Zand is van vitaal belang voor de bouw van de fundamenten van onze samenleving. Momenteel winnen we wereldwijd jaarlijks zo’n 50 miljard ton van deze grondstof, en de groeiende wereldbevolking doet de vraag enkel stijgen. De ecologische en sociale gevolgen dwingen ons ertoe om onze omgang met zand opnieuw te bekijken. In een nieuw rapport dat vandaag werd gelanceerd door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) formuleren deskundigen uit de hele wereld aanbevelingen om over te schakelen naar betere praktijken voor de winning en het beheer van zand. Ook experten vanuit België waren hierbij betrokken. Nieuwe ontwikkelingen in het Belgische beleid anticiperen pro-actief op een toenemende vraag naar marien zand.
50 miljard ton, dit is de hoeveelheid zand (en grind) die we als wereldbevolking elk jaar verbruiken, waarmee het na water de meest gebruikte hulpbron ter wereld is. Genoeg om een muur van 27 meter breed en 27 meter hoog rond de planeet aarde te bouwen. Ondanks het strategisch belang van zand zijn de winning, het gebruik en het beheer ervan in grote delen van de wereld grotendeels ongereguleerd, met talrijke ecologische en sociale gevolgen die grotendeels over het hoofd worden gezien. Waar zand een actieve rol speelt in het ecosysteem, zoals in rivieren, kusten en ondiepe zeeën, kan winning leiding tot erosie, verzilting van waterhoudende grondlagen, verlies van bescherming tegen stormvloeden en gevolgen voor de biodiversiteit, die op hun beurt een bedreiging vormen voor onder meer onze watervoorziening, onze voedselproductie, de visserij of voor de toeristische industrie.
Toenemende vraag
Zand is van vitaal belang voor de bouw van de fundamenten van onze samenleving: onze huizen, wegen, bruggen, ziekenhuizen, scholen, stuwdammen, maar ook bjivoorbeeld de fotovoltaïsche panelen om hernieuwbare energie te produceren, … het zijn slechts enkele van de vele toepassingen van zand die we hebben ontwikkeld. Zand mag met recht de niet-erkende held van onze ontwikkeling worden genoemd.
We zijn gewoon geworden aan gemakkelijk toegankelijke zandvoorraden, met als gevolg dat zand veelal sneller wordt gebruikt dan het door natuurlijke geologische processen kan worden aangevuld. Aangezien de wereldbevolking sterk groeit, en het aandeel van de stedelijke bevolking tegen 2050 wordt verwacht toe te nemen tot meer dan 68% van de wereldbevolking, zal de vraag naar zand alleen maar toenemen.
10 aanbevelingen om een crisis af te wenden
Het is dus hoog tijd om onze omgang met zand opnieuw te beoordelen, en zand te erkennen als een strategische grondstof. Dit staat in het nieuwe rapport ‘Sand and Sustainability: 10 strategic recommendations to avert a crisis’ (Zand en duurzaamheid: 10 strategische aanbevelingen om een crisis af te wenden) dat het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) vandaag lanceerde. In dit rapport brengen deskundigen uit de hele wereld en uit diverse sectoren aanbevelingen samen om over te schakelen naar betere praktijken voor de winning en het beheer van zand.
De aanbevelingen omvatten het instellen van geïntegreerde beleids- en wetgevingskaders, het in kaart brengen van zandvoorraden, het bevorderen van efficiënt gebruik van hulpbronnen en circulariteit, het verantwoord inkopen en het herstellen van aangetaste ecosystemen. Het grote doel van dit rapport is om beleidsmakers op alle bestuursniveaus aan te moedigen om relevante beleidslijnen en -normen aan te nemen en beste praktijken te bevorderen, in overeenstemming met lokale zandafhankelijkheden en ontwikkelingsbehoeften.
De 10 aanbevelingen
- Erken zand als een strategische hulpbron die kritieke ecosysteemdiensten levert en de basis is van de aanleg van vitale infrastructuur in zich ontwikkelende steden over de hele wereld.
- Overleg met alle belanghebbenden (betrokkenen en geïmpacteerden) over de besluitvorming rond en het uitvoeren van zandontginning.
- Maak de transitie mogelijk naar een regeneratieve en circulaire economie.
- Implementeer strategische en geïntegreerde beleids- en wetgevingskaders, in overeenstemming met de lokale, nationale en regionale realiteiten.
- Eigendomsrechten en gereglementeerde toegang tot zandvoorraden door middel van mineraalrechten en vergunningen dragen bij tot een duurzame zandontginning.
- Karteer, monitor, en rapporteer zandgrondstoffen voor een transparante, wetenschappelijk onderbouwde en datagestuurde besluitvorming.
- Bevorder het opstellen van richtlijnen voor optimale werkmethoden en nationale normen, en van een coherent internationaal kader.
- Verminder het gebruik van zand, en vervang waar mogelijk door alternatieven en gerecycleerde zandproducten.
- Koop zand in op een ethische, duurzame en sociaal bewuste manier.
- Herstel ecosystemen en compenseer verliezen door de kennisbasis te vergroten, mitigerende maatregelen te integreren bij de ontginning, en natuurgebaseerde oplossingen te bevorderen.
Pro-actief beheer van mariene zandvoorraden in België
De vraag naar zand, en in het bijzonder naar zeezand, neemt ook in België gestaag toe. De Dienst Continentaal Plat van de Federale Overheidsdienst Economie beheert de Belgische zeezandvoorraden en doet dit op een pro-actieve manier, zich daarbij beroepend op de best beschikbare kennis en opvolgingsmethodiek. Bouwend op onderzoeksresultaten is er een vernieuwend beleid van kracht dat een ondergrens aan de winning oplegt op basis van de geologische voorraad, alsook criteria om de impact op het zeebodemmilieu te minimaliseren. Dit nieuwe referentievlak is sinds 2020 van kracht, wordt nauwgezet opgevolgd, en betekent een echte paradigmaverschuiving ten gunste van een duurzaam beheer van de hulpbron.
Een evaluatie van de mariene zandontginning in het Belgische deel van de Noordzee leidt tot de conclusie dat het beheer van onze mariene zandvoorraad al overeenstemt met de aanbevelingen 1, 4, 5, 6, 7 en 9 van het nieuwe UNEP rapport. Aanbevelingen 2, 3 en 8, die zich richten op de overgang naar een circulaire zandeconomie, zijn uiteraard ook van groot belang om te implementeren, en passen in een groter transitiekader dat ons intussen niet mag weerhouden om de huidige mariene zandontginning verder te zetten binnen de vastgelegde duurzame milieu- en socio-economische grenzen. Op basis van de monitoringresultaten (bathy-geomorfologie, sediment en benthische biota) die voor, tijdens en na de zandwinning in verschillende Belgische zandwinningzones zijn verkregen, is aanbeveling 10 rond het herstel van ecosystemen niet kritisch voor het Belgische deel van de Noordzee.
Belgische bijdrage aan het UNEP-rapport
Vera Van Lancker van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en professor aan Universiteit Gent was verantwoordelijk voor de aanbeveling rond het karteren van zandvoorraden en gebruik, milieuopvolging en rapportering met nadruk op de nood aan beslissingsondersteunende systemen (Aanbeveling 6). Wereldwijd, maar ook regionaal is de kwaliteit en kwantiteit van beschikbaar zand nauwelijks gekend. De zandvraag is echter ongekend hoog en toenemend, waarbij de ontginning van grote hoeveelheden wellicht de nieuwe norm wordt. De kennisbasis om dergelijke ontginning te ondersteunen is echter miniem. Het gezamenlijk afwegen van geologische, milieu-, en socio-economische parameters is daarom van het grootste belang voor geïnformeerde beslissingen. Met toenemende ontginning, en mogelijke schaarste, worden de afhankelijkheden van mens en natuur, maar ook tussen zandrijke en -arme regio’s op de proef gesteld. Voor een meer systematisch begrijpen van deze afhankelijkheden, en ter ondersteuning van (grensoverschrijdende) besluitvorming is er meer dan ooit nood aan data, kennis en informatie, én voorspellende wetenschap.
Vera: “De uitdagingen voor een toenemend zandgebruik zijn groot, waarbij hedendaagse praktijken en bijhorende impacten wellicht niet meer aan de orde zijn. Een versnelde kartering van zandvoorraden is nodig waarvoor structurele samenwerkingen het meeste perspectief bieden. Dit vereist meer standaardisatie in het classificeren van grondstoffen, dat ook de milieu- en socio-economische dimensie meeneemt. Het voorspellend modelleren van ontginningsscenarios en mens-natuur afhankelijkheden neemt in belang toe.”
Aurora Torres, Marie Skłodowska-Curie Postdoctoral Fellow aan de Université Catholique de Louvain, leidde samen met andere deskundigen de aanbeveling over het herstel van aangetaste ecosystemen (Aanbeveling 10). Zand is fundamenteel voor het behoud van biodiversiteit en van de verscheidenheid aan ecosysteemdiensten die in maatschappelijke behoeften voorzien. Beleidsmakers, de industrie en andere belanghebbenden worden daarom aangemoedigd maatregelen te nemen om risico’s voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten te vermijden en te minimaliseren, ecosystemen te herstellen, en resterende verliezen te compenseren. Ook in het perspectief van de VN-doelstellingen voor ecosysteemherstel (2021-2030) zijn er verdere inspanningen nodig om de gevolgen van mijnbouw voor de biodiversiteit en ecosysteemdiensten beter te documenteren, om de doeltreffendheid van mitigatie- en herstelinspanningen te verbeteren, en om het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde evaluatie en monitoring als basis voor effectbeoordeling, mitigatieplanning en compensatie te waarborgen. Tenslotte draagt zand ook bij tot het herstel en de bescherming van land, zoetwatersystemen of kustgebieden tegen erosie of overstromingen. Op de natuur gebaseerde oplossingen en ‘building with nature’-benaderingen worden hierbij sterk aanbevolen.
Aurora: “Overgang naar een circulaire economie vereist dat we minder afhankelijk worden van natuurlijke systemen als materiaalleveranciers. Wanneer winning noodzakelijk wordt geacht, moeten zandbronnen worden verkregen op een verantwoorde manier die schade aan ecosystemen en mensen voorkomt of tot een minimum beperkt.”
Astrid Smeets en collega’s van Bureau Brussels schreven mee aan aanbevelingen over hoe duurzaamheid mee te nemen in de hele keten van herkomst van zand tot gebruiker, en hoe een bredere maatschappelijke verandering te verwezenlijken (Aanbeveling 3 en 9). Hierbij wordt gedacht aan het (her)opleiden van architecten om alternatieve materialen te gebruiken, tot een fiscaal beleid dat financiële stromen stuurt naar alternatieven voor zand of duurzamere ontginning en gebruik. Om een stimulerend beleid te maken, is het belangrijk dat overheden en bedrijven samenzitten om ‘best practices’ met elkaar te delen en toe te passen. Door een duurzamer zandbeleid op internationaal niveau aan te pakken, kan men leren van lokale oplossingen die al bestaan, en die mits kleine aanpassingen aan de andere kant van de wereld makkelijk kunnen worden toegepast. Dit is zowel tijds- als kostenefficiënt.
Astrid: “De overgang naar een duurzamer grondstoffenbeleid zullen we ook hier in België voelen. We zien Europa in een ongezien tempo de duurzaamheid van ketens aanpakken met o.a. de EU Taxonomie en de uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid. Bedrijven en overheden zullen zich moeten verantwoorden over de impact die hun activiteiten hebben op mens en milieu. Daarnaast zullen ze moeten aantonen hoe duurzaam zij én hun leveranciers zijn. Zand zal in de komende tijd ongetwijfeld ook op de agenda komen te staan. Met de tien aanbevelingen uit het rapport kunnen overheden, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en consumenten alvast aan de slag, om een enorme crisis af te wenden. Hoe eerder we starten met het zoeken naar oplossingen, hoe beter voor mens, planeet én onze economie”.
BIJLAGE 1: Meer informatie over zeezandwinning in België
Cijfers en meer informatie over het beheer van de mariene zandvoorraden in het Belgische deel van de Noordzee, de wetenschappelijke basis en de ecologische impact:
- Dienst Continentaal Plat: Algemeen – Studiedag 19 nov 2021 – A 360° perspective on Sea Sand
- KBIN/BMM
- Compendium Kust & Zee
BIJLAGE 2: Belgische partners
FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Dienst Continentaal Plat, is de bevoegde overheidsdienst voor zandwinning op zee. Samen met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het Instituut voor Landbouw, Zeevisserij en Voedingsonderzoek (ILVO), worden de fysische en biologische veranderingen in zandwingebieden opgevolgd, en worden aanbevelingen geformuleerd om de impact te minimaliseren. Tijdens driejaarlijkse studiedagen worden de resultaten geïntegreerd voorgesteld, en wordt ook aandacht besteed aan het bredere duurzaamheidskader.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN). Federaal Wetenschappelijk Instituut dat fundamenteel en toegepast onderzoek combineert, ondermeer voor het inschatten van de effecten van menselijke activiteiten in mariene wateren. Met betrekking tot zandwinning wordt ingezet op een beter begrip van de variabiliteit van sedimentkarakteristieken en -processen, modellering van de keten activiteit-druk-effecten op het mariene milieu, en worden aanbevelingen geformuleerd voor een meer duurzaam gebruik van mariene grondstoffen. Hiertoe coördineerde het KBIN het Belspo TILES project dat de kwaliteit en kwantiteit van de zandvoorraden in kaart bracht. Verdere valorisatie en nieuwe initiatieven worden ontplooid in het kader van de Europese actie ‘Geological Service of Europe’ waarbij de Europese Geologische Diensten krachten bundelen ter ondersteuning van maatschappelijke uitdagingen.
Université Catholique de Louvain, Instituut voor Aarde en Leven, heeft als belangrijk doel het ontwerpen van duurzame oplossingen voor enkele van de grootste uitdagingen voor onze samenlevingen (bv. voor een duurzaam landgebruik wordt ingezet op transities, invloed van globalisering op beslissingen, en de interacties tussen publiek en privaat bestuur). UCLouvain werkt samen met Michigan State University om belangrijke verbanden te onderzoeken tussen zandgebruik, economische activiteit, milieudruk en sociale gevolgen (SANDLINKS: https://cordis.europa.eu/project/id/846474).
Bureau Brussels is een Europees adviesbureau ter ondersteuning van het bedrijfsleven, overheden en non-profitorganisaties bij het Europese beleidsmakingsproces. Bureau Brussels werkt voor opdrachtgevers op verschillende domeinen zoals vrouwengezondheidszorg, circulaire economie, duurzaamheid, digitale en financiële sectoren. Ook het onderwerp ‘zand’ staat vanuit een circulair oogpunt en ketenbenadering, sinds een aantal jaar op de agenda.