Volg de trek van Kleine Zwanen uitgerust met een GPS zender!

De Kleine Zwaan is een Arctische soort die uitsluitend broedt in de toendra van Rusland, van de kusten van de Karazee tot de Beringstraat.

Hij is gemakkelijk te onderscheiden van de Knobbelzwaan Cygnus olor die algemeen in Europa en singulier in Belgïe voorkomt, door zijn gele en zwarte bek en door het feit dat hij kleiner is.

De Kleine Zwaan is de kleinste zwanensoort van Eurazië (foto Didier Vangeluwe).

De Knobbelzwaan is typisch met oranje op de bek (foto Didier Vangeluwe).

Het verschil tussen een Kleine en een Wilde Zwaan Cygnus cygnus – de derde zwaan-soort van Eurazië – is veel minder eenvoudig aan te tonen! De Wilde Zwaan is groter en heeft ook geel op de bek, maar uitgebreider. Deze soort wordt het best herkend aan zijn zeer lange hals met krachtige kop. In vergelijking is de Kleine Zwaan delicaat en slank. Het geluid kan ook helpen bij de identificatie van de drie soorten. De Knobbelzwaan is zwijgzaam maar maakt een heel bijzonder geluid met zijn vleugels tijdens het vliegen. Zowel Kleine- als Wilde Zwaan zijn zeer vocaal. Beide roepen een “whoop whoop whoop”. Maar bij de Wilde Zwaan is dit dieper en sterker bij de tweede lettergreep, en hoger.

Het typische profiel van de Wilde Zwaan (foto Didier Vangeluwe).

De weersomstandigheden in de toendra tijdens de winter laten niet toe dat een plantenetende vogel als de Kleine Zwaan het hele jaar door in de buurt van zijn broedplaats blijft. Het is een lange afstandstrekvogel. Maar niet alle Kleine Zwanen overwinteren in hetzelfde gebied. Eigenlijk zijn er 3 verschillende zones, één gericht op de Noordzee, een andere in Zuid-Oost-China en Japan en een derde op de zuidelijke oevers van de Kaspische Zee.

Drie overwinteringszones? Echt? Nee! Sinds 1997 werd een nieuwe overwinteringszone vastgesteld in Griekenland, in de Evros Delta. Op het kruispunt van Europa, Azië en Afrika, is de Evros Delta één van het meest, zo niet het meest natuurrijke kustmoerasland van de Middellandse Zee. Het aantal Kleine Zwanen werd tijdens de maand februari 2018 op bijna 9500 individuen geschat. Een ongelooflijk zicht! En een ongewone gebeurtenis gezien het feit dat de afgelopen jaren sterk werd gewezen op achteruitgang en het uitsterven van wilde soorten.

Maar van welke broedplaatsen komen deze zwanen? Welke route nemen ze tussen het Arctisch Gebied en de Middellandse Zee? Welke factoren maken het mogelijk dat Kleine Zwanen een nieuw overwinteringsgebied hebben gekoloniseerd op minimum 2000 km van het dichtstbijzijnde bekende “historische” overwinteringsgebied? Is het nodig om maatregelen te nemen, zowel op beheers- als wettelijk vlak, om hun toekomst in Griekenland, of in andere gebieden waar de soort voorkomt, te verzekeren?

Dat is met name van belang gezien het feit dat in de tussentijd de aantallen Kleine Zwanen die overwinteren in de Noordzee met 30% gedaald zijn tussen 1995-2010. Een zeer belangrijk en verontrustend feit!

Om beter inzicht te krijgen bij deze vragen hebben ornithologen van de Severstov Instituut voor Ecologie en Evolutie (Bird Ringing Centre van Rusland), de Goose, Swan and Duck Study Group van Noord-Eurazië en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (BeBirds – Belgisch Ringcentrale) zich verenigd om samen met de beheersautoriteit van Evros Delta National Park en het Forest Research Institute van Thessaloniki het onderzoeksprogramma te starten “De Odyssee van de Kleine Zwaan – een andere route naar Griekenland “. Zij werden vervolgens vergezeld door het Onderzoekscentrum voor Eco-Milieukunde van de Chinese Academie van Wetenschappen.

Het Research Center of Eco-Environnement Sciences van de Chinese Academie van Wetenschappen is zeer actief in het bestuderen van de trek van watervogels tussen Rusland en Zuidoost-Azië

Om de connectiviteit (= relaties) tussen de verschillende broedgebieden en overwinteringsplaatsen te ontdekken en te bestuderen, rustten we tussen 2015 en 2020 80 Kleine Zwanen uit met een GPS-zender. Zevenenvijftig dieren werden in de zomer gemarkeerd in de Russische toendra, hoofdzakelijk in Yamal, en 23 in België in de winter.

De geografische toepassing voor het visualiseren van de bewegingen van de Kleine Zwanen die uitgerust zijn met een GPS/GSM-zender in het kader van het behoudsprogramma ontwikkeld door het KBIN en het Severtsov Instituut van Moskou (Russische Academie van Wetenschappen) en waarbij het Onderzoekscentrum voor Eco-Milieuwetenschappen van de Chinese Academie van Wetenschappen is toegetreden, is opnieuw operationeel.

U kunt hier de trekroutes ontdekken van 23 Kleine Zwanen die de afgelopen 3 winters in België werden gemarkeerd.

De gegevens worden wekelijks bijgewerkt. Van half mei tot half september zal er echter geen update zijn omdat de zwanen broeden – of overzomeren – in de Russische toendra en zich dus buiten het bereik van een GSM-netwerk bevinden. De GPS-locatiegegevens worden echter in de zender opgeslagen, zodat ze kunnen worden uitgezonden zodra de zwaan zich weer in een gebied bevindt dat door een GSM-netwerk wordt gedekt.

Klik op de zin “Volg de migratie van vogels uitgerust met een GPS-zender…” die boven deze tekst staat. U krijgt dan een interactieve kaart te zien. Op de bovenste regel staat de datum van de laatste update. Door op het icoon “informatie” te klikken vindt u een beschrijving van het programma en de lijst van partners. Door te klikken op het “lagen “-icoon en vervolgens op het driehoekje op de hoogte van de regel “The Odyssey of the Bewick’s Swan“, kunt u de kenmerken van elke zwaan bekijken die aan de hand van de unieke code van zijn zenderhalsband worden opgespoord. Door op het “filter” icoon te klikken, kunt u de visualisatie van de route van een bepaalde zwaan opvragen. Om dit te doen, voert u gewoon de code van de zenderhalsband in het vakje “neckband” in en klikt u vervolgens op “sluiten” rechts bovenaan de pagina. Het “time manager” icoon laat u toe een tijdsperiode te selecteren terwijl u een bepaalde zwaan selecteert.

Dit werk van prospectie, observatie, markering, beheer, gegevensanalyse en -presentatie, en website-organisatie, is natuurlijk een echt teamwerk! Dank u allen, van Salekhard tot Bellem, van Tielt tot Moskou, van Peking tot Oud-Turnhout en Merksplas, van Damme tot Surgut, van Alexandroúpolis tot Veurne, van Ottignies tot Thessaloniki!

Veel succes met jullie ontdekkingen!

 

Fenologie van de postnuptiale trek gebaseerd op vogels geringd in België gedurende de periode 2011-2020

Trekbewegingen zijn cruciale fases in de jaarcyclus van in het wild levende vogels.

In sommige gevallen is het verloop ervan genetisch bepaald, in andere gevallen is het aangeleerd. Maar steeds komt het er op aan om twee gebieden, die soms en zelfs vaak duizenden kilometers van elkaar verwijderd zijn, met mekaar te verbinden.

Het hele traject dat daarbij gevolgd wordt vereist opmerkelijke oriëntatiemogelijkheden, het reageren op weersomstandigheden, goede keuzes maken en het beschikbaar zijn van mogelijke haltes en rustzones. De mogelijkheid om zich efficiënt te voeden tijdens deze haltes om zo de reserves te herstellen die reeds werden aangesproken en dus een volgende stap te kunnen zetten, zijn eveneens van kapitaal belang.

De fenologie, de “timing”, van de trek is een essentiële parameter in de slaagkansen van de trekbewegingen. Vogels moeten tijdig vertrekken om op het juiste moment aan te komen op hun bestemming, waarbij rekening moet gehouden worden met de deeltrajecten en met het beschikbare voedsel vanaf het begin tot het einde van het traject. In het geval van insectenetende zangvogels zijn deze voedselbronnen functie van de jaarcyclus waarbij in de herfst overgeschakeld wordt op een dieet van bessen en vruchten. Op die manier slagen ze er in om uit de zo verkregen suikers hun vetvoorraad aan te vullen die de energie zal leveren bij een volgend deeltraject.

Sommige soorten of populaties binnen die soorten, passen de timing van hun trekbewegingen voortdurend aan. Andere slagen er moeilijk in om dit te doen en zijn sterker gebonden aan hun genetisch bepaalde agenda.

Maar wat gebeurt er bij specifieke weersomstandigheden of als het klimaat snel verandert? In welke mate reageren verschillende vogelsoorten hier goed op? En indien andere daar niet in slagen, heeft dit dan een invloed op de evolutie van hun populaties zowel qua talrijkheid als qua verspreiding?

Door de fenologie te bestuderen van verschillende vogelsoorten die tijdens de trek in België geringd worden, wensen wij deel te nemen aan deze evaluatie.

Deze eerste voostelling van resultaten geeft, per periode van 3 dagen, de gegevens weer die door het ringen werden verzameld tijdens de laatste 10 jaar in België. De cijfers worden uitgedrukt als percentage van het totaal aantal geringde vogels van de betreffende soort tijdens de referentieperiode.  De grootte van de staalname (“n”) wordt op elke grafiek weergegeven. Gezien de aantallen en de relatief beperkte oppervlakte waarbinnen de gegevens werden verzameld (het landoppervlakte van België beslaat “slechts” 30.528 km²), zijn deze cijfers bijzonder robuust.

In een tweede fase zullen wij ook de variatie tussen de verschillende jaren in beeld brengen.

Onze grote dank gaat naar de medewerkers-ringers van het KBIN die bijgedragen hebben tot het verzamelen van deze gegevens en aan Paul Vandenbulcke, auteur van Papageno, het invoerprogramma dat ons de data aanreikte om deze analyse te maken.

Zenderonderzoek bij ooievaars uit het Zwin

Op maandag 29 juni 2020 werden in het Zwin Natuur Park in Knokke-Heist opnieuw vier jonge ooievaars voorzien van een zender. Zo treden ze in de voetsporen van de drie ooievaarjongen die hier in 2019 werden gezenderd, in samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Dankzij de zenders kunnen de wetenschappers de ooievaars voortdurend volgen, en verkrijgen ze informatie over de trekroutes, de overwinteringsgebieden en de gevaren waar de ooievaars mee kampen. Het onderzoek laat ook toe de gevolgen van wijzigende omstandigheden tijdens de trek en overwintering van de ooievaars in te schatten.

Eén van de in 2020 gezenderde jonge Ooievaars uit het Zwin, op het nest met een oudervogel. 29 juni 2020 © KBIN/K. Moreau

Voor informatie over de historie van de ooievaar in het Zwin, in België en in Europa, en voor details over de opzet en de technische aspecten van het Belgische zenderonderzoek, verwijzen we naar het artikel dat hierover in 2019 werd gepubliceerd. In deze bijdrage gaat de focus naar wat de toen gezenderde ooievaars ons inmiddels leerden, en naar de verderzetting van het onderzoek.

Winterse avonturen

De weg die de drie jonge Zwin-ooievaars (Emily = rood, Reinout = groen, Hadewijch = blauw) aflegden nadat ze op 26 juni 2019 met een zendertje werden uitgerust, wordt bevattelijk samengevat in de onderstaande animatie, en wordt daaronder in tekst toegelicht.

Na het zenderen bleven de ooievaarjongen nog een tweetal weken in hun nesten. Op 10 juli werden de eerste vluchten geregistreerd, de volgende weken werd de omgeving van het Zwin uitgebreid verkend. Het grote vertrek vond plaats op 21 augustus. De drie vogels vertrokken samen (ongetwijfeld in het gezelschap van nog meer soortgenoten, maar niet van de ouders – daarvan is geweten dat ze in het Zwin blijven overwinteren) en doorkruisten Frankrijk in maar liefst 6 dagen. Op 30 augustus, intussen in noordelijk Spanje, scheidden vervolgens hun wegen.

  • Emily bleek het meeste haast te hebben. Op 1 september zat ze reeds nabij Gibraltar, en op 23 september maakte ze de oversteek van ‘de Straat’ naar Marokko. Na wat omzwervingen in het noorden van dat land settelde ze zich rond half november uiteindelijk in een vast wintergebied. Maar het liep niet goed af voor haar: op 20 februari vloog ze tegen hoogspanningsmast en liet ze het leven door electrocutie.
  • Reinout, nestgenoot van Emily, was anderzijds de minst gehaaste van het drietal. Hij bleef tot begin oktober hangen nabij Madrid, alvorens verder af te zakken naar het zuiden van Spanje. En daar bleef hij, de winter werd doorgebracht in de streek van Sevilla. Half maart vatte hij de terugreis aan, om op 12-13 april België te passeren (waar hij dus één nacht doorbacht) om nadien heen-en-weer te vliegen in centraal-Nederland en het aangrenzende deel van Duitsland.
  • Hadewijch (uit een ander nest) bleef tot half september in N-Spanje, maar maakte op 30 september uiteindelijk ook de oversteek naar Afrika. Daar zwierf ook zij wat rond, om zich eind november in het noorden van Marokko aan een vast gebied te verbinden (zij het echter een ander gebied dan Emily). Eind maart 2020 hield ze het daar voor bekeken, en vertrok ze weer noordwaarts. Na een lange stop in centraal Frankrijk (half april – eind mei) vloog ze dan linea recta terug naar het Zwin, waar ze op 3 juni terug aankwam en nu nog steeds verblijft.
Ooievaar Hadewijch terug in het Zwin, 8 juni 2020 © Zwin Natuur Park

Interessante vaststellingen

Aangezien voorlopig slechts drie ooievaars gedurende één jaar werden gevolgd, en we dus over een kleine steekproef spreken, moeten we voorzichtig zijn met het verbinden van sterke conclusies aan de resultaten. Maar interessante vaststellingen zijn er zeker:

  • de drie vogels vertrokken samen en bleven over een aanzienlijke afstand samen (tot in N-Spanje)
  • ook na de opsplitsing bezochten ze meermaals, maar dan op andere tijdstippen, dezelfde gebieden → wijst op potentieel uitzonderlijk belang van bepaalde gebieden
  • bezoek van afvalstorten is een opvallende constante → interessant in relatie tot de belangrijke vraagstelling in verband met de impact van het Europese verbod op open stortplaatsen (dat binnenkort ook op het Iberische schiereiland zal worden toegepast) op soorten die geleerd hebben hier naar voedsel te zoeken
  • Amerikaanse rivierkreeften, een geïntroduceerde exoot, vormen in de Spaanse rijstvelden een gegeerd hapje
  • één vogel bleef in Europa, maar ook de twee die Afrika bereikten staken de Sahara niet over
  • wanneer de vogels zich vestigen voor de winter wordt de actieradius plots heel klein
  • elektrocutie is een reëel gevaar voor grote vogels (bevestiging)
  • jonge vogels tonen een grote zwerflust en vatten de terugtrek pas laat aan, maar een terugkeer naar de geboortestreek is reeds mogelijk in het eerste jaar
Ooievaar, Zwin Natuur Park, 29 juni 2020 © KBIN/K. Moreau

Verder onderzoek

Omwille van de kleine steekproef en de beperkte tijdspanne waarover het onderzoek tot nu toe liep, mogen de hoger vermelde vaststellingen nog niet als significante conclusies worden beschouwd. Daarom worden de ooievaars van 2019 nog steeds verder opgevolgd, en werden op 29 juni 2020 in het Zwin weer vier ooievaars met zenders uitgerust. Ditmaal komen ze uit drie verschillende nesten. Het is de bedoeling om het aantal zenderooievaars in de volgende jaren nog verder te vergroten. De zenders bleven ten opzichte van 2019 trouwens onveranderd. Ze wegen slechts 25 gram (minder dan één procent van het lichaamsgewicht) en zijn zeer duurzaam. Werkend op zonne-energie geven ze de  nauwkeurige gegevens die hun GPS verzamelt door via het GSM-netwerk. Wanneer er geen bereik is wordt alles opgeslagen in een intern geheugen, en doorgegeven wanneer het wel mogelijk is. En er is ook communicatie met de zenders in beide richtingen, zo kan bijvoorbeeld de frequentie van de locatiebepalingen worden aangepast.

Verder blijft ook het traditionele ringonderzoek belangrijk voor het opbouwen van inzichten en het formuleren van antwoorden op de uitdaging van de bescherming van ooievaars, en trekvogels meer algemeen. Het volstaat immers niet om trekvogels in de broedgebieden te beschermen, dit is ook nodig in de winterse verblijfplaatsen en langsheen de volledige trekroute.

De resultaten van het onderzoek kunnen worden gevolgd op de website van het Zwin Natuur Park – Operatie Ooievaar.

Geringde ooievaar, Zwin Natuur Park, 29 juni 2020 © KBIN/K. Moreau

Namen voor de ooievaars

We zoeken nog een leuke naam voor de 4 nieuw-gezenderde ooievaars. Voorstellen doorgeven kan tot 10 juli, vergezeld van een korte motivering voor de voorgestelde namen. Op 15 juli worden de gekozen namen bekend gemaakt.

Interessant om weten is dat het geslacht van ooievaars uiterlijk bijna onmogelijk is vast te stellen. Enkel tijdens de paring kan met zekerheid worden gezien welke positie door de twee partners wordt ingenomen. Van de jonge vogels uit 2019 is het geslacht dus nog niet gekend. Best mogelijk dat Reinout het enige vrouwtje is, en dat de namen Emily en Hadewijch aan mannetjes werden toegekend. Misschien voor genderneutrale namen kiezen? Van de vogels uit 2020 zal het geslacht binnenkort echter wel gekend zijn, er werden immers enkele veren verzameld voor DNA-analyse.

Het Zwin Natuur Park is als internationale luchthaven voor vogels een kennis- en expertisecentrum voor de vogeltrek. Naast het ringen en zenderen van ooievaars, zet het Zwin Natuur Park ook in op het vogelringen. Van 1 augustus tot 7 november 2020 zal er bijna elke dag worden geringd, waarbij het publiek ook een inkijk in deze activiteit kan krijgen. In België wordt het wetenschappelijk ringen van vogels gecoördineerd door de groep BeBIRDS van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).

KBIN en Zwin Natuur Park zenderen ooievaars

In het Zwin Natuur Park in Knokke-Heist werden eind juni drie jonge ooievaars voorzien van een zender. Dankzij hun zenders zullen deze Ooievaars voortdurend gevolgd kunnen worden. Met dit onderzoek willen het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en het Zwin Natuur Park documenteren welke gevolgen wijzigende omstandigheden in de overwinteringsgebieden hebben op het trekgedrag van de Ooievaars.

Jonge ooievaar die eind juni 2019 in het Zwin werd uitgerust met een GPS zender (© Zwin Natuur Park)

Sinds Leon Lippens in 1957 in het Zwin Natuur Park een introductieprogramma voor ooievaars Ciconia ciconia begon, kropen er al een vijfhondertal jongen uit het ei (de eerste in 1965). Meer dan 300 hiervan kregen een wetenschappelijke ring om de poot, in het kader van de langlopende onderzoekstraditie en samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. De meerderheid werd ooit minstens één keer teruggemeld (gemiddeld vijf keer per teruggemelde ooievaar), vooral langsheen een as richting zuidwesten, doorheen de westelijke helft van Frankrijk en centraal Spanje. De verste terugmelding van een Zwin-ooievaar is bekend uit Algerije, op 2.164 kilometer van het Zwin. Maar er werden ook Belgische Ooievaars gemeld die in West-Afrika overwinterden, tot in Senegal en Mali. De ooievaar is één van de soorten waarvoor het Zwin in het kader van de EU-Vogelrichtlijn werd aangeduid als speciale beschermingszone.

Terugmeldingen van in België geringde ooievaars, 1965-2019 (© KBIN/Geoapp BeBIRDS)

Dit jaar telde de Zwin-populatie 13 broedparen. In de ruime omgeving konden echter nog 27 paren worden geteld (regio Knokke-Heist, Damme, Brugge, en over de Nederlandse grens) zodat de totale streekpopulatie in 2019 maar liefst 40 broedparen betrof. Enkele jaren geleden werd gestopt met het voederen van de Ooievaars in het Zwin, wat de verspreiding over een groter gebied vermoedelijk in de hand heeft gewerkt.

Naast ringen nu ook zenderen

Ook in 2019 ging in het Zwin aandacht naar het ringen van een aantal jonge ooievaars: op 5 juni werden 13 individuen van een wetenschappelijke ring voorzien. Deze ringen kunnen met een verrekijker of telescoop op afstand worden afgelezen, maar de kans dat een geringde ooievaar wordt waargenomen en gemeld blijft uiteindelijk behoorlijk klein. Hoewel de terugmeldingen ons veel leren, blijven het momentopnames. Met een zender kan een vogel echter voortdurend worden gevolgd, wat veel meer informatie oplevert over de overleving, de verplaatsingen en het habitatgebruik van de gezenderde vogels.

De zenders wegen slechts 25 gram en werken op zonne-energie (© Zwin Natuur Park)

Op 26 juni werden zo voor het eerst drie jonge Zwin-ooievaars (uit twee nesten) met een zendertje uitgerust. Ze wegen slechts 25 gram, wat minder dan één procent van het gewicht van de vogels vertegenwoordigt. Het gaat bovendien om zeer duurzame zenders: ze werken op zonne-energie en geven de gegevens die hun GPS verzamelt door via het GSM-netwerk. Geen nood wanneer er geen bereik is: alles wordt opgeslagen in een intern geheugen en doorgegeven van zodra het mogelijk is. Het is ook mogelijk om de zenderparameters (zoals de frequentie van de locatiebepalingen) van op afstand aan te passen. De nauwkeurigheid is verbluffend, posities worden tot op enkele meters na bepaald.

Het ruimtelijk gebruik van één van de gezenderde jonge ooievaars (periode 20-28 juli, de vogel verblijft nog rond de nestplaats) vertoont een zeer grote resolutie (© KBIN/Geoapp BeBIRDS)

Ooievaars op openluchtstorten

Vóór 1990 staken zowat alle West-Europese ooievaars in het najaar de Straat van Gibraltar (de zeeëngte die Spanje van Marokko scheidt) over om in West-Afrika te overwinteren. Sindsdien is er echter veel veranderd, en begrepen steeds meer ooievaars dat ze deze lange en energieverslindende tocht drastisch konden inkorten door in Spanje te blijven, waar ze op vuilnisbelten al het voedsel vinden dat ze nodig hebben. In de winter van 2018 – 2019 werden zo tot 46.000 overwinterende ooievaars geteld op het Iberisch schiereiland. Dit is maar liefst 20 procent van de West-Europese populatie. Deze vogels kennen bovendien een hogere overlevingskans, en zijn in het voorjaar sneller terug op de broedgronden waar ze dus de beste territoria kunnen inpikken.

De ooievaars hebben geen last van de zender op hun rug (© K. Moreau/KBIN)

Maar … er staan wolken aan de hemel van het Spaanse Ooievaarparadijs! De Europese ‘Waste Framework Directive’ verbiedt vuilnisbelten die aan de open lucht blootgesteld zijn, en de Europese Commissie klaagde Spanje in juni 2018 aan voor het Europese Hof van Justitie, naar aanleiding van het herhaaldelijk onbeantwoord blijven van oproepen om deze wetgeving ook in Spanje toe te passen. De Spaanse vuilnisbelten waar veel ooievaars gebruik van leerden maken, worden binnenkort dus gesloten. Dit zal de toestand en de omstandigheden van hun overwinteringskwartier grondig wijzigen. Met het zenderonderzoek willen het KBIN en het Zwin Natuur Park dus een bijdrage leveren tot het documenteren van de gevolgen die de gewijzigde toestand in Spanje zal hebben op het trekgedrag van de ooievaars.

Twee jonge gezenderde ooievaars in de Kleine Vlakte voor het Zwin (© K. Moreau/KBIN)

De resultaten van het onderzoek zullen op een specifieke projectpagina op de website van het Zwin Natuur Park (www.zwin.be) te volgen zijn. Het is de bedoeling dat in de volgende jaren nog meer ooievaars van een zender zullen worden voorzien.

Het Zwin Natuur Park is als internationale luchthaven voor vogels een kennis- en expertisecentrum voor de vogeltrek. Naast het ringen en zenderen van ooievaars, zet het Zwin Natuur Park ook in op het vogelringen. Van 1 augustus tot 20 oktober 2019 zal er bijna elke dag worden geringd, waarbij het publiek ook een inkijk in deze activiteit kan krijgen. In België wordt het wetenschappelijk ringen van vogels gecoördineerd door de groep BeBIRDS van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).

Terug naar het noorden!

De eerste twee Kleine Zwanen die vorige zomer in de toendra van Yamal met een GPS-zender werden uitgerust, hebben in de afgelopen dagen hun overwinteringsgebied verlaten. Zij zaten erg afgelegen van de anderen, nl. … 8000 km !

De eerste zwaan die de noordelijke route terug heeft genomen is het volwassen vrouwtje 832X. Ze verliet het Poyangmeer (zuidoost China) op 03/03/2016. Zij kwam op 25/11/2015 in de regio aan en heeft achtereenvolgens de meren Sai Hu, Longhu en Longgan bezocht. Zij is dus in totaal 99 dagen in de streek van de Yangtze-rivier gebleven voor ze terugkeerde in de richting van de broedgebieden in het noorden.

Cygnes de Bewick hivernat dans la région du Lac Poyang, 29/11/2014 (photo Didier Vangeluwe)
Kleine Zwanen overwinterende in de regio van het Poyangmeer, 29/11/2014 (foto Didier Vangeluwe).

Tussen 03/03/2016 en 07/03/2016, heeft 832X 1400 km naar het noord-noord-oosten gevlogen met een maximale snelheid van 215 km in 3 uur. Sindsdien zit ze op de Gele Rivier in het district van Donghan, 250 km van de grens met Mongolië. Dit is precies waar 865X, een andere Kleine Zwaan van de toendra van Yamal die in de regio van het Poyangmeer heeft overwinterd, tijdens de vorige herfsttrek voor enkele weken was gestopt.

De tweede Kleine Zwaan die aan de voorjaarstrek is begonnen, is 854X. Het is een mannetje in zijn tweede winter, die ons (na jaren van vragen!) de route naar de Evros Delta heeft aangeduid. 854X is op 12/12/2015 in de Evros aangekomen.

Zone d'hivernage du Cygne de Bewick 854X dans le Delta de l'Evros, à la frontière entre la Grèce et la Turquie.
Overwinteringsgebied (12/12/2015 tem 07/03/2016) van Kleine Zwaan 854X in de Evros Delta, aan de grens tussen Grienklenland en Turkije.

Na 86 dagen van heen en weer vliegen tussen Griekenland en Turkije (de rivier Evros maakt de grens tussen de twee landen), vloog 854X in de late namiddag van 07/03/2016 in noordoostelijke richting. In een 12 uur ononderbroken durende vlucht, en een piek van 265 km in 3 uur, vloog 854X over de Zwarte Zee in een bijna rechte lijn. In de ochtend van 08/03/2016 landde hij in het natuurreservaat Chernomorsky, net ten oosten van de baai van Tendra, Oekraïne.

Twaalf uur later vertrok hij, opnieuw in oostelijke richting, voor een vlucht van maximaal drie uur. Tegen de avond, landde 854X op zee, op een paar km van de Golf van Khorli, een site waar in de zomer duizenden Knobbelzwanen komen ruien.

Les golfes de Khorli accueillent en été plusieurs milleirs de Cygnes tuberculés en mue flightless (photo Didier Vangeluwe).
De Golf van Khorli verwelkomt in de zomer duizenden Knobbelzwanen in rui, 01/08/2009 (foto Didier Vangeluwe).

Tijdens de nacht, suggereren de GPS posities dat 854X 11 km naar het oosten is afgedreven. Bij dageraad op 09/03/2016, gaat hij op weg voor een korte vlucht van 90 km, die leidde tot de prachtige hypersaline lagunes van Sivash, ten noorden van Krim. Hij verbleef er vier dagen en werd verschillende keren in akkergebieden dicht bij de lagunes gelokaliseerd. Hoogst waarschijnlijk was hij daar aan het eten.

Les lagunes hyper salines de Sivash sont un site de halte primordial des limicoles en migration prénuptiale, (photo Didier Vangeluwe).
854X stopte tussen de 09/03/2016 en 13/03/2013 in de hypersaline van Sivash. Deze lagunes zijn een belangrijke verzamelplaatst voor steltlopers tijdens de voorjaarstrek, 26/07/2008 (foto Didier Vangeluwe).

854X hervatte dan zijn route in de richting van het oosten voor een vlucht van ongeveer 40 km. Nieuwe stop ’s nachts, maar deze keer in de Zee van Azov. Vanmorgen, 14/03/2016, hervatte opnieuw 854X zijn vlucht kort na 05:00u (lokale tijd) steeds naar het oosten. Zes uur later werd hij op 290 km meer naar het oosten gelokaliseerd, waarschijnlijk tijdens de vlucht. Op dit ogenblik was 854X dicht bij de liman van Beisug waar hij tijdens de herfstrek 51 dagen, voor zijn aankomst in de Evros Delta, was gestopt. Zal hij ook deze keer op deze site stoppen, of zal hij verder naar het oosten en dus Rusland en later Kazachstan vliegen?

Wordt vervolgd!