Wetenschappelijke cruise met RV Oceania naar Spitsbergen

Wetenschappelijk onderzoek op de Noordzee of op de Arctische zee, de gelijkenissen zijn frappant! Gepassioneerde wetenschappers willen weten hoe de zee in elkaar zit om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de veranderingen die de wereld meemaakt. Een verslag van 9 dagen aan boord van het Poolse oceanografisch onderzoeksschip Oceania.

RV Belgica en RV Oceania

Net zoals België, heeft Polen een eigen onderzoeksschip. De driemaster RV Oceania is eigendom van het Poolse Instituut voor Oceanografisch Onderzoek (IOPAN) en heeft ongeveer dezelfde leeftijd (°1985) en dezelfde lengte (iets minder dan 50 m) als onze eigen RV Belgica. Het schip wordt vooral gebruikt om in de Baltische zee wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Eén keer per jaar vertrekt het schip echter naar het hoge noorden om er in de fjorden van Spitsbergen de invloed van de klimaatverandering op de Arctische zee te onderzoeken. Van woensdag 26 juli tot vrijdag 4 augustus 2017 was er, naast de 24 Poolse bemanningsleden en wetenschappers, ook een plaatsje aan boord voor een Canadese journaliste, en de Belgische wetenschapscommunicator Sigrid Maebe.

Wetenschappers en bemanning van RV Oceania tijdens AREX 2017

De kapitein van RV Oceania, Piotr Woźniak, kent onze RV Belgica goed. In de jaren ’90 nam hij deel aan de festiviteiten van de toenmalige Zeemacht in Zeebrugge en lag zijn militair schip naast de RV Belgica aangemeerd. Ook toen de 100ste verjaardag van de wetenschappelijke expeditie van de oude Belgica naar Antarctica werd gevierd, in 1997 in Antwerpen, kwam hij aan boord van ons onderzoeksschip. De schepen zijn zeer gelijkaardig, maar het feit dat de Oceania een zeilschip is, en dus een smallere romp heeft, maakt het binnenin een beetje krapper.

RV Oceania is uitgerust met alle mogelijke apparatuur om stalen te nemen van water, van organismen in zee (plankton in de waterkolom of benthos op de bodem), of om optische metingen te doen van de kleur van de zee om zo de eigenschappen van het water te bepalen. Door de beperkte ruimte, kunnen de Poolse wetenschappers enkel de stalen nemen en invriezen of fixeren, en dus niet bekijken aan boord. Later aan land hebben ze een half jaar tot een jaar nodig om de stalen van deze cruise allemaal te analyseren.

Onderzoek in Hornsund fjord

Voor deze wetenschappelijke cruise AREX’2017 (Arctic Expedition 2017), vertrok RV Oceania half juni in Polen, om via Noorwegen naar de eilandengroep Spitsbergen te varen. Eind augustus, 80 dagen later dus, zal het schip met honderden stalen en metingen terug in Polen aankomen. Dan zal ook het getal “30”, dat aan de zijkant van het schip naast een ijsbeer geschilderd staat, gewijzigd worden: de 31ste reis van RV Oceania naar Svalbard (Spitsbergen) zal dan afgerond zijn!

RV Oceania in Hornsund Fjord
De 31e reis van RV Oceania naar Spitsbergen zit er bijna op

Ik ging aan boord van RV Oceania in Longyearbyen, de hoofstad van Spitsbergen voor een 9-daagse wetenschappelijke cruise naar de Hornsund Fjord. Het doel van dit onderdeel van de reis was onderzoeken tot waar de invloed van de Atlantische oceaan in deze fjord in het zuidelijke deel van Spitsbergen voelbaar is. De Hornsund Fjord is eigenlijk het eerste gebied waar het Atlantisch water uit het zuiden de Arctische zee binnentrekt. Jaar na jaar ziet hoofdwetenschapper Sławomir Kwaśniewski het Atlantische water dieper de fjord intrekken, het zeewater wordt er zichtbaar warmer. Ook de planktongemeenschap schuift op: er worden vaker Atlantische soorten copepoden, kwallen en zeedruiven in de fjord waargenomen. Heel het ecosysteem verandert met de aanvoer van dit warme water. De wetenschappers zijn dan ook zeer blij wanneer ze toch ook echte Arctische soorten in hun planktonnet vinden. Dit jaarlijkse onderzoek van het IOPAN-instituut geeft een lange tijdsreeks met metingen en analyses die onmisbaar zijn om de gevolgen van klimaatverandering te begrijpen.

Multinet om planktonstalen te nemen op verschillende dieptes
Gelatineus plankton

Polar Station

De Poolse overheid heeft ook een onderzoeksstation aan land in Spitsbergen: het Polish Polar Station, ook in de Hornsund fjord. Het is een magische plaats, maar wandelen in de buurt kan niet zonder vuurwapen omdat je altijd voorbereid moet zijn op een ontmoeting met een ijsbeer (Ursus maritimus)! Tijdens de zomermaanden zijn er ongeveer 30 wetenschappers en technici gestationeerd, in de donkere wintermaanden een tiental. Zij onderzoeken de gletsjer die zowaar in hun achtertuin ligt. Verder meten ze voortdurend de magnetische stralingen en meteorologische omstandigheden van het gebied en bekijken ze de levensomstandigheden en het eetpatroon van de kolonie kleine alken (Alle alle, een grappig vliegende zeevogelsoort).

Polish Polar Station in de Hornsund Fjord

De twee “paparazzi”, zoals de journaliste en ik lachend genoemd werden, mochten één dag aan land gaan om kennis te maken met de wetenschappers Danek en Kasia. Die voormiddag controleerden ze de batterijen van de verschillende camera’s die opgesteld staan aan de nesten om te registreren hoe de ouders de kuikens komen voeden. De kuikens zelf zitten onder een hoop stenen en kan je op de camerabeelden niet zien. In de namiddag vingen de onderzoekers dan een aantal volwassen vogels om voedselstalen te nemen. Hiervoor “lepelen” ze als het ware het versgevangen plankton uit de keelzak van de kleine alk. Blijkbaar worden de kuikens vooral gevoed met een bepaalde larvestadium (stadium 5) van de planktonsoort Calanus glacialis. Ongelooflijk hoe die vogels, onder water, het verschil kunnen zien in de verschillende plaktonstadia en dan nog kunnen mikken om ze te vangen!

Kleine alken met cameras gericht op hun nesten

KBIN-onderzoekers

In het station maakte ik ook kennis met Alexandra, zij bestudeert verschillende gletsjers in de Hornsund fjord met een sonar. Zij spendeert dus uren in een klein bootje, vlak naast de gletsjer, om zo met behulp van geluidsgolven een beeld te krijgen van het deel van de gletsjer dat zich onder water bevindt. Alexandra is Pools, woont en werkt in Italië en kende het werk van een aantal OD Natuur collega’s (Vera Van Lancker en Giacomo Montereale Gavazzi) die gelijkaardig onderzoek doen met sonars, maar dan op de bodem van het Belgisch deel van de Noordzee. Ook Joana, die aan boord kwam voor het volgende deel van de cruise, had goede contacten met wetenschappers van het KBIN die schaaldieren bestuderen (Claude De Broyer en Cédric d’Udekem d’Acoz). En zo blijkt de goede reputatie van de KBIN-onderzoekers, ook zo ver van huis, weer bewezen!

IJsbeer, walvissen, plankton

Tijdens de 9-daagse reis hadden we blijkbaar veel geluk. Allereerst was het prachtig weer (zon, weinig wind, en een fijne 5°C). De weken ervoor was er enkel mist in de fjord en hevige wind op volle zee, wat het moeilijk maakt om stalen te nemen en wat het overweldigende uitzicht natuurlijk compleet verborgen houdt! Verder zagen we ook een ijsbeer in één van de kleinere baaien. Hij had zich te goed gedaan aan een grote prooi, de resten ervan lagen nog op een ijsschots. Het was een machtig zicht: een ijsbeer die zich van een ijsberg in het zeewater liet glijden en – verrassend snel – van ons wegzwom, terwijl hij zijn kop van links naar rechts bewoog, alsof hij wilde ruiken hoe ver of dicht het menselijk gevaar was. Zelfs de doorwinterde Spitsbergen-wetenschappers waren blij met deze unieke ontmoeting!

IJsbeer

In de fjord liet een bultrug (Megaptera novaeangliae) zich twee keer zien. Hij had een plaats in de fjord gevonden, dichtbij een gletsjer, waar het krioelde van voedzaam plankton, dus waarom verhuizen?

Bultrug

Vooral toen we op volle zee (1000 meter diep!) gedurende 48 uur continu optische metingen in het water deden, zagen we ook andere walvissen. Hoe fijn kan het zijn om 3 uur ‘s nachts, in volle licht, waterstalen te nemen, en te horen en te zien hoe walvissen of dolfijnen ons schip voorbijzwemmen? Het was dan ook een hele uitdaging om mezelf ’s avonds te dwingen om toch te gaan slapen en dus misschien een paar mooie uitzichten of walvissen te missen. De voor- en nadelen van de eeuwige zon in het noorden in deze tijd van het jaar!

Waterstalen nemen op volle zee

Ongerepte natuur?

Het leven aan boord van RV Oceania was opvallend gelijkaardig aan dat aan boord van RV Belgica (de Poolse taal uitgezonderd, die vormt een hele uitdaging!). Elke dag verse soep, af en toe een ijsje, kleine maar gezellige kajuiten en elke dag een uitdaging om een douche te nemen en je aan te kleden in een hokje dat van voor naar achter en van links naar rechts beweegt… Het grote verschil zie je pas wanneer je buiten, op het dek staat. Geen grijze horizon vol schepen aan de ene kant en appartementsgebouwen op de kust aan de andere kant. Op volle zee zie je enkel een grijze horizon zonder schepen en in de fjorden, een ongelooflijk mooi zonovergoten zicht van heuvels en bergen, eeuwige sneeuw en de niet zo eeuwige gletsjers. De gletsjers worden met een angstaanjagende snelheid kleiner. De zeekaarten op de brug van RV Oceania werden in 2014 aangepast, en bleken nu alweer niet meer te kloppen! Schokkend om te zien hoe de ongerepte natuur verandert als gevolg van het ondoordachte gedrag van mensen op duizenden kilometers daarvandaan…

Het beeld van de fantastische omgeving, de bergen, de gletsjers, de vogels, het plankton, de walvissen en de ijsbeer staan voor altijd in mijn geheugen gegrift en ik zal blijven mensen aansporen om de klimaatsverandering ernstig te nemen en te leren begrijpen! Doe gerust mee!

Tekst en foto’s: Sigrid Maebe

Meer informatie over IOPAN, RV Oceania en het onderzoek waar ze bij betrokken zijn, kan hier worden geraadpleegd. RV Oceania zal Polen verlaten voor ‘AREX’2018’ – de 32e reis van RV Oceania naar Svalbard – op 14 juni 2018, om pas terug te keren op 29 augustus (vaarschema 2018 – RV Oceania).

Lees ook het relaas van de Canadese journaliste Hannah Hoag.

Luchtobservaties boven de Noordzee in 2017

In het kader van het Belgisch programma voor luchtobservaties werd in 2017 in totaal 222 uur boven de Noordzee gevlogen. In en nabij de Belgische zeegebieden werden 11 verontreinigingen waargenomen, waarvan 10 operationele scheepslozingen en één accidentele lozing. Tijdens de controle van de zwaveluitstoot van schepen op zee werden 49 schepen geïdentificeerd met een verdachte, hoge hoeveelheid zwavel in hun uitlaatgassen. Tot slot werden tijdens een internationale campagne ter controle van offshore boorplatformen in het centraal deel van de Noordzee nog eens 26 olielozingen waargenomen. De Wetenschappelijke dienst Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, is in België verantwoordelijk voor het luchttoezicht op zee.

Het Belgische luchttoezicht-vliegtuig. © KBIN/K. Moreau

In 2017 werd als deel van het Belgisch programma voor luchtobservaties in totaal 222 uur boven de Noordzee gevlogen. Hiervan werden 187 uren gepresteerd in het kader van de Belgische kustwacht in de Belgische en daaromliggende zeegebieden, 19 uur werd besteed aan internationale vluchten in het kader van de controle op olieplatformen in de noordzee (de zogenaamde ‘Tour d’horizon’), en 16 uur werd besteed aan zeezoogdierenmonitoring. Van de 187 Kustwacht-vlieguren werden er 40 besteed aan visserijcontrole, 2 aan gezamenlijke kustwachtoperaties en 145 aan pollutiecontrole (MARPOL handhaving op zee). In deze laatste categorie gingen 80 uren specifiek naar de controle op zwaveluitstoot door schepen en 65 uren naar de controle op verontreiniging door olie en andere schadelijke stoffen.

Operationele scheepslozingen

In 2017 werden in totaal 10 operationele verontreinigingen afkomstig van schepen waargenomen:

  • In twee gevallen ging het om een olievlek. Het betrof slechts kleine oliehoeveelheden met een beperkte impact op het mariene milieu. Dit ligt in lijn met de trend van de laatste jaren waarbij het aantal waargenomen operationele olieverontreinigingen steeds verder afneemt.

    Aantal geobserveerde operationele olieverontreinigingen per vlieguur. © KBIN/SURV
  • In vijf gevallen ging het om een andere schadelijke stof dan olie. Slechts in één van deze gevallen kon er een link gelegd worden met een schip; het betrof een vermoedelijke MARPOL Annex II inbreuk in Britse wateren, die werd gerapporteerd naar (en opgevolgd door) de Britse autoriteiten. In de vier andere gevallen was er geen schip in de buurt.

    Aantal geobserveerde operationele verontreinigingen van andere schadelijke stoffen per vlieguur. © KBIN/SURV
  • Tenslotte kon er in drie gevallen visueel niet worden achterhaald om welk type stof het ging.

Accidentele olieverliezen

Tijdens de vluchten in 2017 werd één accidentele olieverontreiniging vanuit de lucht waargenomen. Het betrof olieverlies afkomstig van het wrak ‘Fluvius Tamar’ dat in januari 2017 ver in zee zonk, in Britse wateren. Het toezichtsvliegtuig werd in 2017 ook ingezet bij andere scheepvaartincidenten, waarbij gelukkig geen verdere accidentele zeeverontreiniging werd vastgesteld:

  • Na de aanvaring tussen de bulk carrier ‘Coral Opal’ en de tanker ‘Silent’ in juni 2017 werd een luchtcontrole rond de site uitgevoerd, maar er werd geen verontreiniging vastgesteld.
  • Volgend op een melding door de Blankenbergse strandreddingsdiensten in augustus 2017, van een kleine verweerde olievlek vlak voor de kust, werd eveneens een luchtcontrole uitgevoerd. Tijdens deze vlucht konden in de ruime omgeving echter geen olieresten meer worden teruggevonden – vermoedelijk ging het hier om een beperkte opwoeling van oude stookolieresten afkomstig van het ‘Flinterstar‘ incident (2015), tengevolge van werkzaamheden nabij de vaargeul naar de haven van Zeebrugge.
  • Nadat in september 2017 de tanker ‘Seatrout’ strandde in de Westerschelde ter hoogte van de bocht van Bath, werd opnieuw een luchtcontrole uitgevoerd. Ook hier werden geen olieverliezen waargenomen.
    De Seatrout wordt door slepers van een zandbank getrokken in de bocht van Bath (Westerschelde). © KBIN/SURV

    Monitoring van de zwaveluitstoot door schepen

De 80 uren controle op zwaveluitstoot werden gespreid over 51 zogenaamde sniffer-vluchten. Van in totaal 870 schepen op zee werd op die manier de zwaveluitstoot gemeten. 49 schepen vertoonden verdacht hoge zwavelwaarden, die systematisch zijn gerapporteerd naar de bevoegde maritieme inspectiediensten voor verdere opvolging.

Atmosferische pollutie door de zwaveluitstoot van schepen is van groeiend belang in het luchttoezicht. © KBIN/SURV

Internationale zending ‘Tour d’Horizon’

Tijdens de jaarlijkse internationale campagne ter controle van de boorplatformen in het centraal deel van de Noordzee (zgn. ‘Tour d’Horizon’ zending), uitgevoerd in het kader van het Bonn Akkoord werden 26 olievlekken waargenomen, waarvan er 22 rechtstreeks verbonden waren met een boorplatform, en vier op zee werden gespot zonder duidelijke link met een schip of platform. De Belgische expertise wordt hierbij ingezet in de wateren van alle Noordzeelanden. De bevindingen werden dan ook systematisch gerapporteerd aan de autoriteiten van de getroffen Kuststaten.

Verontreinigingen in Belgische havens

Tijdens de transitvluchten werden er 2 olievlekken waargenomen in de haven van Antwerpen. Deze verontreinigingen werden onmiddelijk gerapporteerd aan de bevoegde havenautoriteiten voor verdere opvolging.

Conferentie ‘Marine Sands as a precious resource’. 1 juni (10-16u). Museum voor Natuurwetenschappen, Brussel

Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen organiseert in samenwerking met Universiteit Gent, Geologische Dienst van Nederland en de FOD Economie een conferentie over de zandvoorraden in het Belgische en Zuid-Nederlandse deel van de Noordzee. Hiermee wordt het Belspo project TILES (2014-2018) afgesloten dat zich vier jaar lang focuste op het zeezand voor onze kust. Op een interactieve manier worden de verschillende zandaspecten toegelicht: van de geologie en oorsprong van het zand, en de ruimtelijke verdeling en dynamiek van de zanden tot meer duurzame benaderingen van exploitatie. Hiertoe ontwikkelde tools worden voorgesteld en gedemonstreerd: modellen met volumetrische 3D pixels (‘voxels’) die informatie over de ondergrond bevatten, de koppeling met een numeriek instrumentarium die milieu-impacten kwantificeert, en een geologisch dataportaal met link naar een beslissingsondersteunende module die de voxelmodellen bevraagt. Een virtuele realiteit ervaring wordt tevens aangeboden! Gratis participatie, maar registreren voor 26 mei: vvanlancker@naturalsciences.be (subject: TILES registratie).

Projectinfo

Uitnodiging conferentie

Studiedag: Hoe gezond is onze Noordzee? – donderdag 24 mei in Oostende

Gaan zeevogels en windmolens samen? Zijn vervuilende stoffen een probleem in onze Noordzee? Groeien er oesters in de grindbedden?….

Dit en nog véél meer werd de voorbije jaren onderzocht, om zo een beeld te krijgen van de huidige toestand van het marien milieu en de mogelijke problemen. Op deze studiedag krijg je een overzicht van alle nieuwe onderzoeksresultaten.

Deze nieuwe gegevens werden verzameld in het kader van de kaderrichtlijn Mariene Strategie die alle Europese landen verplicht om in 2018 een rapport te publiceren over de toestand van hun zee. Bovendien moeten de definitie van goede milieutoestand en de milieudoelen afgestemd worden met de nieuw verworven wetenschappelijke kennis en de bijkomende richtlijnen van de Europese Commissie.

De studiedag wordt aangeboden als een inleiding tot, en kennismaking met, de nieuwe ontwerprapporten voor de Belgische Mariene Strategie. Van 15 mei tot 15 juli vindt er een openbare raadpleging plaats over die rapporten.

 

Programma

10u00
| Verwelkoming door moderator Kathy Belpaeme

| Inleiding en doelstelling van de dag: Wat brengt de Mariene Strategie ons?

| Nieuwe onderzoeksrapporten over de Belgische mariene wateren: Hoe zijn deze tot stand gekomen?

| Algemeen overzicht: In vogelvlucht de monitoringsresultaten voor alle elementen van de strategie.

| Focus op biodiversiteit: Hoe staat het met het dierenleven in zachte en op harde substraten en met de zeevogels?

| Vraagstelling

11u15
| Koffiepauze

11u45
| Wat is de huidige mate van verstoring? Een toelichting over zeebodemintegriteit, hydrografische condities, eutrofiëring en vervuilende stoffen.

| Vraagstelling

| Natura 2000 en de relatie met de Mariene Strategie

| Afronding: Hoe gaan we verder en wat kunnen jullie doen?

13u00
| Broodjeslunch

 

Inschrijven

Deelname is gratis, maar inschrijven is verplicht en kan via deze link of via het nummer 0471/783053 tot uiterlijk 17 mei.

Er is een veiligheidscontrole om toegang te krijgen tot de marinebasis. Hiervoor zijn wij verplicht uw identiteitskaartnummer te vragen. Omdat deze controle aan de ingang van de basis wel wat tijd in beslag kan nemen, is het aangewezen tijdig aanwezig te zijn. Zo mis je niets van het evenement.

OPGELET: enkele voordrachten worden in het Frans gegeven.

 

Wegbeschrijving

Locatie: Belgian-Netherlands Naval Mine Warfare School, gebouw blok R, 3e en 23ste Linieregimentsplein, 8400 Oostende.

De locatie is eenvoudig te bereiken via fiets en openbaar vervoer: vanaf het station en de tramhalte is het slechts 5 minuten wandelen.

Indien u met de wagen komt vindt u hier de routebeschrijving.

Op de marinebasis is parking voorzien. Wij herinneren u er graag aan dat het doorgeven van uw nummerplaat verplicht is indien u gebruik wenst te maken van deze parking.

Gelieve deze uitnodiging te verspreiden naar alle mogelijk geïnteresseerden in uw netwerk.

Openbare consultatie voor maritiem innovatie en ontwikkelingsplatform

De POM West-Vlaanderen heeft op 19 januari 2018 een aanvraag ingediend tot het verkrijgen van een milieuvergunning voor de exploitatie van een maritiem innovatie en ontwikkelingsplatform op circa 500 meter voor de kust van Oostende (zie kaart). Het project omvat de exploitatie van dit platform tot 2033.

De aanvraag, het milieu-effectenrapport en de niet-technische samenvatting kunnen geconsulteerd worden tussen 9 maart en 7 april 2018, alle werkdagen van 9u tot 17u in de burelen van de BMM (Gulledelle 100, 1200 Brussel, 4e verdieping, zaal 431, contactpersoon: mevrouw Mia Devolder, 02/773.21.27, mdevolder@naturalsciences.be), of, uitsluitend op afspraak, in de burelen van de BMM in Oostende (3de en 23ste Linieregimentsplein, 8400 Oostende, contactpersoon: de heer Jan Haelters, 059/24 20 55. jhaelters@naturalsciences.be).

De documenten zijn eveneens digitaal beschikbaar :

Aanvraag

Milieu-effectenrapport

De geïnteresseerden kunnen hun standpunten, opmerkingen en bezwaren tot en met 23 april 2018 indienen, door middel van een aangetekend schrijven aan BMM, Mia Devolder, Gulledelle 100, 1200 Brussel.

De aanvraag kan ook geconsulteerd worden bij de gemeentebesturen van iedere kustgemeente tijdens werkdagen, mits voorafgaandelijke contactname.

Gemeentebesturen

Milieueffecten van windparken op zee in België

Om de ecologische impact van windparken op zee op te volgen, coördineert ons instituut een uitgebreid programma dat de milieueffecten in kaart brengt. Dit is sinds 2008 volledig operationeel. Een nieuw rapport dat de recentste resultaten beschrijft, is vanaf heden beschikbaar.

Vanaf 2016 zijn 232 windturbines operationeel in het Belgisch deel van de Noordzee, met een gezamenlijke capaciteit van 870 Megawatt. Om de nationale doelstelling van de productie van 13% hernieuwbare elektriciteit tegen 2020 te bereiken, wordt een toename van het aantal windturbines in dit gebied tot circa 500 stuks gepland. Samen zullen deze een capaciteit hebben van 2200 Megawatt, wat tot 10% van de totale elektriciteitsbehoefte van België dekt. Met 238 km² gereserveerd voor offshore windparken in Belgische wateren, en 344 km² in het aangrenzende Nederlandse Borssele-gebied, zijn ecologische gevolgen onvermijdelijk.

Cover van het nieuwe monitoringrapport (Beeld KBIN)

Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen coördineert de monitoring van de milieueffecten van windparken op zee, en legt zich zelf in het bijzonder toe op hydro-geomorfologie, onderwatergeluid, ongewervelde dieren van harde substraten, radardetectie van (zee)vogels, en zeezoogdieren. Voor ongewervelden van zachte substraten, vissen en zeevogels, vertrouwt het programma op de aanvullende expertise van de Universiteit Gent, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO).

Door de omvang van het gebied en de veelheid aan disciplines blijft de uitgebreide monitoring van het ecosysteem in de windparken een grote uitdaging. Er wordt nauw op toegekeken dat de wetenschappelijke opvolging zich vooral toespitst op de disciplines die de meest relevante informatie voor het beheer opleveren. Ook om onderscheid te maken tussen natuurlijke variabiliteit en de door de mens geïnduceerde veranderingen, wordt het programma doorlopend geoptimaliseerd.

Het nationale onderzoeksschip Belgica speelt een grote rol bij de monitoring van de milieueffecten van windparken (Foto Jorn Urbain/Belgian Navy)

Enkele opmerkelijke resultaten uit het nieuwe rapport

Aantallen, dichtheden en biomassa van ongewervelde dieren en vissen die leven op of in associatie met de zeebodem: de resultaten geven aan dat het zachte sediment-ecosysteem tussen de turbines (op afstanden > 200 m) vijf tot zes jaar na de constructie niet ingrijpend veranderd is, en dat de soortengemeenschappen binnen de offshore windparken voornamelijk gestructureerd worden door temporele variabiliteit op grotere ruimtelijke schalen (bijv. temperatuurschommelingen, hydrodynamische veranderingen, planktonbloei). Schol (= pladijs) lijkt echter positief te worden beïnvloed door de windparken op zee. Dit kan mogelijk verband houden met een lokaal toegenomen voedselbeschikbaarheid, en/of de uitsluiting van visserij binnen de windparken.

Biodiversiteit van natuurlijke harde substraten (bv. grindbedden) versus kunstmatige substraten (bv. turbinefunderingen en erosiebescherming): aangezien natuurlijke harde substraten een veel hoger aantal soorten en ook meer unieke soorten blijken te huisvesten dan de kunstmatige substraten, lijkt het erop dat kunstmatige harde substraten niet kunnen dienen als volwaardige alternatieven voor het verlies van natuurlijke harde substraten.

Onderzoek naar het effect van heigeluid op kabeljauw (Foto Annelies De Backer/ILVO)

Invloed van onderwatergeluid veroorzaakt door heiwerkzaamheden op vissen en zeezoogdieren (heien is het in de grond inbrengen van de funderingen): in een experiment met gekooide kabeljauwen detecteerden de wetenschappers een sterke toename van zwemblaasletsels naarmate men zich dichter bij de geluidsbron bevindt. Bovendien werden na het heien veel interne bloedingen en een hoge mate van abnormaal zwemgedrag waargenomen, allemaal aanwijzingen voor een lagere overlevingskans op langere termijn. Met de huidige geluidslimieten die van toepassing zijn in de Belgische wateren, kunnen negatieve effecten van dit type onderwatergeluid bij vissen optreden tot een afstand van 750 m van de hei-locatie. Tijdens het heien nam verder ook het aantal keren dat de bruinvis werd opgemerkt af met tot 75%, en dit effect was meetbaar tot 20 kilometer vanaf de hei-locatie. Tegelijkertijd verdubbelde het aantal detecties van bruinvis op grotere afstanden, wat mogelijk te wijten is aan het ontvluchten van het onderwatergeluid door deze dieren.

Grote mantelmeeuw in offshore windpark (Foto Nicolas Vanermen/INBO)

Aanwezigheid en gedrag van vogels: voor vier soorten werd aangetoond dat ze het windpark op de Thorntonbank vermijden (Jan-van-gent, dwergmeeuw, drieteenmeeuw en zeekoet), terwijl drie andere (grote mantelmeeuw, zilvermeeuw en grote stern) erdoor aangetrokken bleken te worden. Een voortgezette studie van de waargenomen verschuivingen in het gedrag van sommige soorten (bijv. afname van de tijd die vliegend wordt doorgebracht, voedsel zoeken in de begroeiing op de funderingen) kan een nieuw licht werpen op het risico op aanvaringen van grote meeuwen met windturbines. Verder is ook bekend dat grote aantallen zangvogels over zee migreren. Aangezien eventuele aanvaringsslachtoffers onder water verdwijnen en dus niet kunnen worden geteld, wordt een vogelradar gebruikt om de migratiepatronen te ontrafelen. In de toekomst zullen de geregistreerde resultaten worden geanalyseerd met een verklarend model en zal het aanvaringsrisico ook voor dergelijke vogels worden geschat.

Grijze zeehond versus mens

Tijdens de voorbije weken verschenen onheilspellende berichten in de pers over grijze zeehonden die zwemmers ‘zullen’ aanvallen aan onze kust. Enige nuance is op zijn plaats.

Grijze zeehond, 23 januari 2007 (copyright KBIN)

Wie de voorbije weken de media volgde kon er niet buiten: kranten, websites en nieuwsprogramma’s op TV en radio waarschuwden voor grijze zeehonden, die werden afgebeeld als moordzuchtige wezens die onze stranden en kustwateren onveilig maken en zich weldra ook aan badgasten zullen vergrijpen.

Aanleiding was het artikel in La Dernière Heure (DH) « Il va y avoir des attaques de phoques en Belgique » (woensdag 9 aug), op basis van een interview met onze wetenschapscommunicator Kelle Moreau. Ook op de voorpagina van de krant klonk het al ongenuanceerd en alarmistisch: « Alerte aux phoques tueurs à la côte belge ». Het Laatste Nieuws (HLN) nam het bericht over (« Zeehonden zullen zwemmers aan kust aanvallen »), zij het in sterk afgeslankte vorm waarin vooral de sensatie overblijft. Vervolgens werd de ongelukkige boodschap veelvuldig verder verspreid, zowel door de Franstalige als de Nederlandstalige pers.

Grijze zeehond en een hond die te dichtbij mag komen, 14 maart 2017 (copyright Roland François)

We willen een en ander nuanceren :

Inhoudelijk zou de bijdrage in La Dernière Heure gaan over de strandingen van zeezoogdieren en zeldzame vissen op de Vlaamse stranden in 2016. Predatie van grijze zeehond op bruinvis wordt hier aangehaald als één van de oorzaken van sterfte bij bruinvissen, en in dit verband werd in de marge van het interview gevraagd of kan worden uitgesloten dat ooit een mens zal worden aangevallen door de grijze zeehond. Onze wetenschapscommunicator antwoordde dat dit niet kan worden uitgesloten, maar dat het in dergelijke gevallen niet zozeer om een uiting van agressie of poging tot predatie zou gaan, maar eerder om ongelukken ten gevolge van « verstoring » (van een rustend dier op het strand, een moeder met jong, …), « verwarring » (foeragerend dier in troebel water kan een mens misschien voor iets anders aanzien?) of zelfs van speels gedrag. Grijze zeehonden hebben nu eenmaal ferme tanden en klauwen, en zijn grote en sterke dieren, die bij interactie met een mens makkelijk verwondingen kunnen veroorzaken. Maar onze biologen zijn van mening dat de kans op een dergelijke interactie met een grijze zeehond in onze wateren heel klein blijft (maar bestaat), en dat paniek onnodig is. We moeten zeker niet wegblijven van zee en strand, en de grijze zeehond is absoluut niet ongewenst aan onze kust. De enige boodschap is dat we ons moeten realiseren dat de grijze zeehond een predator is, dat we gezond respect voor deze dieren moeten hebben, en ze best met rust laten.

Grijze zeehond en zwemmer (copyright Diederik D’Hert)

Dat grijze zeehonden bruinvissen op het menu hebben staan, werd trouwens ook door onderzoekers van ons instituut aangetoond. Zo spoelden in 2011 aan onze kust enkele bruinvissen aan met verwondingen die na analyse door grijze zeehonden veroorzaakt bleken te zijn. Dit nieuws werd aanvankelijk op groot ongeloof onthaald. Pas na bevestiging door analyses van buitenlandse wetenschappers, werd dit nieuwe gegeven algemeen aanvaard.

Jaarrapport strandingen 2016

In het kader van de uitvoering van het Koninklijk Besluit betreffende de soortenbescherming in de Belgische nationale wateren, wordt jaarlijks een rapport opgesteld dat een overzicht geeft van strandingen en waarnemingen van zeezoogdieren in België.

Het nieuwe rapport (download op http://www.marinemammals.be/reports) geeft een overzicht van strandingen en waarnemingen van zeezoogdieren en opmerkelijke vissen in België in 2016. Daarnaast worden ook de resultaten van het onderzoek naar de doodsoorzaak van aangespoelde dieren besproken, wordt ingegaan op de revalidatie en vrijlating van opgevangen dieren, en wordt het onderzoek naar de invloed van offshore windmolenparken op de bruinvis kort voorgesteld.

De meest opmerkelijke stranding van 2016 was ongetwijfeld die van een narwal, een dier uit het Noordpoolgebied dat bijna 70 jaar geleden voor het laatst in de Noordzee opgemerkt was. Daarnaast werden twee bultruggen gezien, en spoelden een reuzenhaai en twee maanvissen aan.

Het aantal strandingen van de inheemse bruinvis was met 137 dieren opnieuw zeer hoog. De belangrijkste doodsoorzaken waren incidentele vangst en predatie door de grijze zeehond. Bruinvissen bleken tijdens de installatie van offshore windturbines een gebied tot 20 km afstand te vermijden.

Witsnuitdolfijnen werden slechts op één dag gemeld, in tegenstelling tot tuimelaars die opnieuw regelmatigere gasten waren, en waarvan er in april ook één aanspoelde. Enkele dagen later spoelde een sterk ontbonden dolfijn aan langs de Schelde. De soort kon niet meer worden bepaald.

Het aantal aangespoelde dode of stervende zeehonden was gelijk aan het aantal in de voorbije jaren: zes gewone, 11 grijze en 12 niet tot op soort geïdentificeerde zeehonden. SEA LIFE Blankenberge verzorgde een recordaantal dieren: 15 grijze en 24 gewone zeehonden, waaronder een albino dier. Maar liefst 12 grijze en 20 gewone zeehonden konden na revalidatie weer in vrijheid worden gesteld.

Toezicht op zwaveluitstoot door schepen: binnenkort over ganse Noordzee?

In het eerder dit jaar verschenen Activiteitenrapport 2016 van ons programma van luchttoezicht boven zee werd de aankoop gemeld van een nieuw instrument, een zgn. sniffer-sensor, dat de BMM in staat stelt om met het toezichtsvliegtuig de zwaveluitstoot van schepen op zee te monitoren.

Deze nieuwe “zwavelmonitoringsvluchten” van de BMM werden opgestart in het kader van het Europese pilootproject ‘CompMon’, met als doel bij te dragen aan de handhaving van de strenge zwavelemissienormen vastgelegd in Bijlage VI aan het internationale MARPOL 73/78 Verdrag en de Europese Zwavelrichtlijn. De inperking van de zwaveluitstoot door schepen betreft immers een Europese topprioriteit, voor diverse belangrijke volksgezondheids- en milieuredenen (fijn stof, zure regen, en klimaatsverandering).

In 2016 heeft de BMM zo van meer dan 1300 schepen de zwaveluitstoot gemeten op zee, en werden bij 120 daarvan (= ca. 10%) verdachte zwavelwaarden vastgesteld. Deze verdachte waarnemingen werden systematisch naar de Belgische haveninspectiediensten van het Directoraat-Generaal voor de Scheepvaart gerapporteerd voor verdere opvolging aan wal – waar nodig in samenwerking met andere havenautoriteiten in het kader van het Europese ‘Port State Control’ netwerk.

De resultaten en ervaringen voortvloeiend uit deze vluchten werden eind mei 2017 in Noorwegen voorgesteld en besproken op de jaarlijkse vergadering van OTSOPA, de technische werkgroep van het Bonn Akkoord. Dit regionale akkoord regelt de samenwerking tussen Noordzeelanden, en de Europese Unie, ter voorkoming en bestrijding van de zeeverontreiniging door schepen. Onder dit akkoord werd begin de jaren ’90 ook het luchttoezicht boven de Noordzee opgestart, dat initieel vooral was bedoeld om de olielozingen door schepen een halt toe te roepen.

Volgend op de voorstelling door de BMM van de opmerkelijke resultaten van de zwavelmonitoringsvluchten boven zee, heeft OTSOPA beslist om een voorstel uit te werken tot uibreiding van deze zwavelmonitoringsoperaties over de ganse Noordzee, gecoördineerd op niveau van het Bonn Akkoord. Dit OTSOPA-voorstel zal later dit jaar ter goedkeuring worden voorgelegd op de vergadering van de Contracterende Partijen van het Bonn Akkoord.

Begin mei 2017 had de BMM dezelfde zwavelmonitoringsresultaten ook al toegelicht op de jaarlijkse vergadering van het Noordzee-Netwerk van Procureurs en Politiediensten (NSN), die van de vervolging van zwaveluitstoot-inbreuken een prioriteit heeft gemaakt.

Met deze internationale inspanningen vervult ons land momenteel een ware voortrekkersrol terzake. Ondertussen gaat de BMM onverminderd door met zwavelmonitoringsvluchten boven zee.

Staatssecretaris voor Noordzee Philippe De Backer reageert bijzonder positief: “België doet met deze controles pionierswerk. Het helpt ons om het Belgische deel van de Noordzee schoon te houden. Ook internationaal wordt dat opgemerkt. Daarom is het goed dat deze controles op de ganse Noordzee uitgerold worden.

Terug naar het noorden!

De eerste twee Kleine Zwanen die vorige zomer in de toendra van Yamal met een GPS-zender werden uitgerust, hebben in de afgelopen dagen hun overwinteringsgebied verlaten. Zij zaten erg afgelegen van de anderen, nl. … 8000 km !

De eerste zwaan die de noordelijke route terug heeft genomen is het volwassen vrouwtje 832X. Ze verliet het Poyangmeer (zuidoost China) op 03/03/2016. Zij kwam op 25/11/2015 in de regio aan en heeft achtereenvolgens de meren Sai Hu, Longhu en Longgan bezocht. Zij is dus in totaal 99 dagen in de streek van de Yangtze-rivier gebleven voor ze terugkeerde in de richting van de broedgebieden in het noorden.

Cygnes de Bewick hivernat dans la région du Lac Poyang, 29/11/2014 (photo Didier Vangeluwe)
Kleine Zwanen overwinterende in de regio van het Poyangmeer, 29/11/2014 (foto Didier Vangeluwe).

Tussen 03/03/2016 en 07/03/2016, heeft 832X 1400 km naar het noord-noord-oosten gevlogen met een maximale snelheid van 215 km in 3 uur. Sindsdien zit ze op de Gele Rivier in het district van Donghan, 250 km van de grens met Mongolië. Dit is precies waar 865X, een andere Kleine Zwaan van de toendra van Yamal die in de regio van het Poyangmeer heeft overwinterd, tijdens de vorige herfsttrek voor enkele weken was gestopt.

De tweede Kleine Zwaan die aan de voorjaarstrek is begonnen, is 854X. Het is een mannetje in zijn tweede winter, die ons (na jaren van vragen!) de route naar de Evros Delta heeft aangeduid. 854X is op 12/12/2015 in de Evros aangekomen.

Zone d'hivernage du Cygne de Bewick 854X dans le Delta de l'Evros, à la frontière entre la Grèce et la Turquie.
Overwinteringsgebied (12/12/2015 tem 07/03/2016) van Kleine Zwaan 854X in de Evros Delta, aan de grens tussen Grienklenland en Turkije.

Na 86 dagen van heen en weer vliegen tussen Griekenland en Turkije (de rivier Evros maakt de grens tussen de twee landen), vloog 854X in de late namiddag van 07/03/2016 in noordoostelijke richting. In een 12 uur ononderbroken durende vlucht, en een piek van 265 km in 3 uur, vloog 854X over de Zwarte Zee in een bijna rechte lijn. In de ochtend van 08/03/2016 landde hij in het natuurreservaat Chernomorsky, net ten oosten van de baai van Tendra, Oekraïne.

Twaalf uur later vertrok hij, opnieuw in oostelijke richting, voor een vlucht van maximaal drie uur. Tegen de avond, landde 854X op zee, op een paar km van de Golf van Khorli, een site waar in de zomer duizenden Knobbelzwanen komen ruien.

Les golfes de Khorli accueillent en été plusieurs milleirs de Cygnes tuberculés en mue flightless (photo Didier Vangeluwe).
De Golf van Khorli verwelkomt in de zomer duizenden Knobbelzwanen in rui, 01/08/2009 (foto Didier Vangeluwe).

Tijdens de nacht, suggereren de GPS posities dat 854X 11 km naar het oosten is afgedreven. Bij dageraad op 09/03/2016, gaat hij op weg voor een korte vlucht van 90 km, die leidde tot de prachtige hypersaline lagunes van Sivash, ten noorden van Krim. Hij verbleef er vier dagen en werd verschillende keren in akkergebieden dicht bij de lagunes gelokaliseerd. Hoogst waarschijnlijk was hij daar aan het eten.

Les lagunes hyper salines de Sivash sont un site de halte primordial des limicoles en migration prénuptiale, (photo Didier Vangeluwe).
854X stopte tussen de 09/03/2016 en 13/03/2013 in de hypersaline van Sivash. Deze lagunes zijn een belangrijke verzamelplaatst voor steltlopers tijdens de voorjaarstrek, 26/07/2008 (foto Didier Vangeluwe).

854X hervatte dan zijn route in de richting van het oosten voor een vlucht van ongeveer 40 km. Nieuwe stop ’s nachts, maar deze keer in de Zee van Azov. Vanmorgen, 14/03/2016, hervatte opnieuw 854X zijn vlucht kort na 05:00u (lokale tijd) steeds naar het oosten. Zes uur later werd hij op 290 km meer naar het oosten gelokaliseerd, waarschijnlijk tijdens de vlucht. Op dit ogenblik was 854X dicht bij de liman van Beisug waar hij tijdens de herfstrek 51 dagen, voor zijn aankomst in de Evros Delta, was gestopt. Zal hij ook deze keer op deze site stoppen, of zal hij verder naar het oosten en dus Rusland en later Kazachstan vliegen?

Wordt vervolgd!