Ruim drie kwart van alle afval in de Belgische Noordzee bestaat uit macroplastics (grotere partikels plastic afval), en dat is vooral in de kuststrook een belangrijke bron van vervuiling. Kunststofvezels, grotendeels afkomstig van ‘spekking’ uit de sleepnetvisserij, zijn echter overal te vinden, ook verder uit de kust. Ook de kleinere plastic bolletjes of microplastics van >50 µm (één twintigste van een mm) blijken veel vaker op te duiken langs de kuststrook en in havens dan verder op zee. Dat blijkt allemaal uit een eerste systematische monitoringsstudie in de Belgische Noordzee. Via het onderzoeksproject MarinePlastics beschikt de wetenschap nu over de nodige input om een macro- en microplastics monitoringsplan op te zetten voor het Belgisch deel van de Noordzee, een Europese verplichting.
Op de visgronden waar Belgische vissers actief zijn, hebben de onderzoekers ook commerciële vissoorten en schaaldieren onderzocht op microplastics. Daar zijn de aantallen erg laag tot afwezig. Zo duiken er slechts in 5 van de 42 onderzochte visfilets een paar microplastic deeltjes op: 2 à 6 deeltjes per 100 g visfilet. Op basis van deze studie noemen de onderzoekers de vis en schaaldieren van Belgische visserij op dit moment alvast een veilige voedingsbron wat betreft microplasticvervuiling.
Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) hebben binnen het twee jaar durende onderzoeksproject MarinePlastics in kaart gebracht hoeveel en welke types plastic voorkomen op de Belgische visgronden. Het gaat zowel om grotere stukken afval (macroplastics groter dan 5 mm) als minuscule plasticdeeltjes (microplastics kleiner dan 5 mm). Dat onderzoek was niet vrijblijvend, maar een verplichting vanuit Europa, dat al sinds 2012 vraagt dat elke lidstaat cijfers verzamelt rond macroplastics op de zeebodem. Vanaf 2020 dient er ook data verzameld te worden rond microplastics in het sediment en in het water. Het project MarinePlastics onderzocht daarnaast ook in welke mate er microplastics aanwezig zijn in de commerciële vissoorten en schaaldieren uit onze visserijgebieden (Noordzee, Kanaal, Keltische Zee, Ierse Zee). De onderzoekers maakten het onderscheid tussen de plastic deeltjes in de vissenmaag (die mensen niet mee consumeren) en de visfilet (die we wel opeten).
Veilige Belgische vis
Uit dat onderzoek komen alvast geruststellende resultaten: er werd vastgesteld dat microplastics >50 µm (dit is een twintigste van een mm; vervuiling met nanoplastics, nog kleinere deeltjes dus, werd in dit project niet onderzocht) zich niet ophopen in commerciële vissen en schaaldieren die werden bemonsterd in visserijgebieden waar Belgische vissers actief zijn. In bijna alle vis- en schaaldierenmonsters (zowel eetbare als niet-eetbare delen) waren de aantallen microplastics zo laag dat de concentratie niet precies bepaald kon worden. In slechts 5 van de 42 visfilets werden 2-6 microplastic deeltjes per 100 g visfilet gevonden, wat niet alarmerend is. Het publiek mag dus worden geïnformeerd dat vis en schaaldieren van de Belgische visserij momenteel veilige producten zijn qua microplasticvervuiling.
Meer microplastics nabij havens en de kust
Nochtans zijn de concentraties microplastics in de zeebodem en in zeewater soms vrij hoog, zij het variabel. In deze studie was de concentratie microplastics in kustsedimenten (bij Zeebrugge) ongeveer negen keer hoger dan verder van de kust. In zeewater was het verschil nog spectaculairder: water uit de haven van Zeebrugge en nabij de kust bevatte respectievelijk 48 en 10 keer meer microplastics vergeleken met meer zeewaarts gelegen locaties. Momenteel bestaat er geen monitoringprogramma dat de evolutie van dit type vervuiling in België volgt. Om te voldoen aan de Europese verplichtingen moet dus een nationaal monitoringprogramma voor microplastics worden opgezet. De onderzoekers raden hiervoor ook aan om het transport van microplastics in het mariene milieu, mogelijke hotspots en het verband met de verspreiding van macroafval verder te (laten) onderzoeken.
Karien De Cauwer, onderzoeker KBIN: “Door deze studie hebben we een goed beeld van de mate van vervuiling met microplastics nabij de kust en verder zeewaarts. Op basis van een goede opsporingsmethodologie kan de evolutie opgevolgd worden volgens Europese normen. Dit zal toelaten om te evalueren of genomen maatregelen en acties effectief werken. Met meer kennis over locaties waar microplastics zich zouden kunnen opstapelen, kan er nog gerichter gemeten worden.”
Plastic vezels uit de visserij
Grote stukken afval – macroplastics – maken in aantallen 77 tot 88% uit van alle afval in zee. Daarbij is er één item dat blijkbaar overal te vinden is: kunststofvezels. De zeer lichte monofilamenten van ‘spekking’ – de mat van losse draden die de buik van een sleepnet moeten beschermen tegen schade – zijn het belangrijkste plastic item dat gelijkmatig over ons deel van de Noordzee wordt verspreid, ook verder uit de kust. Zwaardere plastics (zoals kratten, flessen en containers) vind je vooral in de buurt van de kust. Belangrijk detail: in het Nederlandse deel van de Noordzee is er meer vervuiling door plastic vezels dan in het Belgische deel. De onderzoekers vragen aan beleid en sector om het vinden en implementeren van een goed biologisch afbreekbaar alternatief voor spekking bovenaan de prioriteitenlijst te zetten. Vanzelfsprekend gaat het dan niet enkel over de Belgische visserijsector, maar dient er initiatief te worden genomen op de schaal van de volledige Noordzee of zelfs heel Europa.
Verspreidingsroutes van zwerfvuil?
Er mag dan wel een verband zijn tussen plastic vervuiling en visserij, een eenduidig oorzakelijk verband met visserij-intensiteit is er niet. Met andere woorden: het is niet zo dat het meeste afval wordt gevonden op plaatsen waar het meest intensief wordt gevist. Evenmin werd een direct verband gevonden met zandwinning of offshore windparken. Op één baggerstortplaats, nabij de haven van Zeebrugge, werd een hotspot van afval geïdentificeerd. Het blijft echter onduidelijk of dit het gevolg is van het storten zelf, of van stroming of andere drijvende krachten. Er is dus een gedetailleerd onderzoek nodig naar de hotspots van zwerfvuil op zee, waarbij de impact van verschillende bronnen wordt onderzocht en de transportprocessen van zwerfvuil worden gemodelleerd.
Bavo De Witte, onderzoeker ILVO: “In onze woelige Noordzee is het niet verwonderlijk dat stromingen een sterke invloed kunnen uitoefenen op plastic vervuiling. Via modellering moet het mogelijk zijn om nog meer te weten te komen over de herkomst van verschillende afvaltypes.”
De volledige rapporten zijn te downloaden via:
Microplastics in seafood from Belgian fisheries areas – ILVO Vlaanderen
Distribution and sources of macrolitter on the seafloor of Belgian fisheries areas – ILVO Vlaanderen
Marine Plastics project synthesis and recommendations – ILVO Vlaanderen & KBIN
Het onderzoeksproject MarinePlastics werd gefinancierd door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het Financierings-instrument voor de Vlaamse Visserij (FIVA).