Het Belgische toezichtvliegtuig OO-MMM heeft met succes deelgenomen aan de Coordinated Extended Pollution Control Operation (Super CEPCO) die deze week door Noorwegen, Zweden en Denemarken werd georganiseerd. Tijdens dergelijke operaties bundelen vliegtuigen die vervuiling opsporen van verschillende Noordzeelanden hun krachten en vliegen ze gedurende meerdere dagen over een belangrijk maritiem risicogebied. Deze keer opereerden de vliegtuigen vanuit Oslo en richtten zij zich op het Skagerrak.
Super CEPCO is een meerjarige regionale operatie die wordt georganiseerd in het kader van het Akkoord van Bonn, het mechanisme van de Noordzeelanden om toezicht uit te oefenen als hulpmiddel bij het opsporen en bestrijden van verontreiniging van de zee. Het hoofddoel is een voortdurende controle uit te oefenen op scheepslozingen van olie of andere schadelijke stoffen, die aan het zeeoppervlak kunnen worden opgespoord. Ook wordt het gebruik van satellieten voor de controle en bewaking van verontreiniging van de zee geëvalueerd en wordt de kans om overtreders op heterdaad te betrappen gemaximaliseerd.
Het Belgische programma voor luchttoezicht op de Noordzee werd in 1990 opgestart door de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM), dat nu deel uitmaakt van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. De wetenschappers rustten een voormalig militair Britten-Norman Islander-vliegtuig uit voor wetenschappelijke opdrachten, en de Belgische Defensie levert de piloten. Een efficiënte samenwerking tussen Wetenschapsbeleid en Defensie!
De instrumenten voor milieumonitoring worden permanent geactualiseerd, zodat België in de voorhoede blijft van de strijd tegen de verontreiniging van de zee. Door deel te nemen aan internationale missies neemt ons land niet alleen zijn verantwoordelijkheid op in het kader van de nationale kustwacht, maar ook in relatie tot de ruimere Noordzee. Iets om trots op te zijn!
De dienst Continentaal Plat van de FOD Economie organiseert dit jaar opnieuw een studiedag over de zandwinning in het Belgische deel van de Noordzee. We verwelkomen jullie graag op vrijdag 19 november 2021 op onze studiedag “Een 360°-perspectief op zeezand” in het Zwin Natuur Park te Knokke-Heist.
De resultaten van de monitoring en enkele innovaties komen aan bod, alsook het nieuw referentieniveau voor zandwinning en de impact van het Marien Ruimtelijk Plan 2020-2026. In de namiddag worden recyclage van zeezand en mogelijke alternatieven onder de loep genomen. Afsluiten doen we met de toepassingen van zeezand in de industrie en in het kader van kustveiligheid.
Het programma is beschikbaar (in Engels, Nederlands en Frans). Op de sprekerslijst onder meer onze collega’s Vera Van Lancker en Dries Van den Eynde.
Ruim drie kwart van alle afval in de Belgische Noordzee bestaat uit macroplastics (grotere partikels plastic afval), en dat is vooral in de kuststrook een belangrijke bron van vervuiling. Kunststofvezels, grotendeels afkomstig van ‘spekking’ uit de sleepnetvisserij, zijn echter overal te vinden, ook verder uit de kust. Ook de kleinere plastic bolletjes of microplastics van >50 µm (één twintigste van een mm) blijken veel vaker op te duiken langs de kuststrook en in havens dan verder op zee. Dat blijkt allemaal uit een eerste systematische monitoringsstudie in de Belgische Noordzee. Via het onderzoeksproject MarinePlastics beschikt de wetenschap nu over de nodige input om een macro- en microplastics monitoringsplan op te zetten voor het Belgisch deel van de Noordzee, een Europese verplichting.
Op de visgronden waar Belgische vissers actief zijn, hebben de onderzoekers ook commerciële vissoorten en schaaldieren onderzocht op microplastics. Daar zijn de aantallen erg laag tot afwezig. Zo duiken er slechts in 5 van de 42 onderzochte visfilets een paar microplastic deeltjes op: 2 à 6 deeltjes per 100 g visfilet. Op basis van deze studie noemen de onderzoekers de vis en schaaldieren van Belgische visserij op dit moment alvast een veilige voedingsbron wat betreft microplasticvervuiling.
Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) hebben binnen het twee jaar durende onderzoeksproject MarinePlastics in kaart gebracht hoeveel en welke types plastic voorkomen op de Belgische visgronden. Het gaat zowel om grotere stukken afval (macroplastics groter dan 5 mm) als minuscule plasticdeeltjes (microplastics kleiner dan 5 mm). Dat onderzoek was niet vrijblijvend, maar een verplichting vanuit Europa, dat al sinds 2012 vraagt dat elke lidstaat cijfers verzamelt rond macroplastics op de zeebodem. Vanaf 2020 dient er ook data verzameld te worden rond microplastics in het sediment en in het water. Het project MarinePlastics onderzocht daarnaast ook in welke mate er microplastics aanwezig zijn in de commerciële vissoorten en schaaldieren uit onze visserijgebieden (Noordzee, Kanaal, Keltische Zee, Ierse Zee). De onderzoekers maakten het onderscheid tussen de plastic deeltjes in de vissenmaag (die mensen niet mee consumeren) en de visfilet (die we wel opeten).
Veilige Belgische vis
Uit dat onderzoek komen alvast geruststellende resultaten: er werd vastgesteld dat microplastics >50 µm (dit is een twintigste van een mm; vervuiling met nanoplastics, nog kleinere deeltjes dus, werd in dit project niet onderzocht) zich niet ophopen in commerciële vissen en schaaldieren die werden bemonsterd in visserijgebieden waar Belgische vissers actief zijn. In bijna alle vis- en schaaldierenmonsters (zowel eetbare als niet-eetbare delen) waren de aantallen microplastics zo laag dat de concentratie niet precies bepaald kon worden. In slechts 5 van de 42 visfilets werden 2-6 microplastic deeltjes per 100 g visfilet gevonden, wat niet alarmerend is. Het publiek mag dus worden geïnformeerd dat vis en schaaldieren van de Belgische visserij momenteel veilige producten zijn qua microplasticvervuiling.
Meer microplastics nabij havens en de kust
Nochtans zijn de concentraties microplastics in de zeebodem en in zeewater soms vrij hoog, zij het variabel. In deze studie was de concentratie microplastics in kustsedimenten (bij Zeebrugge) ongeveer negen keer hoger dan verder van de kust. In zeewater was het verschil nog spectaculairder: water uit de haven van Zeebrugge en nabij de kust bevatte respectievelijk 48 en 10 keer meer microplastics vergeleken met meer zeewaarts gelegen locaties. Momenteel bestaat er geen monitoringprogramma dat de evolutie van dit type vervuiling in België volgt. Om te voldoen aan de Europese verplichtingen moet dus een nationaal monitoringprogramma voor microplastics worden opgezet. De onderzoekers raden hiervoor ook aan om het transport van microplastics in het mariene milieu, mogelijke hotspots en het verband met de verspreiding van macroafval verder te (laten) onderzoeken.
Karien De Cauwer, onderzoeker KBIN: “Door deze studie hebben we een goed beeld van de mate van vervuiling met microplastics nabij de kust en verder zeewaarts. Op basis van een goede opsporingsmethodologie kan de evolutie opgevolgd worden volgens Europese normen. Dit zal toelaten om te evalueren of genomen maatregelen en acties effectief werken. Met meer kennis over locaties waar microplastics zich zouden kunnen opstapelen, kan er nog gerichter gemeten worden.”
Plastic vezels uit de visserij
Grote stukken afval – macroplastics – maken in aantallen 77 tot 88% uit van alle afval in zee. Daarbij is er één item dat blijkbaar overal te vinden is: kunststofvezels. De zeer lichte monofilamenten van ‘spekking’ – de mat van losse draden die de buik van een sleepnet moeten beschermen tegen schade – zijn het belangrijkste plastic item dat gelijkmatig over ons deel van de Noordzee wordt verspreid, ook verder uit de kust. Zwaardere plastics (zoals kratten, flessen en containers) vind je vooral in de buurt van de kust. Belangrijk detail: in het Nederlandse deel van de Noordzee is er meer vervuiling door plastic vezels dan in het Belgische deel. De onderzoekers vragen aan beleid en sector om het vinden en implementeren van een goed biologisch afbreekbaar alternatief voor spekking bovenaan de prioriteitenlijst te zetten. Vanzelfsprekend gaat het dan niet enkel over de Belgische visserijsector, maar dient er initiatief te worden genomen op de schaal van de volledige Noordzee of zelfs heel Europa.
Verspreidingsroutes van zwerfvuil?
Er mag dan wel een verband zijn tussen plastic vervuiling en visserij, een eenduidig oorzakelijk verband met visserij-intensiteit is er niet. Met andere woorden: het is niet zo dat het meeste afval wordt gevonden op plaatsen waar het meest intensief wordt gevist. Evenmin werd een direct verband gevonden met zandwinning of offshore windparken. Op één baggerstortplaats, nabij de haven van Zeebrugge, werd een hotspot van afval geïdentificeerd. Het blijft echter onduidelijk of dit het gevolg is van het storten zelf, of van stroming of andere drijvende krachten. Er is dus een gedetailleerd onderzoek nodig naar de hotspots van zwerfvuil op zee, waarbij de impact van verschillende bronnen wordt onderzocht en de transportprocessen van zwerfvuil worden gemodelleerd.
Bavo De Witte, onderzoeker ILVO: “In onze woelige Noordzee is het niet verwonderlijk dat stromingen een sterke invloed kunnen uitoefenen op plastic vervuiling. Via modellering moet het mogelijk zijn om nog meer te weten te komen over de herkomst van verschillende afvaltypes.”
Het onderzoeksproject MarinePlastics werd gefinancierd door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het Financierings-instrument voor de Vlaamse Visserij (FIVA).
België stelt zich kandidaat voor herverkiezing in de Raad van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in categorie C. Deze organisatie van de Verenigde Naties zet zich in voor veilige en duurzame internationale scheepvaart. Ons land is sinds 1951 lid van de IMO en is er trots op dat het sindsdien samen met andere landen heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de maritieme industrie.
Ter ondersteuning van onze kandidatuur voor de Raad van de IMO-verkiezingen van 2021, heeft het DG Scheepvaart het genoegen een video te delen die maritiem België voorstelt en de kernpunten van ons motto onderstreept: “Be sustainable, be safe, be together, be Belgium”.
Onder meer wetenschappelijk onderzoek, monitoring van het mariene milieu en het opvolgen van de naleving van de internationale regels inzake luchtvervuiling door schepen komen in de promotievideo aan bod. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) verleende daartoe medewerking aan de video, en leverde beelden aan. Onder meer de steun van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM), en in het bijzonder van het luchttoezichtteam van de BMM, maar ook van wetenschappelijke duikers en diverse andere KBIN-teams was hierbij onontbeerlijk.
ervaring met een steeds complexer wordende maritieme ruimte en een verscheidenheid aan actoren
innovatie voor een duurzame maritieme sector
uitvoering van IMO-regelgeving en beschermen van zeevarenden
versterking van de scheepvaartcluster
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Noordzee:“Scheepvaart is van groot belang voor onze economie. Tegelijk zetten we sterk in op de bescherming van de zeeën en oceanen. Zo neemt ons land op internationaal niveau een voortrekkersrol op wanneer het gaat over emissiereductie. Onze Noordzee zelf maakt deel uit van een ECA-zone (Emission Control Area) waarin we met ons sniffervliegtuig streng controleren op de uitstoot van stikstof, zwavel en nog dit jaar ook van black carbon. Onze ambitie is om de CO₂ -uitstoot te verminderen met 55% tegen 2030 en nul-uitstoot te halen tegen 2050. Daarom is het belangrijk dat we opnieuw onze plaats in de cockpit van de IMO kunnen bemachtigen. Zo kunnen we echt onze stempel drukken op de ontwikkeling van een duurzaam maritiem beleid.”
Peter Claeyssens, Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Scheepvaart: “De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bepaalt de regels voor een veilige scheepvaart en de bescherming van onze zeeën en oceanen. Als belangrijke maritieme natie zet België sterk in op veilige en milieuvriendelijke scheepvaart. Daarom wil België mee aan het roer staan van deze organisatie, om onze stempel te kunnen drukken op het continue streven naar een duurzame maritieme mobiliteit wereldwijd.”
De verkiezingen worden in Londen gehouden tijdens de 32e gewone zitting van de Algemene Vergadering, van 6 december 2021 tot en met 15 december 2021.
Meer informatie over de Raad van de IMO en de Belgische kandidatuur vindt u hier.
Op 13 september 2021 werd de overeenkomst ondertekend voor de overdracht van het legendarische onderzoeksschip Belgica van de Belgische aan de Oekraïense autoriteiten. Enkele dagen later vangt het schip de tocht naar haar nieuwe thuisbasis Odessa aan. Tijdens deze transit worden diverse wetenschappelijke staalnames uitgevoerd. Ook in de Zwarte Zee zal het schip blijven doen waar het in uitblinkt: wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en de gezondheidstoestand van de zee opvolgen. Op basis daarvan kan men maatregelen definiëren die tot het ecologisch herstel van de Zwarte Zee moeten leiden.
Op maandag 13 september 2021, ondertekenden Dhr. Thomas Dermine, staatssecretaris voor Economisch Herstel en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, Dhr. Roman Abramovskyy, minister van Milieubescherming en Natuurlijke Rijkdommen van Oekraïne, en Dhr. Viktor Komorin, Directeur van het Oekraïens Wetenschappelijk Centrum voor Ecologie van de Zee, de overeenkomst voor de overdracht van het onderzoeksschip Belgica van het Koninkrijk België aan Oekraïne. Dit gebeurde als gevolg van een samenwerkingsakkoord dat in juli 2021 werd ondertekend door het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het Ministerie van Milieubescherming en Natuurlijke Rijkdommen van Oekraïne.
Staatssecretaris Thomas Dermine: “Na meer dan een miljoen afgelegde kilometers en meer dan 1.000 wetenschappelijke campagnes om de kennis van de zeeën te vergroten, neemt België vandaag afscheid van het onderzoeksschip Belgica. Als varend laboratorium was het schip 37 jaar lang het vlaggenschip van de Belgische mariene wetenschap. Met pijn in het hart nemen we afscheid, maar ik ben erg blij dat het schip een tweede leven krijgt dankzij onze samenwerking met het Oekraïense Wetenschappelijk Centrum voor de Ecologie van de Zee”.
Een onschatbaar nalatenschap
Het belang van een performant nationaal onderzoeksschip kan niet voldoende worden onderstreept. Als multidisciplinair onderzoeksschip kon de RV Belgica wetenschappelijk onderzoek ondersteunen op het gebied van visserij, biologie, geologie, klimaat en chemie, en kon België boven zijn gewichtsklasse boksen inzake marien onderzoek en monitoring, mariene ruimtelijke planning en blauwe economie. En dat zowel op nationaal niveau als in internationale context. Het schip gaf ook aan duizenden studenten de mogelijkheid om hun eerste zee-ervaring op te doen. Velen onder hen kregen de smaak dermate te pakken dat ze in de verschillende STEM-sectoren (Science, Technology, Engineering and Mathematics – Wetenschap, Technologie, Techniek en Wiskunde) actief bleven, en niet zelden opklommen tot leidinggevende functies.
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Noordzee: “De Belgica is een icoon in de onderzoekswereld en van onschatbare waarde geweest voor het Noordzeebeleid. Ze stond onder meer in voor het monitoren van de effecten van zandontginning, windparken en de munitiestortplaats de Paardenmarkt. Haar werkveld was ook veel ruimer dan onze Noordzee. Zo ontdekte ze heuvels van koudwaterkoralen voorbij Ierland en moddervulkanen voor de kust van Marokko. Met de nieuwe Belgica komt er een waardige opvolger om het werk van de ‘oude witte dame’ verder te zetten.”
Een nieuw leven in de Zwarte Zee
Na 37 jaren van actieve dienst beëindigde de RV Belgica op 25 maart 2021 haar laatste campagne als Belgisch oceanografisch onderzoeksschip. Hoewel België in het late najaar van 2021 een nieuwe state-of-the-art Belgica verwelkomt, valt het afscheid van de ‘oude witte dame’ zwaar.
Op 16 september verlaat de RV Belgica haar traditionele ligplaats in de Marinebasis van Zeebrugge, en wordt ze officieel Oekraïens eigendom. Oekraïne beschikte recentelijk niet over een operationeel schip dat geschikt is voor oceanografisch onderzoek, maar heeft op dit vlak wel grote ambities. De Belgica zal voortaan de monitoring van het mariene milieu in de Zwarte-Zeeregio versterken, en zo ook van groot belang zijn voor het uitvoeren van de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie, die een onderdeel vormt van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. Bovendien zal de monitoring op langere termijn bijdragen tot het opstellen van een op feiten gebaseerd programma van maatregelen en aldus tot het herstel van de toestand van de Zwarte Zee leiden. Als follow-up zijn ook gezamenlijke Belgisch-Oekraïense surveys gepland in zowel de Zwarte Zee als het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.
Van Oekraïense zijde verklaarde minister Abramovskyy: “Wij zijn de Belgische partij zeer dankbaar voor zo’n belangrijk geschenk aan Oekraïne. Met behulp van het onderzoeksschip Belgica zijn wij van plan om reeds dit jaar de monitoring in de open wateren van de Zwarte Zee terug op te pikken.”
De ‘eerste’ vaart
In de komende dagen begint het schip haar reis van Zeebrugge naar haar nieuwe Oekraïense thuishaven Odessa. Tijdens de 8 600 km lange reis zullen de Oekraïense wetenschappers meteen actief zijn. Ze zullen monsters van zeewater en bodemsedimenten verzamelen voor de analyse van een breed scala aan verontreinigende stoffen, drijvend marien afval en microplastics documenteren, stalen van milieu-DNA (‘environmental DNA’) nemen voor de beoordeling van de biodiversiteit en microbieel DNA analyseren om de aanwezigheid van antibioticaresistentiegenen aan het licht te brengen. Dit ambitieuze wetenschappelijke programma, getiteld “Cruise of Three European Seas” (Noordoost-Atlantische Oceaan, Middellandse Zee en Zwarte Zee), alsmede de overdracht van het vaartuig, wordt georganiseerd en gefinancierd door het EU/UNDP-project “European Union for Improving Environmental Monitoring of the Black Sea” (EU4EMBLAS), en wetenschappelijk ondersteund door het Joint Research Centre van de EU.
Minister van Defensie, Ludivine Dedonder: “37 jaar lang heeft Defensie de Belgica ingezet ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek op zee. Het schip wordt nu overgedragen aan Oekraïne om er een aan een tweede carrière als wetenschappelijk onderzoekschip te beginnen. Het doet me plezier te weten dat de Belgica – onder een andere naam weliswaar – nieuwe wetenschappelijke opdrachten tegemoet vaart. Binnenkort verwachten we de opvolger in België en zetten we onze goede samenwerkingen met het Federaal Wetenschapsbeleid en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen verder.”
Verwacht wordt dat de Belgica midden oktober 2021 in Oekraïne zal aankomen. Daar zal het schip een nieuwe naam krijgen, en vervolgens haar activiteiten in het Zwarte Zeegebied aanvangen.