De vinvis die op 25 oktober op het strand van De Haan lag, is waarschijnlijk een natuurlijke dood gestorven. Dat blijkt uit de autopsie door de universiteiten van Gent en Luik en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
De dierenartsen en biologen vonden geen aanwijzingen dat de walvis door menselijke factoren is gestorven. De gewone vinvis (Balaenoptera physalis), een bijna volgroeid mannetje van 18 meter lang en naar schatting 30 ton, was sterk vermagerd en zijn maag bleek nagenoeg leeg. Extra analyses naar de aanwezigheid van enkele bekende virussen waren negatief.
Relaas van de stranding
De dode vinvis was op 24 oktober opgemerkt in het Belgische deel van de Noordzee. Omdat het kadaver in een drukke scheepvaartroute dobberde, hielden de maritieme diensten enkele van hun schepen afwisselend in de buurt van het dier en stuurde de Verkeerscentrale Zeebrugge een algemene waarschuwing uit om schepen op afstand te houden.
Onderzoekers van het Operationeel Directoraat Natuurlijk Milieu van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen voorspelden aan de hand van simulaties – die rekening houden met onder meer zeestroming, wind en golven – dat het kadaver in de nacht van 24 op 25 oktober of tijdens de ochtend van 25 oktober zou aanspoelen tussen Oostende en De Haan. Omdat het kadaver een gevaar kon vormen voor de scheepvaart, en omdat sommige delen van de kust moeilijk toegankelijk zijn voor zwaar materieel, besliste het MRCC Oostende (Marine Rescue and Coordination Centre) samen met de lokale autoriteiten om het gecontroleerd aan land te brengen. Een reddingsschip trok het kadaver naar het strand ter hoogte van Vosseslag, de Haan, waar het rond 02.00 uur arriveerde.
Behoorlijk vers
Het indrukwekkende stoffelijke overschot van het bijna volgroeide mannetje bleek nog relatief vers. Hij moet zo’n 48 uur voor de start van de autopsie zijn overleden. Maar de ontbinding van grote walvissen gaat heel snel. Een verband met de gewone vinvis die vijf dagen eerder in Nederland werd gefilmd, kon niet worden bevestigd, noch met de waarneming van een ‘walvis’ op 23 oktober in de buurt van de Buitenratel Zandbank.
De autopsie, uitgevoerd door dierenartsen en studenten van de universiteiten van Gent en Luik en biologen van het KBIN, kon niet aantonen dat een menselijke factor mee de dood van het dier heeft veroorzaakt. De vinvis was sterk vermagerd, met een heel dunne speklaag en een nagenoeg lege maag. Bijkomende analyses naar enkele virussen – morbilli, herpes, influenza en brucella – waren negatief. Waarschijnlijk stierf het dier dus een natuurlijke dood.
Het dier woog naar schatting 30.000 kilogram. Daarvan voerde de Civiele Bescherming 24 ton af naar het bedrijf Rendac voor verwerking. Op vraag van de gemeente De Haan werd de gigantische onderkaak gespaard. Die zal na behandeling door de Universiteit Gent plaatselijk tentoon worden gesteld. Het universiteitsmuseum van de Universiteit Gent zal één van de borstvinnen bewaren. Er zijn ook tal van weefselstalen verzameld, en ook parasieten die op de vinvis leefden.
Zeldzaam
Vinvissen worden maar heel zelden waargenomen in de Noordzee. De vorige stranding dateert van 1 november 1997. Daarna werd nog twee keer een dode vinvis een Belgische haven binnengebracht op de voorsteven van een schip, in 2009 in Antwerpen en in 2015 in Gent.
De samenwerking tussen de verschillende diensten bij de stranding, de autopsie en de verwijdering verliep uitstekend: het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (Afdeling Scheepvaartbegeleiding, MRCC, DAB Vloot), Ship Support, Scheepvaartpolitie, de diensten van de gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen, de Civiele Bescherming, de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het Kabinet van de Staatssecretaris voor de Noordzee, de lokale autoriteiten van De Haan, de universiteiten van Gent en Luik en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.