfossielen kwamen hier op deze manier al aan de oppervlakte. Het gaat daarbij onder meer om resten van de meest zuidelijke Pleistocene walruskolonie ter wereld, om beenderen van oerwalvissen die hier tientallen miljoenen jaren geleden rondzwommen, en ook over resten van mammoeten.
De regio van de vondst is doorheen de historie regelmatig drastisch van uitzicht veranderd. Zo was het hier afwisselend zee en land, en werd het tijdens ijstijden door een ijskap bedekt terwijl het tussen de ijstijden in eerder een getijdenlandschap was waar ook bossen voorkwamen. Dat verklaart waarom er hier veel fossielen van zeer uiteenlopende organismen worden gevonden. Een bosolifantenslagtand was daar echter nooit eerder bij.
Het feit dat deze slagtand intact is gebleven, is te danken aan de vismethode. Bij het vissen op garnalen worden geen kettingen gebruikt en de bodem van het net rolt vrij op en over de bodem dankzij rubberen “wieltjes”. De garnalen rollen binnen terwijl het net vrij blijft van stenen en andere ongewenste bijvangst. Fossielen worden zeer zelden met dit soort netten gevangen.
Een omweg naar het Museum voor Natuurwetenschappen
De Nederlandse vissers verkochten de slagtand aan North Sea Fossils, een private fossielenhandel in Urk, Nederland. Daarop werd hij aanvankelijk bestudeerd door onderzoekers verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
Dankzij de gezamenlijke inspanningen van de Minister van Noordzee, Vincent Van Quickenborne, en de Staatssecretaris belast met Wetenschapsbeleid, Thomas Dermine, werden gesprekken opgestart om het Belgische fossiel te recupereren. Uiteindelijk kon het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen de slagtand in zijn collecties opnemen, waar deze beschikbaar blijft voor onderzoek en ook toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek. Vanaf dinsdag 8 februari 2022 kan het grote publiek de slagtand komen bewonderen in het Museum voor Natuurwetenschappen te Brussel. De ondertekening van de schenkingsverklaring vond plaats op 7 februari 2022, ter gelegenheid van de inhuldiging van de fossiele slagtand.
Een nieuw samenwerkingsakkoord
De vondst van de fossiele slagtand was tevens de aanleiding voor het opstellen van een samenwerkingsprotocol in het kader van de wet betreffende de uitvoering van het UNESCO-Verdrag van 2 november 2001 inzake de bescherming van het cultureel erfgoed onder water en de bescherming van waardevolle scheepswrakken. In deze overeenkomst formaliseren de Gouverneur van West-Vlaanderen, het Directoraat-generaal Scheepvaart (FOD Mobiliteit en Transport), het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed en het Vlaams Instituut voor de Zee voortaan de samenwerking inzake de bescherming van het cultureel erfgoed onder water, met inbegrip van het paleontologisch erfgoed, en de bescherming van waardevolle scheepswrakken. De overeenkomst garandeert dat ook toekomstige ontdekkingen op zee zullen worden geregistreerd, bestudeerd en, waar nodig, toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Minister Van Quickenborne: “Onze Noordzee geeft haar schatten slechts mondjesmaat prijs. Nochtans vormen de objecten die we er vinden een belangrijk deel van ons erfgoed. Sinds vorig jaar hebben we een nieuwe wet die erfgoed ouder dan 100 jaar automatisch beschermt. Zo zijn al meer dan 55 historische scheepswrakken erkend. Maar ook fossielen kunnen we dankzij deze wet opnemen in ons erfgoed. De ondertekening van het samenwerkingsakkoord is het sluitstuk van deze nieuwe wet. Op deze manier zal de slagtand van de bosolifant niet in een privé-archief verdwijnen maar kunnen we iedereen laten meegenieten van de rijkdom van ons Noordzee-erfgoed. Tegelijk kunnen de wetenschappers verbonden aan het KBIN het onderzoeken en zo hun kennis over de prehistorie in onze streken verfijnen.”
Staatssecretaris Dermine: “De gefossiliseerde slagtand van een bosolifant, die werd aangetroffen voor de kust van Zeebrugge, bevindt zich na een korte omzwerving waar hij thuishoort. Het KBIN is het belangrijkste onderzoekscentrum in België voor paleontologie en wereldwijd vermaard. Het fossiel van meer dan 115 000 jaar oud wordt door het KBIN bestudeerd en in verband gebracht met andere vondsten uit de enorme collectie van maar liefst 3 miljoen fossielen. Zo vormt het een puzzelstuk in het beeld van het leven in onze streken in lang vervlogen tijden, dat in het Museum voor Natuurwetenschappen tot leven wordt gewekt. Vanaf 8 februari kan de slagtand worden bewonderd door de 350.000 bezoekers die het museum jaarlijks telt.”
Algemeen Directeur a.i. KBIN Patricia Supply: “Aardwetenschappen, waaronder paleontologie maar ook geologie en archeologie, zijn steeds een belangrijk onderzoeksdomein van het KBIN geweest. Het heeft ons toegelaten een gereputeerd paleontologisch kennis- en expertiseniveau op te bouwen. Het verwerven en tentoonstellen van de slagtand van een bosolifant sluit nauw aan bij de doelstellingen van het KBIN: naast het natuurwetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijk onderbouwde dienstverlening vormen immers ook het beheer en de uitbouw van patrimoniale en wetenschappelijke verzamelingen, en de verspreiding van de kennis inzake natuurwetenschappen, kerntaken van het instituut. Vandaag krijgt de slagtand een zeer prominente plaats in ons museum toegewezen, vlakbij de mammoet van Lier en de Afrikaanse olifant die ooit in de zoo van Brussel leefde.”