Visie voor aquacultuur op zee en de ontmanteling van offshore windparken

Aquacultuur op zee en de ontmanteling van offshore windparken gaan gepaard met heel wat mogelijkheden en uitdagingen. Voor een efficiënte ontwikkeling van het toekomstige beleid over deze activiteiten is het essentieel dat de prioriteiten en bezorgdheden van de vele belanghebbenden gehoord worden en op een open en transparante wijze worden geïntegreerd in een breed gedragen visie waarmee beleidsmakers nadien aan de slag kunnen.

Om hieraan tegemoet te komen lanceerde het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in opdracht van de dienst Marien Milieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en minister van Noordzee, Vincent Van Quickenborne, twee afzonderlijke participatieve trajecten over deze thema’s. Meer dan vijftig verschillende organisaties gingen in op dit initiatief tot interactieve samenwerking.

Steven Degraer, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: ”Belanghebbenden met elkaar laten praten levert altijd verrassende inzichten op en dit voor alle partijen rond de tafel. Het is de manier om elkaar te leren kennen, inzichten te delen en samen op zoek te gaan naar een duurzame toekomst voor de zee.”

De kick-off van beide trajecten vond plaats in Brugge op dinsdag 18 oktober 2022. De belanghebbenden kwamen nagenoeg maandelijks samen, en werkten ook intersessioneel aan de visie-opbouw. Tijdens een slotevent op maandag 15 mei, eveneens in Brugge, werden de resulterende visies rond aquacultuur en ontmanteling van offshore windparken in het Belgisch deel van de Noordzee voorgesteld aan de deelnemers van de trajecten en de pers.

Aquacultuur

Voorname elementen die binnen het stakeholderoverleg over aquacultuur op zee werden geïdentificeerd zijn:

Duurzame voedselproductie voor onze en de volgende generaties is het primaire doel van aquacultuur in het Belgisch deel van de Noordzee. Verschillende organismen zijn daarvoor geschikt. In de eerste plaats wordt gedacht aan oesters en mosselen, maar ook wieren, wulken, sint-jakobsschelpen en andere tweekleppigen, kreeftachtigen en vis komen in aanmerking. Ook aquacultuur van kwallen, zeekomkommers, zee-egels, zeegrassen en zelfs bacteriën is theoretisch mogelijk. In hoeverre het combineren van de kweek van verschillende soorten (geïntegreerde multitrofische aquacultuur) mogelijk is onze Belgische Noordzee moet nog verder worden onderzocht.

Europese platte oesters (Ostrea edulis) (©Walwyn, CC BY-NC-SA 2.0, < https://www.flickr.com/photos/overton_cat/2189811638 >, via Flickr)

Andere economische activiteiten (zoals de productie van brandstof en cosmetica, toerisme) kunnen worden verbonden aan aquacultuur en zo een rol spelen bij het wegwerken van de reststromen. Het optimaal gebruik van de beschikbare ruimte is één van de belangrijkste aandachtspunten.

Mogelijke ruimtelijke conflicten met andere gebruikers van de zee werden aangehaald, maar ook mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik.

Aandacht voor het milieu scoort ook heel hoog. Er bestaat hierbij niet enkel bezorgdheid over eventuele vormen van negatieve impact, men ziet ook mogelijkheden om aquacultuur te combineren met natuurbehoud, natuurherstel en kustbescherming.

Basis- en randvoorwaarden

Bij de zoektocht naar geschikte locaties en vormen van aquacultuur moeten verschillende voorwaarden gerespecteerd worden.

Belangrijke basisvoorwaarden zijn:

  • Het is in de eerste plaats belangrijk om te begrijpen op welke locaties de doelsoorten goed gedijen. Dit verschilt tussen de potentiële doelsoorten en is afhankelijk van soortspecifieke abiotische en biotische factoren.
  • Duurzame aquacultuur moet extractief zijn, wat betekent dat geen extra nutriënten of medicijnen mogen worden toegevoegd. Ook mag de draagkracht van het omringende natuurlijke ecosysteem niet worden overschreden.
  • In natuurgebieden wordt aquacultuur niet meer toegestaan vooraleer de gebieden in goede staat van instandhouding verkeren, en dan uitsluitend met inheemse soorten.
  • Aquacultuurproducten moeten voldoen aan de gangbare voedselveiligheidseisen.

Bijkomende randvoorwaarden die maximaal moeten worden nagestreefd, hebben betrekking op persoons- en verkeersveiligheid op zee, meervoudig ruimtegebruik, sociale gedragenheid, milieuschade, samenwerking, ecologische voetafdruk, ingenieur/technische aspecten, socio-economie, juridische en verzekeringsaspecten en brede bestuurlijke context.

De toekomst

Een Noordzee in goede staat van instandhouding is een vereiste om voldoende draagkracht te bieden voor aquacultuur. Om opportuniteiten te bevorderen en bezorgdheden te mitigeren moeten goed doordachte vergunningscriteria worden opgesteld. Bestuurlijke obstakels en administratieve rompslomp moeten worden weggewerkt. De ontwikkeling van een centraal monitoring- en waarschuwingssysteem en een gebundeld kennisplatform zou vele voordelen bieden. Gerichte subsidies kunnen helpen om kennishiaten aan te pakken en opportuniteiten uit te werken.

In de volgende fase zullen bijkomende gegevens en kaartmateriaal worden verzameld om een kansenkaart voor aquacultuur in het Belgisch deel van de Noordzee op te stellen, gekoppeld aan de vooropgestelde basis- en randvoorwaarden. Samengenomen vormen deze elementen een solide basis voor de beleidsondersteuning.

Ook samenwerking en afstemming tussen de Noordzeelanden is gewenst, onder meer wat betreft het opstellen van een uniforme Europese regelgeving.

Vincent Van Quickenborne, minister van Noordzee: “De Noordzee is een kweekvijver van vernieuwing. Met maar liefst 53 partners hebben we de afgelopen maanden de krachten gebundeld over twee belangrijke thema’s. Zo hebben we ondanks onze kleine Noordzee veel plaats om aan aquacultuur te doen. Bv. tussen de windmolens. Die gebieden brengen we nu in kaart. We zoeken welke soorten we goed kunnen combineren. En we gaan op zoek naar Europees geld om hierin te investeren.”

Ontmanteling van offshore windparken

De vergunningen voor het uitbaten van de reeds operationele Belgische windparken dateren van 10 tot 15 jaar geleden. De ontmanteling van die eerste generatie windturbines komt intussen in zicht. Net zoals de installatie van deze parken pionierswerk was, zal ook de afbraak ervan dat zijn. Bovendien rezen in de verstreken tijd heel wat vragen over het gefaseerde ontmantelingsproces in de periode 2034-2047. Enerzijds volgen nieuwe technologieën zich razendsnel op en anderzijds ontstaan steeds weer nieuwe inzichten rond de interactie tussen windparken en biodiversiteit.

Nieuwe technologieën: Nieuwe opties voor de ontmanteling van offshore windparken worden ontwikkeld, met betrekking tot technieken, materiaal en kostprijs. Zo wordt er bijvoorbeeld gezocht naar mogelijkheden voor herbestemming en recyclage van de wieken en naar manieren om monopile funderingen in hun geheel uit de bodem te verwijderen.

Biodiversiteit: De monitoring van de ecologische effecten van windparken toont aan dat in en rond de offshore windturbines extra biodiversiteit is ontstaan, het zogenaamde kunstmatige rif-effect. De nieuwe harde substraten liggen aan de basis van een rijke onderwaterfauna van ongewervelden, die op haart beurt verschillende vissoorten, vogelsoorten en zeezoogdieren aantrekt.

Ontmantelingsopties

Om de infrastructuur van offshore windparken te ontmantelen zijn er in theorie verschillende opties. De funderingen kunnen zowel volledig als gedeeltelijk worden verwijderd of volledig ter plaatse blijven. Ook de erosiebeschermingslagen en de bekabeling kunnen worden verwijderd of ter plaatse blijven. De meerderheid van de deelnemers aan de visievorming stelt een volledige verwijdering van alle door de mens ingebrachte structuren voorop.

Offshore windturbine met aanduiding van de opties voor de ontmanteling van de monopile, erosiebescherming en bekabeling. (Afbeelding eigendom KBIN/MARECO & Dienst Marien Milieu; creatie Hendrik Gheerardyn – Illustration & Infographics)
Ontmantelingsscenario’s voor monopile, erosiebescherming en bekabeling van offshore windturbines. (Afbeelding eigendom KBIN/MARECO & Dienst Marien Milieu; creatie Hendrik Gheerardyn – Illustration & Infographics)

De natuurlijk aanwezige en gewenste fauna van dynamische zandige substraten is aangepast aan een hoge dynamiek, waardoor deze een tijdelijke verstoring als gevolg van de ontmantelingsactiviteiten goed kan weerstaan en snel kan herstellen. De nieuwe biodiversiteit die ontstaat als gevolg van het artificiële rif-effect wordt in een van nature dynamisch zandbankecosysteem niet als dusdanig interessant beschouwd om onaangeroerd te laten omdat het een habitat betreft dat niet van nature voorkomt op die plaats. Bovendien zal bij ontmantelen in de context van repowering opnieuw hard substraat in de vorm van een nieuw windpark worden aangeboden waardoor die extra habitat-, schuil- en rustmogelijkheden zich op korte termijn en gefaseerd zullen herstellen.

Een deel van de infrastructuur laten staan zou nuttig kunnen zijn om structuren aan te bevestigen voor bijvoorbeeld aquacultuur, passieve visserij of als onderzoeksbasis (sensoren, testen nieuwe technologieën, …), maar deze functionaliteiten kunnen evenzeer worden voorzien bij nog te bouwen windturbines. Daarnaast wegen het behoud van (een deel van) de monopiles en het laten liggen van erosiebeschermingen en kabels niet op tegen de nadelen van onveiligheid en de gemiste kans tot hergebruik van materialen.

De windparkuitbaters daarentegen, die tenslotte de ontmanteling moeten uitvoeren en bekostigen, maken zich terecht zorgen of het ingenieurtechnisch wel haalbaar én betaalbaar zal zijn om een monopile volledig te verwijderen. Ook het verwijderen van de erosiebescherming, zelfs al is het om bij repowering opnieuw te gebruiken voor hetzelfde doel, is een kostelijke en tijdrovende activiteit. Verder onderzoek en overleg blijken dus nog nodig om de haalbaarheid en de voor- en nadelen van de alternatieve ontmantelingsscenario’s (volledig verwijderen, deels verwijderen of volledig laten staan van windparkinfrastructuur, inclusief erosiebeschermingslagen) in kaart te brengen. Door hier op tijd mee te starten, met het visietraject als eerste onderdeel, geven we tijd aan de betrokken publieke en private partners om zich voor te bereiden.

Nuttige info voor toekomstige windparken

De bevindingen uit het participatieve traject bieden ook inzichten in hoe de toekomstige windparken optimaal kunnen worden ingericht, rekening houdend met de ontmantelingsfase. Voornamelijk het bevorderen van circulair gebruik van materialen biedt duurzaamheidsmogelijkheden.

In de Prinses Elisabethzone bevinden zich zones met natuurlijk hard substraat, een laag-dynamisch habitat met hoge ecologische waarde. Ontmantelingswerkzaamheden zullen hier dus een grotere impact hebben dan op de dynamische zandgronden waar de huidige windparken staan. Anderzijds vallen in de grindbedden van de Prinses Elisabethzone veel win-wins te behalen met het inplanten van artificieel hard substraat zoals windturbines en erosiebeschermingslagen. Waar omwille van de natuurwaarde in de eerste zone geadviseerd wordt om bij ontmantelen alles weg te nemen, zal in de Prinses Elisabethzone nog moeten blijken hoe verstoring van de grindbedden bij ontmanteling maximaal kan worden vermeden, en hoe de natuurwaarde op de artificiële harde substraten in de nabijheid van de grindbedden maximaal kan worden behouden.

Vincent Van Quickenborne, minister van Noordzee: “Ons land hoort bij de wereldtop op het vlak van offshore wind. Nu gaan we binnen een paar jaar de ontmanteling moeten doen van de eerste generatie windmolens op zee. Dat zijn we nu aan het uitzoeken met allerlei instanties en onderzoekers. Want we willen dat ook op een duurzame manier doen. Door hier opnieuw een pionier in te zijn, zorgen we ervoor dat onze bedrijven ook hierin specialisten van wereldniveau zijn.”

 

De finale rapporten van de stakeholdertrajecten ‘Aquacultuur’ en ‘Ontmanteling van offshore windparken’ zullen vanaf half juni in te kijken zijn via de website van de dienst Marien Milieu, meer bepaald bij de rubriek ‘Noordzeepublicaties’.