België stelt zich kandidaat voor herverkiezing in de Raad van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in categorie C. Deze organisatie van de Verenigde Naties zet zich in voor veilige en duurzame internationale scheepvaart. Ons land is sinds 1951 lid van de IMO en is er trots op dat het sindsdien samen met andere landen heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de maritieme industrie.
Ter ondersteuning van onze kandidatuur voor de Raad van de IMO-verkiezingen van 2021, heeft het DG Scheepvaart het genoegen een video te delen die maritiem België voorstelt en de kernpunten van ons motto onderstreept: “Be sustainable, be safe, be together, be Belgium”.
Onder meer wetenschappelijk onderzoek, monitoring van het mariene milieu en het opvolgen van de naleving van de internationale regels inzake luchtvervuiling door schepen komen in de promotievideo aan bod. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) verleende daartoe medewerking aan de video, en leverde beelden aan. Onder meer de steun van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM), en in het bijzonder van het luchttoezichtteam van de BMM, maar ook van wetenschappelijke duikers en diverse andere KBIN-teams was hierbij onontbeerlijk.
ervaring met een steeds complexer wordende maritieme ruimte en een verscheidenheid aan actoren
innovatie voor een duurzame maritieme sector
uitvoering van IMO-regelgeving en beschermen van zeevarenden
versterking van de scheepvaartcluster
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Noordzee:“Scheepvaart is van groot belang voor onze economie. Tegelijk zetten we sterk in op de bescherming van de zeeën en oceanen. Zo neemt ons land op internationaal niveau een voortrekkersrol op wanneer het gaat over emissiereductie. Onze Noordzee zelf maakt deel uit van een ECA-zone (Emission Control Area) waarin we met ons sniffervliegtuig streng controleren op de uitstoot van stikstof, zwavel en nog dit jaar ook van black carbon. Onze ambitie is om de CO₂ -uitstoot te verminderen met 55% tegen 2030 en nul-uitstoot te halen tegen 2050. Daarom is het belangrijk dat we opnieuw onze plaats in de cockpit van de IMO kunnen bemachtigen. Zo kunnen we echt onze stempel drukken op de ontwikkeling van een duurzaam maritiem beleid.”
Peter Claeyssens, Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Scheepvaart: “De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bepaalt de regels voor een veilige scheepvaart en de bescherming van onze zeeën en oceanen. Als belangrijke maritieme natie zet België sterk in op veilige en milieuvriendelijke scheepvaart. Daarom wil België mee aan het roer staan van deze organisatie, om onze stempel te kunnen drukken op het continue streven naar een duurzame maritieme mobiliteit wereldwijd.”
De verkiezingen worden in Londen gehouden tijdens de 32e gewone zitting van de Algemene Vergadering, van 6 december 2021 tot en met 15 december 2021.
Meer informatie over de Raad van de IMO en de Belgische kandidatuur vindt u hier.
Op 13 september 2021 werd de overeenkomst ondertekend voor de overdracht van het legendarische onderzoeksschip Belgica van de Belgische aan de Oekraïense autoriteiten. Enkele dagen later vangt het schip de tocht naar haar nieuwe thuisbasis Odessa aan. Tijdens deze transit worden diverse wetenschappelijke staalnames uitgevoerd. Ook in de Zwarte Zee zal het schip blijven doen waar het in uitblinkt: wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en de gezondheidstoestand van de zee opvolgen. Op basis daarvan kan men maatregelen definiëren die tot het ecologisch herstel van de Zwarte Zee moeten leiden.
Op maandag 13 september 2021, ondertekenden Dhr. Thomas Dermine, staatssecretaris voor Economisch Herstel en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, Dhr. Roman Abramovskyy, minister van Milieubescherming en Natuurlijke Rijkdommen van Oekraïne, en Dhr. Viktor Komorin, Directeur van het Oekraïens Wetenschappelijk Centrum voor Ecologie van de Zee, de overeenkomst voor de overdracht van het onderzoeksschip Belgica van het Koninkrijk België aan Oekraïne. Dit gebeurde als gevolg van een samenwerkingsakkoord dat in juli 2021 werd ondertekend door het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het Ministerie van Milieubescherming en Natuurlijke Rijkdommen van Oekraïne.
Staatssecretaris Thomas Dermine: “Na meer dan een miljoen afgelegde kilometers en meer dan 1.000 wetenschappelijke campagnes om de kennis van de zeeën te vergroten, neemt België vandaag afscheid van het onderzoeksschip Belgica. Als varend laboratorium was het schip 37 jaar lang het vlaggenschip van de Belgische mariene wetenschap. Met pijn in het hart nemen we afscheid, maar ik ben erg blij dat het schip een tweede leven krijgt dankzij onze samenwerking met het Oekraïense Wetenschappelijk Centrum voor de Ecologie van de Zee”.
Het belang van een performant nationaal onderzoeksschip kan niet voldoende worden onderstreept. Als multidisciplinair onderzoeksschip kon de RV Belgica wetenschappelijk onderzoek ondersteunen op het gebied van visserij, biologie, geologie, klimaat en chemie, en kon België boven zijn gewichtsklasse boksen inzake marien onderzoek en monitoring, mariene ruimtelijke planning en blauwe economie. En dat zowel op nationaal niveau als in internationale context. Het schip gaf ook aan duizenden studenten de mogelijkheid om hun eerste zee-ervaring op te doen. Velen onder hen kregen de smaak dermate te pakken dat ze in de verschillende STEM-sectoren (Science, Technology, Engineering and Mathematics – Wetenschap, Technologie, Techniek en Wiskunde) actief bleven, en niet zelden opklommen tot leidinggevende functies.
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Noordzee: “De Belgica is een icoon in de onderzoekswereld en van onschatbare waarde geweest voor het Noordzeebeleid. Ze stond onder meer in voor het monitoren van de effecten van zandontginning, windparken en de munitiestortplaats de Paardenmarkt. Haar werkveld was ook veel ruimer dan onze Noordzee. Zo ontdekte ze heuvels van koudwaterkoralen voorbij Ierland en moddervulkanen voor de kust van Marokko. Met de nieuwe Belgica komt er een waardige opvolger om het werk van de ‘oude witte dame’ verder te zetten.”
Na 37 jaren van actieve dienst beëindigde de RV Belgica op 25 maart 2021 haar laatste campagne als Belgisch oceanografisch onderzoeksschip. Hoewel België in het late najaar van 2021 een nieuwe state-of-the-art Belgica verwelkomt, valt het afscheid van de ‘oude witte dame’ zwaar.
Op 16 september verlaat de RV Belgica haar traditionele ligplaats in de Marinebasis van Zeebrugge, en wordt ze officieel Oekraïens eigendom. Oekraïne beschikte recentelijk niet over een operationeel schip dat geschikt is voor oceanografisch onderzoek, maar heeft op dit vlak wel grote ambities. De Belgica zal voortaan de monitoring van het mariene milieu in de Zwarte-Zeeregio versterken, en zo ook van groot belang zijn voor het uitvoeren van de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie, die een onderdeel vormt van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. Bovendien zal de monitoring op langere termijn bijdragen tot het opstellen van een op feiten gebaseerd programma van maatregelen en aldus tot het herstel van de toestand van de Zwarte Zee leiden. Als follow-up zijn ook gezamenlijke Belgisch-Oekraïense surveys gepland in zowel de Zwarte Zee als het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.
Van Oekraïense zijde verklaarde minister Abramovskyy: “Wij zijn de Belgische partij zeer dankbaar voor zo’n belangrijk geschenk aan Oekraïne. Met behulp van het onderzoeksschip Belgica zijn wij van plan om reeds dit jaar de monitoring in de open wateren van de Zwarte Zee terug op te pikken.”
In de komende dagen begint het schip haar reis van Zeebrugge naar haar nieuwe Oekraïense thuishaven Odessa. Tijdens de 8 600 km lange reis zullen de Oekraïense wetenschappers meteen actief zijn. Ze zullen monsters van zeewater en bodemsedimenten verzamelen voor de analyse van een breed scala aan verontreinigende stoffen, drijvend marien afval en microplastics documenteren, stalen van milieu-DNA (‘environmental DNA’) nemen voor de beoordeling van de biodiversiteit en microbieel DNA analyseren om de aanwezigheid van antibioticaresistentiegenen aan het licht te brengen. Dit ambitieuze wetenschappelijke programma, getiteld “Cruise of Three European Seas” (Noordoost-Atlantische Oceaan, Middellandse Zee en Zwarte Zee), alsmede de overdracht van het vaartuig, wordt georganiseerd en gefinancierd door het EU/UNDP-project “European Union for Improving Environmental Monitoring of the Black Sea” (EU4EMBLAS), en wetenschappelijk ondersteund door het Joint Research Centre van de EU.
Minister van Defensie, Ludivine Dedonder: “37 jaar lang heeft Defensie de Belgica ingezet ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek op zee. Het schip wordt nu overgedragen aan Oekraïne om er een aan een tweede carrière als wetenschappelijk onderzoekschip te beginnen. Het doet me plezier te weten dat de Belgica – onder een andere naam weliswaar – nieuwe wetenschappelijke opdrachten tegemoet vaart. Binnenkort verwachten we de opvolger in België en zetten we onze goede samenwerkingen met het Federaal Wetenschapsbeleid en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen verder.”
Verwacht wordt dat de Belgica midden oktober 2021 in Oekraïne zal aankomen. Daar zal het schip een nieuwe naam krijgen, en vervolgens haar activiteiten in het Zwarte Zeegebied aanvangen.
Trekbewegingen zijn cruciale fases in de jaarcyclus van in het wild levende vogels.
In sommige gevallen is het verloop ervan genetisch bepaald, in andere gevallen is het aangeleerd. Maar steeds komt het er op aan om twee gebieden, die soms en zelfs vaak duizenden kilometers van elkaar verwijderd zijn, met mekaar te verbinden.
Het hele traject dat daarbij gevolgd wordt vereist opmerkelijke oriëntatiemogelijkheden, het reageren op weersomstandigheden, goede keuzes maken en het beschikbaar zijn van mogelijke haltes en rustzones. De mogelijkheid om zich efficiënt te voeden tijdens deze haltes om zo de reserves te herstellen die reeds werden aangesproken en dus een volgende stap te kunnen zetten, zijn eveneens van kapitaal belang.
De fenologie, de “timing”, van de trek is een essentiële parameter in de slaagkansen van de trekbewegingen. Vogels moeten tijdig vertrekken om op het juiste moment aan te komen op hun bestemming, waarbij rekening moet gehouden worden met de deeltrajecten en met het beschikbare voedsel vanaf het begin tot het einde van het traject. In het geval van insectenetende zangvogels zijn deze voedselbronnen functie van de jaarcyclus waarbij in de herfst overgeschakeld wordt op een dieet van bessen en vruchten. Op die manier slagen ze er in om uit de zo verkregen suikers hun vetvoorraad aan te vullen die de energie zal leveren bij een volgend deeltraject.
Sommige soorten of populaties binnen die soorten, passen de timing van hun trekbewegingen voortdurend aan. Andere slagen er moeilijk in om dit te doen en zijn sterker gebonden aan hun genetisch bepaalde agenda.
Maar wat gebeurt er bij specifieke weersomstandigheden of als het klimaat snel verandert? In welke mate reageren verschillende vogelsoorten hier goed op? En indien andere daar niet in slagen, heeft dit dan een invloed op de evolutie van hun populaties zowel qua talrijkheid als qua verspreiding?
Door de fenologie te bestuderen van verschillende vogelsoorten die tijdens de trek in België geringd worden, wensen wij deel te nemen aan deze evaluatie.
Deze eerste voostelling van resultaten geeft, per periode van 3 dagen, de gegevens weer die door het ringen werden verzameld tijdens de laatste 10 jaar in België. De cijfers worden uitgedrukt als percentage van het totaal aantal geringde vogels van de betreffende soort tijdens de referentieperiode. De grootte van de staalname (“n”) wordt op elke grafiek weergegeven. Gezien de aantallen en de relatief beperkte oppervlakte waarbinnen de gegevens werden verzameld (het landoppervlakte van België beslaat “slechts” 30.528 km²), zijn deze cijfers bijzonder robuust.
In een tweede fase zullen wij ook de variatie tussen de verschillende jaren in beeld brengen.
Onze grote dank gaat naar de medewerkers-ringers van het KBIN die bijgedragen hebben tot het verzamelen van deze gegevens en aan Paul Vandenbulcke, auteur van Papageno, het invoerprogramma dat ons de data aanreikte om deze analyse te maken.
In de voormiddag van 12 augustus 2021 werd een Grijze zeehond, een dier bekend bij strandbezoekers onder de naam “Oscar”, dood aangetroffen op het strand van Wenduine. Het post-mortem onderzoek, uitgevoerd door medewerkers van de Universiteit van Luik, in samenwerking met de Universiteit Gent en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, bevestigt wat reeds werd vermoed: Oscar bezweek aan de gevolgen van zijn hoge ouderdom. Dit kon worden afgeleid uit het lege spijsverteringsstelsel, het sterk gesleten gebit en de ernstige vermagerings-verschijnselen, wat uiteindelijk leidde tot een algemeen orgaanfalen.
Voor wie gisteren en vandaag de nationale media volgde was er geen ontkomen aan: de iconische zeehond Oscar zal voortaan niet meer op onze stranden worden waargenomen. Oscar, een volwassen mannetje Grijze zeehond, werd in de voormiddag van 12 augustus 2021 immers dood aangetroffen op het strand van Wenduine (deelgemeente van De Haan). Reeds sinds 2019 verbleef hij met grote regelmaat op de Belgische en Noord-Franse stranden, waar hij uitgroeide tot een vertrouwd zicht voor vele strandbezoekers en natuurliefhebbers. Recent kon hij zelfs genieten van nationale publieke aandacht, en werd hij bekend als een mascotte van de Belgische kust. Van bij het begin van zijn Belgisch avontuur was echter reeds duidelijk dat Oscar een oud dier was. Hij zag er eerder mager uit en lag vaak langdurig passief op het strand, wat bij velen de indruk wekte dat hij met gezondheidsproblemen kampte. Zijn voorkomen en gedrag pasten echter goed bij een oud dier, en een eventuele ingreep van de mens was niet aan de orde. Er werd dus al een tijdje verwacht dat zijn einde niet veraf was.
Het kadaver van Oscar werd onmiddellijk na de vondst verzameld door medewerkers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), dat sinds het begin van de jaren 1990 instaat voor de coördinatie van het onderzoek naar de gezondheidstoestand en doodsoorzaken van wilde zeezoogdieren in België. Er werd dadelijk een post-mortem onderzoek georganiseerd, dat werd uitgevoerd door de Faculteit Diergeneeskunde (Departement Morfologie en Pathologie) van de Universiteit van Luik, in samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent en het KBIN.
Het onderzoek bevestigde wat reeds werd vermoed: Oscar stierf een natuurlijke dood naar aanleiding van de gevolgen van een hoge leeftijd; zijn lichaam was op. De autopsie bracht de volgende aspecten aan het licht:
het spijsverteringsstelsel was volledig leeg, het dier had dus al een hele tijd geen voedsel meer kunnen bemachtigen
het gebit werkte ook niet meer mee: vele tanden ontbraken en de resterende tanden waren sterk gesleten
ernstige vermageringsverschijnselen (vel over been): er werd geen vetweefsel meer aangetroffen en ook het spierweefsel was grotendeels verdwenen (geatrofieerd)
het gewicht bedroeg amper 100,1 kg, terwijl voor een mannelijke Grijze zeehond met een lengte van 2m een ‘gezond’ gewicht van 170 tot 200 kg mag worden verwacht (merk op dat Oscar met zijn 2m een eerder kleine volwassen Grijze zeehond was; sommige mannetjes worden wel 2,5 m lang)
de verzwakking door vermagering leidde uiteindelijk tot een algemeen orgaan- en hartfalen
over enkele tumoren moet verder onderzoek nog uitsluitsel brengen, maar deze waren naar verwachting niet rechtstreeks verantwoordelijk voor het overlijden
Oscar bereikte een geschatte leeftijd van 20 jaar of meer (de exacte leeftijd is moeilijk te bepalen), wat respectabel is voor een Grijze zeehondmannetje. Van de vrouwtjes is bekend dat ze tot 35 jaar kunnen worden, maar de mannetjes leven doorgaans korter, mogelijk omdat ze hun lichaam zeer zwaar belasten tijdens de paartijd, wanneer ze in de gunst van de vrouwtjes proberen te komen (onder meer bij onderlinge gevechten met andere mannetjes).
Het skelet van Oscar zal worden geprepareerd om te worden gebruikt voor educatieve doeleinden, maar rond zijn uiteindelijke bestemming bestaat nog geen uitsluitsel.
Zeezoogdieren melden: wanneer, waar, hoe?
Voor het melden van waarnemingen van zeezoogdieren op zee kan men terecht bij het KBIN op dolfijn@natuurwetenschappen.be. Dode en gestrande dieren, of dieren die als bijvangst terecht kwamen in professionele of recreatieve visnetten (dood of levend) kunt u best ad hoc melden (telefonisch), rechtstreeks aan het KBIN of onrechtstreeks via een lokale overheidsdienst of algemeen noodnummer. Gezonde levende zeehonden op het strand kunnen worden gemeld aan het NorthSealTeam, dat beroep kan doen op vele vrijwilligers die de situatie lokaal opvolgen om verstoring te vermijden. Voor zeehonden in nood kan men SeaLife contacteren. Een Bruinvis of dolfijn op het strand is altijd in moeilijkheden: het dier ter plaatse terugzetten in zee is meestal geen optie. In dergelijk geval contacteert men best een algemeen noodnummer.
Op 4 augustus 1945 vloog een Amerikaans militair vliegtuig langs de hele lengte van de kustlijn van ons land van Knokke tot De Panne. Vanuit de lucht nam een fotograaf meer dan 80 foto’s die een uniek beeld geven van hoe de kust van West-Vlaanderen er net na de Tweede Wereldoorlog uitzag. De foto’s waren netjes opgeborgen in de nationale archieven van de VS, en werden onlangs bij toeval ontdekt door enkele archeologen van de Universiteit Gent die op zoek waren naar foto’s waarop ze restanten van de oorlog konden zien.
Deze foto’s zijn niet alleen interessant omwille van hun historische waarde, maar laten ook toe een vergelijking te maken met de huidige toestand van onze kust. Bestond er maar een gelijkaardige reeks van recente beelden …
KBIN schiet te hulp!
Op dinsdag 14 april 2020, bij laagtij, vloog het KBIN-luchttoezichtteam met het KBIN-vliegtuig OO-MMM langs de hele Belgische kustlijn. Ze maakten unieke beelden van lege stranden tijdens de eerste Covid lockdown.
De pers was er weg van en op 4 augustus 2021, 76 jaar na de Amerikaanse vlucht van 1945, legde de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) de twee beeldreeksen naast elkaar, waarbij ze zowel verbazingwekkende gelijkenissen als opmerkelijke verschillen onthulden.