Publieke consultatie ‘Jachthaven Nieuwpoort’

(English) Jachthaven Nieuwpoort

Consortium Baggerwerken Decloedt en Zoon – DC Industrial heeft een aanvraag ingediend voor een milieuvergunning voor de afvoer van materiaal, gebaggerd en vrijgekomen bij de aanleg van een dok voor de nieuwe jachthaven Nieuwpoort in het Belgische deel van de Noordzee. Deze aanvraag is onderworpen aan een milieueffectenbeoordelingsprocedure.

Het aanvraagdossier, het milieueffectenrapport en het ontwerp van de passende beoordeling kunnen geraadpleegd worden van 2 december tot 31 december 2020 in de kantoren van de BMM te Brussel (Vautierstraat 29, 1000 Brussel; mdevolder@naturalsciences.be; tel. 02/627 43 52) of te Oostende (3de en 23ste Linieregimentsplein, 8400 Oostende; jhaelters@naturalsciences.be; tel. 059/24 20 55), dit enkel op afspraak en tijdens de kantooruren tussen 9:00h en 17:00h. Het dossier kan ook ingezien worden in iedere kustgemeente op werkdagen, eveneens afhankelijk van de maatregelen m.b.t. Covid-19. Een lijst van de consultatieplaatsen en van de contactpersonen in de kustgemeenten is hier beschikbaar. De consultatie in de kantoren is afhankelijk van de heersende maatregelen opgelegd door de overheid m.b.t. Covid-19.

Het dossier is eveneens elektronisch beschikbaar:

Iedere belanghebbende kan zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren tot en met 15 januari 2021 overmaken aan mevrouw Brigitte Lauwaert, per post of via e-mail:

BMM
T.a.v. Mevr. Brigitte Lauwaert
Vautierstraat 29
1000 Brussel
blauwaert@naturalsciences.be

Nieuw monitoringsprogramma voor de Belgische mariene wateren

Na de evaluatie van de gezondheidstoestand van de Belgische mariene wateren in 2018, is nu ook de monitoring aangepast voor de tweede zesjarige cyclus van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie. De uitbreiding van de monitoring met enkele nieuwe partners en parameters zal leiden tot een vollediger begrip van de toestand van het Belgische zeegebied, en mee aan de basis liggen van een beleid dat is gericht op het bereiken en behouden van een goede milieutoestand.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS) stelt een kader vast waarbinnen de lidstaten de toestand van hun mariene wateren documenteren en de nodige maatregelen nemen om een goede milieutoestand te bereiken of behouden. Op die manier moeten de mariene ecosystemen uit heel Europa beschermd en eventueel hersteld worden.

DG Leefmilieu coördineert de uitvoering van de KRMS voor België. De Wetenschappelijke Dienst Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee BMM (onderdeel van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) is verantwoordelijk voor de coördinatie van de monitoring en de beoordeling van de toestand, en werkt hiervoor samen met 7 andere instituten (ILVO, INBO, FAVV, FANC, VLIZ, Dienst Continentaal Plat- FOD Economie en Universiteit Gent; zie partners).

© KBIN/BMM

Een totaal van 29 monitoringsprogramma’s beschrijft de metingen in de verschillende compartimenten van het mariene milieu met een brede waaier van technieken (van staalname door duikers, analyses in het laboratorium tot tellingen vanuit de lucht en satellietobservaties). Ze dragen bij tot de 11 thema’s (de zogenaamde “beschrijvende elementen”) die in de KRMS worden gedefinieerd. Eutrofiëring, visserij, chemische vervuiling, afval en biodiversiteit van soortengroepen en habitats zijn slechts enkele van de aspecten die hierbij aandacht krijgen.

De nieuw opgenomen programma’s omvatten waarnemingen van plankton door VLIZ, afval op de zeebodem door ILVO, macrobenthos (organismen die op de bodem leven en met het blote oog zichtbaar zijn) in de windmolenparken door Universiteit Gent en radionucliden door FANC.

Samen zullen de metingen toelaten om de toestand van het mariene milieu in België te evalueren, en waar nodig ook actiepunten te definiëren voor een gunstige toekomstige evolutie.

Voor meer detail: raadpleeg de monitoringsprogramma’s en/of de beoordeling uit 2018.

Lederschildpad opgevist en weer gelost

Op 28 oktober was het even schrikken voor de bemanning van het vissersschip O190 Renilde. Rond 19:30 troffen ze tussen Middelkerke en Oostende immers niets minder dan een Lederschildpad aan in hun netten! De bemanning reageerde snel en kon het nog levende dier weer naar zee laten terugkeren (zie video © Kevin Van Thomme/bemanning O190.

Zevende geval

De Lederschildpad is een uitgesproken soort van open en warme zeeën, waar ze vooral van kwallen leven. In kustgebieden laten ze zich doorgaans niet snel zien (tenzij om eieren te leggen, maar dat is bij ons uitgesloten). Jan Haelters van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen zorgt voor duiding: “In het Belgisch deel van de Noordzee is de Lederschildpad zeer zeldzaam: tot op heden kenden we slechts drie strandingen (1988, 1998 en 2000) en drie waarnemingen (2018 en 2 in 2019). Hoewel het lijstje dus slechts zeven exemplaren telt is er een toename merkbaar in de recente jaren.”

© Kevin Van Thomme/bemanning O190

Ook in Nederland

Opmerkelijk is dat er ook in Nederland recent enkele Lederschildpadden werden gezien: van 22 tot 24 september verbleef er eentje in de Oosterschelde, en op 7 en 11 oktober zwom er eentje langs de Noordzeekust van Scheveningen. Uit vergelijking van de vorm en grootte van littekens op de kop van de beide dieren, en van de ‘ribben’ op hun rugschilden, blijkt dat het in België en de Oosterschelde alvast om verschillende individuen ging. Het Oosterscheldedier spoelde op 3 november dood aan ter hoogte van het Deense Ballum (artikel tvs).

Vergelijking van de Lederschildpadkoppen uit België (rechts, (© Kevin Van Thomme) en de Oosterschelde (© Wageningen Marine Research)

Een reservoirmodel voor het continentaal plat, het werd gedaan in België

Ruimtelijke ordening is een discipline die meestal wordt geassocieerd met bebouwde gebieden op het vasteland, maar als er één regio in de Noordzee is die een nauwgezette kartering van de activiteiten vereist, dan is het wel het Belgische offshoregebied. Natuurbehoud, scheepvaart, visserij, zandwinning, energieproductie, kabels en pijpleidingen, militaire oefeningen, … concurreren allemaal om de ruimte in dit kleine stukje zee.

Stakeholders actief op het Belgisch Continentaal Plat. De kaarten zijn gebaseerd op informatie van MarieneAtlas.be (2014-2020) en de locatie van de zandbanken is afkomstig uit het TILES-rapport. Let wel, één stakeholder is hier niet in kaart gebracht; de visserijsector, omwille van zijn aanwezigheid in de hele Belgische offshore. (animatie door Henk Kombrink, Editor Expronews)

In een samenvattend artikel koppelde het Noorse Expronews de Belgische mariene ruimtelijke ordening mooi aan enkele van de werkzaamheden van het KBIN met betrekking tot de beoordeling van de reserves van bepaalde abiotische hulpbronnen en hun exploitatiepotentieel.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan

  • het ultramoderne 3D model dat de verdeling en beschikbaarheid van alle niet-koolwaterstofgebonden geologische hulpbronnen in de Belgische en aangrenzende Nederlandse mariene wateren beschrijft, en dat ook kan dienen als ondersteuning voor de besluitvorming over hulpbronnen en ter ondersteuning van adaptieve beheersstrategieën op lange termijn (TILES, Van Lacker et al. 2019, Hademenos et al. 2019)
Output-voorbeeld van het TILES model.
Geologische kaart van het Brabants Massief op het land, geëxtrapoleerd naar het offshore gebied.

Eerste Belgische Platte Oesterdag, 24 november 2020

Op dinsdag 24 november 2020 organiseren het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), de Universiteit Gent en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) samen de eerste Belgische Platte Oesterdag.

De platte oester (Ostrea edulis) is een iconische soort die ooit overvloedig aanwezig was in de Europese zeeën. De soort vormde uitgebreide riffen met diverse gemeenschappen van mariene organismen en was de doelsoort van een aanzienlijke visserij. Reeds aan het einde van de 19e eeuw waren de populaties van platte oesters in Europa drastisch afgenomen als gevolg van overbevissing en het uitbreken van ziekten in de 20e eeuw heeft de soort een laatste klap toegebracht. In de Belgische wateren wordt de soort nu als functioneel uitgestorven beschouwd.

De laatste tijd is er een toenemende belangstelling voor het herstel van de platte oesterpopulaties in Europa, zowel vanuit het oogpunt van de instandhouding als van de aquacultuur. Ook in België worden enkele initiatieven voor het herstel en de aquacultuur van deze belangrijke soort opgestart.

De Belgische Platte Oesterdag wil deze verhoogde aandacht benutten en heeft tot doel om alle relevante actoren en geïnteresseerden in de Belgische platte oesterscene samen te brengen. Door middel van twee keynote presentaties, die omkadering bieden rond het herstel en de aquacultuur van platte oesters in Europa, en aanvullende presentaties over bioveiligheid en visies voor het herstel van platte oesters en de aquacultuur in België, begint het evenement met een breed perspectief. Daarna wordt een duidelijk overzicht gegeven van de lopende initiatieven met betrekking tot de platte oester in België, zowel wat betreft het herstel als de aquacultuur. Het evenement wordt afgesloten met een voorbeeld van het Dutch Flat Oyster Consortium en een reflectie over hoe de platte oesterscene in België verder kan evolueren. U bent van harte uitgenodigd om het voorlopige programma nader te bekijken en u via onderstaande link in te schrijven.

PROGRAMMA

REGISTRATIE

Omwille van de aanhoudende COVID-19-crisis zal de eerste Belgische Platte Oesterdag een online evenement (WebEx) zijn op de ochtend van dinsdag 24 november 2020. Het evenement zal in het Engels worden gehouden. De inschrijvingen worden afgesloten op donderdag 19 november om 17 uur.

We kijken er naar uit om u te verwelkomen!

 

Organisatiecomité Belgische Platte Oesterdag

Annelies Declercq (Universiteit Gent), Steven Degraer (KBIN), Daan Delbare (ILVO), Thomas Kerkhove (KBIN), Brigitte Lauwaert (KBIN) en Nancy Nevejan (Universiteit Gent)

Dodental bruinvissen op Noordzeekusten stijgt

Een nieuwe studie die werd gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Biological Conservation brengt een opvallende toename van het aantal gestrande bruinvissen langs de Noordzeekusten aan het licht. Wetenschappers van de verschillende Noordzeelanden brachten daarvoor hun gegevens samen. Dit leverde ook inzichten op met betrekking tot de verspreiding en sterfte van de verschillende leeftijdsklassen, maar laat nog niet toe om definitieve uitspraken te doen over de effecten van verschillende menselijke activiteiten.

Aangespoelde bruinvis @Multimedia, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht

Een internationaal onderzoek onder leiding van de Universiteit Utrecht, waar het KBIN aan deelnam, bracht aan het licht dat sinds 1990 meer dan zestienduizend dode bruinvissen op de Noordzeekusten werden geregistreerd. Daarvan spoelden er meer dan 1500 aan in België. In Nederland, met zijn veel langere kustlijn, spoelden de meeste dieren aan. De onderzoekers ontdekten dat bruinvisstrandingen sinds 2005 opmerkelijk frequenter werden in de zuidelijke Noordzee, terwijl het aantal strandingen in de noordelijkere delen van de Noordzee nauwelijks veranderde.

Waardevolle informatie door strandingen

Het is niet gemakkelijk om bruinvissen te bestuderen op zee. Onderzoeker en marien ecoloog Mariel ten Doeschate, verbonden aan het Schotse strandingsnetwerk, vertelt: “Er wordt onderzoek gedaan naar de aantallen en verspreiding van levende dieren, maar dat kan alleen in beperkte periodes. Strandingen daarentegen worden het hele jaar door geregistreerd, en dit al tientallen jaren lang. Van gestrande dieren kunnen we bovendien het geslacht en de leeftijd bepalen.”

Hoewel de toename in het aantal strandingen samen loopt met een stijgend aantal waarnemingen van levende dieren in deze regio, mag daar niet zomaar uit worden besloten dat de aanhoudende sterke toename van het aantal strandingen enkel een gevolg is van de aanwezigheid van een groter aantal dieren (waarbij het sterftepercentage hetzelfde zou kunnen zijn gebleven). Het aantal dieren op zee is immers veel moeilijker nauwkeurig te bepalen dan het aantal strandingen, waardoor de beide gegevensreeksen niet rechtstreeks vergelijkbaar zijn en de strandingen dus worden verondersteld beter weer te geven wat er zich in de populatie voordoet.

Impact menselijke activiteit

Er bestaat onzekerheid over de mogelijke effecten van menselijke activiteiten op de aantallen en de verspreiding van bruinvissen. Een mogelijk belangrijke factor is een veranderend klimaat, met wijzigingen in de voedselsituatie. Er worden ook onderzoeksprogramma’s uitgevoerd naar de invloed van de bouw van offshore windparken. Daarbij is het belangrijk dat data verzameld in landen rond de Noordzee samen gelegd worden: dit was nog niet eerder gebeurd. Onderzoeker Lonneke IJsseldijk (Universiteit Utrecht): “Onze studie heeft nieuwe en waardevolle inzichten opgeleverd en is een eerste stap in het verbeteren van onze kennis over de verspreiding van verschillende leeftijdsklassen, seizoens- en leeftijdspecifieke sterfte onder bruinvissen in de Noordzee.” De studie toonde onder meer aan dat meer pasgeboren dieren op Duitse en Deense kusten strandden, terwijl dat in Nederland, België en Zuid-Engeland juist vooral jonge mannetjes waren.

In onderzoek volgend op deze studie zal bijkomende informatie geanalyseerd worden, waaronder over gezondheid en ziekte.

 

Dit onderzoek is een samenwerking tussen de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, het Scottish Marine Animal Stranding Scheme, het UK Cetacean Strandings Investigation Programme, het Department of Bioscience of Aarhus University, het Institute for Terrestrial and Aquatic Wildlife Research of the University of Veterinary Medicine Hannover, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Naturalis Biodiversity Center, de Cetacean Atlas of Denmark, het Globe Institute, het Natural History Museum of Denmark en het Fisheries and Maritime Museum Denmark.

Publieke consultatie ‘Mercator telecommunicatiekabel’

De firma BT Global Services Belgium BV heeft een aanvraag ingediend tot het verkrijgen van een machtiging voor het leggen en een vergunning voor de exploitatie van de MERCATOR telecommunicatiekabel tussen Broadstairs – Joss Bay in zuidoost Engeland en het strand van Oostende (ten westen van de haven). Deze aanvraag is onderworpen aan een milieueffectenbeoordelings-procedure.

De aanvraag, het milieueffectenrapport (met geïntegreerd het ontwerp van de Passende Beoordeling en het visserijeffectenrapport) en de niet-technische samenvatting en kunnen geraadpleegd worden van 23 augustus tot 21 september 2020 in de kantoren van de BMM te Brussel (Vautierstraat 29, 1000 Brussel; mdevolder@naturalsciences.be; tel. 02/627 43 52) of te Oostende (3de en 23ste Linieregimentsplein, 8400 Oostende; jhaelters@naturalsciences.be; tel. 059/24 20 55), dit enkel op afspraak en tijdens de kantooruren tussen 9:00h en 17:00h, en afhankelijk van de heersende maatregelen opgelegd door de overheid m.b.t. Covid-19. Het dossier kan ook ingezien worden in iedere kustgemeente op werkdagen. Een lijst van de consultatieplaatsen en de bijhorende contactgegevens is hier beschikbaar: Kustgemeenten_2020.

Het dossier is eveneens elektronisch beschikbaar:

Iedere belanghebbende kan zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren tot en met 6 oktober 2020 overmaken aan mevrouw Brigitte Lauwaert, per post of via e-mail:

BMM T.a.v. Mevr. Brigitte Lauwaert

Vautierstraat 29, 1000 Brussel

blauwaert@naturalsciences.be

Indrukwekkende Noctiluca (Zeevonk) bloei op de Noordzee

Op 15 augustus werden in de Belgische Noordzee ter hoogte van de Buitenratel zandbank opvallende oranje vlekken en slierten waargenomen, die als een mogelijke vervuiling aan de Kustwacht werden gemeld. Na controle door diverse diensten werd duidelijk dat het om een ongeziene bloei van de ééncellige planktonsoort ‘Zeevonk’ ging. Het warme en rustige weer van de voorbije dagen is wellicht een belangrijke verklarende factor. De rottende massa zou mogelijk tot zuurstoftekort en vissterfte kunnen leiden. Het is ook mogelijk dat resten ervan tijdens de volgende week op de Belgische stranden zullen aanspoelen.

Noctiluca-bloei Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, gedocumenteerd vanuit toezichtsvliegtuig KBIN (© KBIN/BMM)

In de ochtend van zaterdag 15 augustus kreeg de Belgische Kustwachtcentrale (MRCC – Maritime Rescue and Coordination Centre) een melding binnen van een opvallende oranjekleurige vlek op zee, met daarin enkele dode vogels. Een zeiler had deze opgemerkt ter hoogte van de ‘Buitenratel’, één van de zandbanken uit het complex van de Vlaamse Banken. Deze zandbank ligt zo’n 16 à 20 km in zee voor de Belgische Westkust, en nabij de grens met de Franse wateren. De opvallende melding deed bij de Kustwacht wenkbrauwen fronsen, omdat de gerapporteerde kleur niet overeenkwam met de typische kleuren van minerale olie, en omdat de dode vogels mogelijk wezen op een chemisch product. Een omvangrijke natuurlijke algenbloei was echter evenzeer mogelijk.

Controle ter land, ter zee en in de lucht

De Scheepvaartpolitie stuurde daarop een patrouille naar de Buitenratel. Deze vond de gerapporteerde vlek en nam enkele monsters. Dode vogels werden niet meer gespot. Ook een reddingshelikopter van de luchtmachtbasis van Koksijde vloog over het gebied, en het toezichtsvliegtuig van het KBIN (BMM, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) werd opgeroepen om de ruimere zeegebieden voor de Belgische kust te scannen op eventuele verdere vervuiling. Beide toestellen maakten beelden van de oranjeachtige, kilometerslange vlekken en slierten.

Noctiluc-bloei Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, gedocumenteerd vanuit NH90 helikopter (© Geronimo/Rodrigo Vissers)

Alle betrokken varende en vliegende eenheden kwamen tot hetzelfde besluit: het betrof wellicht een grote natuurlijke bloei, weliswaar op erg grote schaal. Het monster van de scheepvaartpolitie werd na binnenvaren naar het biologisch labo van het KBIN in Oostende gebracht waar men al snel kon bevestigen dat het wel degelijk om een Noctiluca-bloei ging.

Video: 2020_08_15 Noctiluca Buitenratel (c) Geronimo_Rodrigo Vissers NL

Zeevonk

De dinoflagellaat Noctiluca scintillans of Zeevonk is een relatief grote eencellige micro-alg (0,5 – 1 mm dus met het blote oog zichtbaar) die in de meeste zeeën van de wereld voorkomt en tot het plankton behoort. Het ziet eruit als een gelatineus bolletje met een staartje (flagel), waarmee voedsel wordt gevangen. Noctiluca vormt in hoge concentraties – we spreken van bloei – goed zichtbare oranjerode vlekken die in het voorjaar en de zomer kunnen optreden.  Bij beroering geeft Zeevonk een blauwachtig licht af dat in het duister zorgt voor sprookjesachtige effecten (het lichten van de zee). De bioluminescentie wordt veroorzaakt door luciferine, een pigment, en luciferase, een enzym, wanneer die in aanraking komen met zuurstof.

Stalen van Noctiluca¬ scintillans-bloei op de Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, staal genomen door Scheepvaartpolitie (© KBIN/Francis Kerckhof)
Microscoopbeeld van Noctiluca¬ scintillans-cellen uit de bloei op de Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, staal genomen door Scheepvaartpolitie (© KBIN/Francis Kerckhof)

Huidige omstandigheden

De hoge concentraties Zeevonk die nu waargenomen werden, zijn waarschijnlijk te wijten aan het erg warme en rustige weer van de afgelopen dagen. De bemonsterde Noctiluca was ook al deels aan het rotten, een proces dat zuurstof verbruikt en waarbij ammoniak vrijkomt. Hoewel het in essentie een onschadelijk organisme betreft, kan het massaal afsterven en rotten ervan dus lokaal leiden tot zuurstoftekort. Bij hogere temperaturen lost sowieso al minder zuurstof op in water, en de afwezigheid van sterke wind en golfslag maakt dat er ook weinig mixing optreedt die extra zuurstof in het water brengt. De resulterende lage zuurstofspanning kan leiden tot sterfte van vissen en andere waterorganismen, hoewel dit onder normale omstandigheden erg onwaarschijnlijk is in open zee.

Modelsimulaties door het KBIN, die rekening houden met stromingen, meteorologische omstandigheden en de fysische eigenschappen van de drijvende Noctiluca-vlekken, illustreren dat de restanten van deze vlekken tijdens de volgende week mogelijk zouden kunnen aanspoelen op de Belgische stranden.

De laatste decennia is er een relatieve toename van de dinoflagellatengemeenschap in het Belgische deel van de Noordzee. Deze stijging zou verband kunnen houden met de opwarming van het zeewater (+ 1,6 ° C in de afgelopen dertig jaar). Het is mogelijk dat Noctiluca scintillans ook een stijgende trend vertoont. Daarnaast kunnen ook bloeien verwacht worden van andere eencellige planktonorganismen waaronder enkele mogelijk gevaarlijke soorten.

Noctiluca-bloei Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, gedocumenteerd vanuit toezichtsvliegtuig KBIN (© KBIN/BMM)
Noctiluca-bloei Buitenratel zandbank, 15 augustus 2020, gedocumenteerd vanuit toezichtsvliegtuig KBIN (© KBIN/BMM)

Think Tank North Sea stelt twee nieuwe werkgroeprapporten en drie beloftevolle nieuwe thema’s voor!

Achter de schermen denderde de Think Tank North Sea-trein de afgelopen maanden gewoon voort. Zo werden de werkgroeprapporten ‘Working with nature’ en ‘Living with climate change’ gefinaliseerd en drie nieuwe themasuggesties (Marine food impact, Environmentally sustainable blue growth, Decommissioning) voor het volgende visievormingstraject geselecteerd. Met welk thema we nu aan de slag gaan in een nieuw visievormingstraject kan u bepalen door te stemmen op het thema van uw voorkeur tot en met 15 september 2020. Benieuwd tot wat dit kan leiden? Neem dan zeker eens een kijkje in onze gloednieuwe werkgroeprapporten!

In maart van dit jaar lanceerde de Think Tank North Sea een nieuwe oproep voor thema’s waarover de Think Tank zich kan buigen in een nieuw visievormingstraject (zie ook nieuwsbericht van 4 maart). Deze oproep viel niet in dovemansoren en u bezorgde ons tientallen voorstellen vanuit een brede waaier aan achtergronden en interesses. Waarvoor onze oprechte dank! Het toont eens te meer aan dat het Think Tank North Sea initiatief en zijn stimulerende bottom-up werking zijn plaats in het landschap bestendigt en verantwoordt en dat de put aan ideeën nog lang niet opgedroogd is.

Na een grondige evaluatie van de ingestuurde voorstellen in de afgelopen weken, schuift de TTNS-stuurgroep nu drie thema’s naar voor waarvan zij gelooft in de sterke meerwaarde van het opstarten van een visievormingstraject. De drie thema’s zijn

Rond welk thema uiteindelijk een toekomstvisie (2050) zal opgebouwd worden, bepaalt u zelf. U kan hier stemmen op het thema waarvoor u zich wil engageren om mee deze visie vorm te geven. Na deze stemming zal een werkgroep opgestart worden rond het winnende voorstel.

Hebt u interesse in de werking van een werkgroep of bent u benieuwd tot wat deze samenwerking kan leiden? Ontdek dan de nieuwe werkgroeprapporten van de vorige thematische cyclus:

Working with nature: een visie over de beloftevolle mogelijkheden voor de toekomstige ontwikkeling en inzet van mariene ecosysteemdiensten ten behoeve van de maatschappij en de blauwe economie.

Living with climate change: een visie over hoe de maatschappij van de kustzone kan omgaan met toekomstige klimaatverandering en een hogere zeespiegel, vormgegeven aan de hand van de voornaamste bekommernissen en concrete actiepunten.

 

Wil u op de hoogte blijven van de Think Tank North Sea, abonneer u dan nu op onze mailinglijst.

Wenst u meer informatie: info@thinktanknorthsea.be

Zeldzame spitssnuitdolfijn strandt eerst levend in Nieuwpoort, en dag later dood in Wenduine

Op donderdag 6 augustus raakte een gewone spitssnuitdolfijn in de problemen ter hoogte van het Oosterstaketsel van Nieuwpoort. Het onfortuinlijke dier kon met wat moeite weer naar open zee worden begeleid, maar de overlevingskansen werden laag ingeschat. In de avond van vrijdag 7 augustus bleek dat het zeezoogdier intussen inderdaad het loodje had gelegd, het spoelde dood aan op het strand van Wenduine. Het gaat slechts om het zevende bekende geval van een gewone spitssnuitdolfijn in België, maar wel al om het tweede in 2020. Door middel van een autopsie zal worden gepoogd inzicht te verwerven in de doodsoorzaak van het dier.

Gewone spitssnuitdolfijn op het strand van Wenduine, 7 augustus 2020 (© Stijn The Chickenman).

Nieuwpoort, 6 augustus 2020

© Luc David

Op donderdag 6 augustus werd kort na de middag een strandend zeezoogdier waargenomen aan het Oosterstaketsel van Nieuwpoort. Zoals gebruikelijk werden het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en de lokale hulpdiensten ingelicht, en de procedures voor strandingen van zeezoogdieren opgestart. Het dier werd aanvankelijk als bruinvis gemeld, maar intussen was duidelijk dat het een grotere soort betrof, en werd vermoed dat het om een tuimelaar ging. Door de hoogdringendheid – een levend zeezoogdier in problemen in ondiepe wateren – beslisten strandredders, politie en omstaanders om dadelijk een reddingspoging te ondernemen en te trachten het dier naar diepere wateren te begeleiden. Dat bleek geen evidente opdracht, en het gedesoriënteerde dier zwom zich vast tussen de stenen langs het staketsel. Scherpe steenranden en zeepokken veroorzaakten daar opervlakkige verwondingen, die evenwel tot bloederige taferelen aanleiding gaven. De volgende poging om het dier open water te doen kiezen was wel succesvol, rond 13:30 verdween het van de radar om de hele namiddag niet meer te worden teruggezien.

© Luc David

Pas na het hele gebeuren kregen specialisten de beelden onder ogen, en werd duidelijk dat we met een soort spitssnuitdolfijn te maken hadden (waarschijnlijk een gewone spitssnuitdolfijn, zie video © Luc David). Een type kleine walvis waarvan het weinig waarschijnlijk wordt geacht dat het in de ondiepe Noordzee kan overleven … Niettemin was het naar zee begeleiden en hopen op het beste het enige scenario dat een kleine overlevingskans inhoudt.

 

 

Wenduine, 7 augustus 2020

Waarvoor werd gevreesd werd helaas al snel bewaarheid: daags nadien spoelde de spitssnuitdolfijn rond 20:30 dood aan op het strand van Wenduine. De determinatie als gewone spitssnuitdolfijn kon worden bevestigd, en het bleek te gaan om een jong vrouwtje met een lengte van 3,59 m en een gewicht van 510 kg. Het kadaver werd nog dezelfde avond van het strand verwijderd en verplaatst naar het technisch lokaal van de plaatselijke brandweer. In de vroege ochtend van zaterdag 8 augustus werd het overgebracht naar de Faculteit Diergeneeskunde van de Universteit van Gent, waar nog dezelfde dag een autopsie zal plaatsvinden.

© KBIN/Kelle Moreau

Doodsoorzaak wordt onderzocht

Aangezien spitssnuitdolfijnen dieren zijn die hun voedsel (voornamelijk inktvissen en pijlinktvissen) zoeken in de diepzee (Atlantische wateren), en in de ondiepe zuidelijke Noordzee in principe dus niets te zoeken hebben, is het waarschijnlijk dat de doodsoorzaak daar gezocht moet worden: een verdwaald en gedesoriënteerd dier dat op de verkeerde plaats terecht kwam, waar het voedings- noch overlevingskansen heeft. Zo verging het alvast de spitssnuitdolfijnen die eerder in België werden vastgesteld. Van de bijkomende verwondingen die werden opgelopen in Nieuwpoort wordt niet verwacht dat deze de rechtstreekse doodsoorzaak zijn, maar ze kunnen eventueel wel hebben bijgedragen tot de verdere verzwakking van het dier. Voorlopig is het echter speculeren, en moeten de resultaten van de autopsie worden afgewacht. Ook bij de rol van een touw dat bij het aanspoelen in Wenduine rond de staartbasis bleek te zitten zal worden stilgestaan.

Belgische spitssnuitdolfijnen

Voor zover bekend gaat het hier slechts om het 7e gedocumenteerde geval van een gewone spitssnuitdolfijn in België. Opmerkelijk is dat het wel al de tweede betreft in 2020, op 15 januari van dit jaar spoelde immers ook al een jong vrouwtje aan in Oostende. Voor de oudere gevallen moeten we terug naar 1972, 1969, 1954, 1933 en 1835. Meer informatie over de Belgische gevallen, over de stranding van januari 2020, en over spitssnuitdolfijnen in het algemeen, kan worden geraadpleegd  in het artikel over de stranding van januari 2020.