9th EMB Forum on ‘Addressing coastal and water resilience on the land-sea interface’

On Wednesday 2 April 2025, the European Marine Board (EMB) will host its 9th Forum on ‘Addressing coastal and water resilience on the land-sea interface’.

EMB’s open Fora provide an opportunity to bring together the marine science and policy communities to jointly discuss important issues.

The 9th EMB Forum will discuss ‘Addressing coastal and water resilience on the land-sea interface’. This one day event will consider aspects such as policy and governance for the land-sea interface, pollution crossing the land-sea interface, and coastal adaptation and livability on the land-sea interface.

A draft agenda for this event can be found here. Please note that some speakers are still TBC and will be confirmed in due course.

Registration for this event is open for both in person and online attendance. You can register herePlease note that in-person registration will close on Tuesday 25 March.

If you have any qustions about the event or your participation, please contact info@marineboard.eu

This event is being co-hosted by the Institute of Natural Sciences. This event is endorsed as being in support of the UN Decade of Ocean Science for Sustainable Development. It is also a recognised action in support of the EU Mission: Restore our Ocean and Waters.

 

The Belgian Federal State is represented in the EMB by the Belgian Science Policy Office (BELSPO) and in the EMB Communication Panel by the Institute of Natural Sciences.

Bruinvissen mijden scheepvaart

Het toenemende geluid van schepen die de Noordzee doorkruisen, verandert het mariene milieu. Een nieuwe grootschalige studie waarin luchtobservaties van zeezoogdieren en scheepvaartgegevens werden geanalyseerd, heeft aangetoond dat bruinvissen gebieden met veel scheepvaart vermijden. Dit kan hun voedingspatroon en hun sociale gedrag verstoren.

Bruinvissen, Zeebrugge, 15 augustus 2024 (© Filip De Ruwe)

Onderzoekers combineerden luchtobservaties van zeezoogdieren met gegevens uit het Automatisch Identificatiesysteem (AIS) van vaartuigen om de invloed van  scheepvaart op de verspreiding van bruinvissen (Phocoena phocoena) in kaart te brengen. De intensiteit van de scheepvaart werd als maatstaf gebruikt voor de intensiteit van het geluid. Geluid onder water kan bruinvissen storen en hun leefgebied minder geschikt maken.

Tussen 2015 en 2022 registreerden onderzoekers in België en de ons omringende landen 6.511 groepen bruinvissen. De studie vergeleek verschillende variabelen, zoals scheepslawaai, de nabijheid van schepen en de frequentie van scheepspassages, om te bepalen welke factor het best verklaarde waarom bruinvissen er voorkwamen, of niet voorkwamen. Het internationale onderzoeksteam werd geleid door Rémi Pigeault van het Institute for Terrestrial and Aquatic Wildlife Research (ITAW) van de Universiteit voor Diergeneeskunde in Hannover (Duitsland), met een bijdrage van Jan Haelters van het Instituut voor Natuurwetenschappen.

De resultaten tonen een verband aan tussen een hoge scheepsdichtheid en een verminderde aanwezigheid van bruinvissen. Hoe verder van de scheepvaartroutes, hoe minder bruinvissen beïnvloed werden, maar het effect bleef merkbaar tot op 9 kilometer afstand. De studie, gepubliceerd in Marine Pollution Bulletin in november 2024, bevestigt de toenemende impact van onderwatergeluid op mariene ecosystemen.

De impact van maritiem verkeer

De Noordzee is een van de drukste maritieme regio’s ter wereld, en het scheepvaartverkeer zal er naar verwachting nog toenemen door de uitbreiding van offshore industrieën, zoals windparken en olie- en gasinstallaties. Scheepvaart veroorzaakt onderwatergeluid dat over grote afstanden reist en het leven in zee beïnvloedt.

Bruinvissen vertrouwen op echolocatie om te jagen, te navigeren en te communiceren met soortgenoten, en hun extreem gevoelige gehoor maakt hen kwetsbaar voor geluidsoverlast. Eerdere studies hebben aangetoond dat harde scheepsgeluiden vermijdingsgedrag veroorzaken bij bruinvissen, zoals snelle duikbewegingen, verhoogde zweminspanningen en onderbroken foerageergedrag.

Uit de resultaten bleek dat modellen die rekening hielden met echte scheepsbewegingen beter voorspelden waar bruinvissen zich bevonden dan modellen die alleen gebaseerd waren op theoretische geluidsniveaus. “De ‘gedwongen’ verplaatsingen van bruinvissen door scheepvaart kan hen beperken in hun mogelijkheden om voedsel te zoeken” legt Jan Haelters uit.

Gevolgen voor natuurbehoud en beleid

De studie benadrukt de noodzaak om na te denken over de impact van scheepvaart op het mariene leven, en waar mogelijk maatregelen te nemen. Zoals Rémi Pigeault aangeeft: “Met de toenemende scheepvaart en de groei van offshore industrieën is het essentieel om maatregelen te implementeren die geluidsoverlast minimaliseren en belangrijke leefgebieden van bruinvissen beschermen, voordat de verstoring onomkeerbaar wordt.

Een mogelijke oplossing is de aanwijzing van mariene beschermde gebieden waar scheepvaartbewegingen worden beperkt om kwetsbare soorten te beschermen. Een andere benadering is de ontwikkeling van technologieën die minder geluidsoverlast onder water veroorzaken. Seizoensgebonden beperkingen op scheepvaart of andere menselijke activiteiten die veel lawaai veroorzaken in cruciale voedings- en voortplantingsgebieden van bruinvissen kunnen eveneens een effectieve maatregel zijn.

Het onderzoek biedt waardevolle inzichten die kunnen bijdragen aan een duurzame planning van activiteiten op zee, zodat bruinvissen en andere mariene soorten in de Noordzee kunnen blijven gedijen.

Onderzoekstrajecten voor zeezoogdieren in de Noordzee tussen maart 2015 en maart 2022 (rode lijnen) en de gemiddelde scheepsdichtheid in 2022 (zie schaal). De oranje lijnen geven de grenzen van het onderzoeksgebied aan.

Eerste levende gewone vinvis in Belgische wateren

Op maandag 17 februari werd bij het C-Power windpark in de Belgische wateren een gewone vinvis gezien. Dit betreft de eerste door beelden bevestigde waarneming van een levend individu van deze soort in België in recente tijden.

Het was ongetwijfeld schrikken toen een medewerker van het C-Power windpark op maandag 17 februari een grote walvisachtige opmerkte in het windpark, op een afstand van enkele tientallen kilometers van de Belgische kust. Het dier kon worden gefilmd en de beelden werden overgemaakt aan het Instituut voor Natuurwetenschappen dat de opvolging van de effecten van offshore windparken op het mariene milieu coördineert. De beelden lieten toe het dier te identificeren als een gewone vinvis (Balaenoptera physalus), een mager lijkend individu.

Gewone vinvis in C-Power windpark op 17 februari 2025 (© C-Power)

Hoe zeldzaam?

Alle vinvissen die tot nu toe in België werden gezien, en waarvan bevestigd werd dat het gewone vinvissen waren, betroffen dode exemplaren. Een waarneming van de gewone vinvis bij het C-Power windpark is dus heel uitzonderlijk. Het gaat om het eerste door beelden bevestigde geval van een levend individu in de Belgische wateren.

In de 20e eeuw werden aan de Belgische kust drie strandingen van gewone vinvissen geregistreerd. Sterk ontbonden exemplaren spoelden aan in 1939 en 1978, gevolgd door de strandingen van een een recent overleden dier in november 1997 (Oostende). Van een aangespoeld stuk huid met keelgroeven in september 1994 (eveneens in Oostende) kan niet met zekerheid worden beweerd dat het van een gewone vinvis afkomstig was.

Hoewel uit de 21e eeuw zes Belgische gevallen bekend zijn betrof het ook dan steeds dode dieren. Vier keer ging het om aangevaren vinvissen op de bulb van grote schepen. De eerste werd enkel op zee waargenomen (7 juni 2004), de overige drie werden aangetroffen bij het binnenlopen van de schepen in havens (22 september 2009 Antwerpen, 9 november 2015 Gent, 29 augustus 2023 Antwerpen).

Een kadaver dat op 24 oktober 2018 werd waargenomen op zee spoelde op 25 oktober gecontroleerd aan in De Haan, en op 30 september 2022 dreef een dood dier langs de Belgische kust om op 2 oktober aan te spoelen in het Nederlandse Westkapelle.

Een oceaanreus met asymmetrische kleuring

Met een lengte van maximaal 27 meter is de gewone vinvis de op een na grootste walvisachtige en daarmee ook de op een na grootste diersoort op aarde. Alleen de blauwe vinvis is groter. De gewone vinvis is bruinachtig grijs op de rugzijde en wit op de buikzijde. Opvallend is de asymmetrische kleuring van de kop. De linkeronderkaak is donker, terwijl de rechteronderkaak een witte of lichtgrijze kleur heeft. Op de beelden van het dier waargenomen in het C-Power windpark is de witte rechteronderkaak net zichtbaar.

Net als veel andere grote vinvissen is de gewone vinvis een kosmopolitische soort. Dit betekent dat hij voorkomt in alle grote oceanen en in wateren van de polen tot de tropen. De soort voedt zich met krill, scholen vissen en pijlinktvissen. In de ondiepe Noordzee heeft de soort niet veel te zoeken. Hoewel gewone vinvissen doorgaans in het zomerseizoen noordelijke voedselgebieden bezoeken en in het winterseizoen naar zuidelijke voorplantingsgebieden trekken, is het algemene migratiepatroon in de Atlantische Oceaan niet goed begrepen. Bovendien blijven sommige gewone vinvissen het hele jaar door op de hogere breedtegraden.

Toename van Belgische gevallen

De populatie gewone vinvissen in het Noord-Atlantische gebied herstelt langzaam van het historische dieptepunt dat de walvisjacht veroorzaakte. Enkel Japan, Noorwegen en IJsland staan de walvisjacht nog toe. Een groter aantal vinvissen in de diepere Atlantische wateren vergroot de kans op een verdwaald exemplaar in de ondiepe Noordzee.

Daarnaast draagt de stijging van het aantal schepen op zee bij aan een stijgend aantal incidenten met grote zeezoogdieren. Een aanzienlijk deel van de gewone vinvissen die bij ons terecht kwamen waren gestorven als gevolg van aanvaringen met grote schepen, ongetwijfeld buiten de Belgische wateren.

Tot slot nam de meldingskans van bijzondere mariene fauna – dood of levend – in de voorbije decennia sterk toe door een groter aantal mensen op zee en het gemak waarop waarnemingen, foto’s en filmpjes nu kunnen gedeeld worden.

Gewone vinvis in C-Power windpark op 17 februari 2025 (© C-Power)

Drie publicaties van de European Marine Board uit 2024

In juni 2024 publiceerde de European Marine Board (EMB) haar Future Science Brief nr. 11 ‘Marine habitat mapping’ tijdens een ‘Brown bag lunch’-evenement georganiseerd door DG Environment in Brussel. Dit document belicht huidige methoden en toekomstige trends in het verkrijgen van gegevens van de zeebodem en de waterkolom, bespreekt het combineren van gegevens om kaarten te produceren met behulp van modelleringsbenaderingen en presenteert aanbevelingen voor het aannemen van geschikte habitatclassificatieschema’s. Het biedt ook een overzicht van wat er in kaart is gebracht binnen de Europese zeebekkens, benadrukt de noodzaak om de kwaliteit en resolutie van mariene habitatkaarten te verbeteren, identificeert kritieke hiaten in habitattypen en geografische omvang en beschrijft de noodzaak om de beoordeling en communicatie van onzekerheid en vertrouwen in kaarten te verbeteren.

In oktober 2024 lanceerde EMB haar vlaggenschippublicatie Navigating the Future VI “Placing the Ocean within the wider Earth system” tijdens een speciaal evenement in Brussel. Dit document onderzoekt de cruciale rol van de oceaan in relatie tot het wereldwijde klimaat, biodiversiteit, zoet water en mensen, en biedt strategische richting met betrekking tot de toekomst van marien onderzoek en beleid. U kunt hier een opname van het evenement herbekijken en hier toegang krijgen tot de EMB-presentatie.

In december 2024 publiceerde EMB zijn beleidsnota nr. 12 ‘Requirements for Coastal Resilience in Europe‘. Deze beleidsnota presenteert belangrijke beleids-, wetenschappelijke en maatschappelijke aanbevelingen voor het opbouwen van kustweerbaarheid en het verbeteren van de capaciteit om met de gevolgen van kustdruk om te gaan, en vat de belangrijkste boodschappen en aanbevelingen samen uit EMB Position Paper No. 27 ‘Building Coastal Resilience in Europe’. De aanbevelingen uit dit document worden verder besproken op het 9e EMB-forum over ‘Addressing coastal and water resilience on the land-sea interface‘ dat op 2 april 2025 wordt georganiseerd in het Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel.

De manier waarop EMB-publicaties en hun hoogwaardige aanbevelingen voor wetenschap en beleid bijdragen aan de Ocean Decade en de uitdagingen die daarbij horen, worden in elk afzonderlijk document belicht.

Meer EMB-publicaties zijn hier te vinden.

De Belgische Federale Staat wordt in de EMB vertegenwoordigd door het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO) en in het EMB Communication Panel door het Instituut voor Natuurwetenschappen.

Publieke raadpleging: aanvragen concessie voor zand- en grindwinning

TV Zeezand Exploitatie, Dranaco NV, Charles Kesteleyn NV en Satic NV hebben op 13 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verlenging en/of uitbreiding van hun concessie voor zand- en grindwinning op het Belgisch Continentaal Plat. De exploitatie van zand en grind is onderworpen aan een milieueffectenbeoordelingsprocedure. De concessieaanvragen en het milieueffectbeoordelingsrapport, inclusief ontwerp van passende beoordeling, worden hieronder voorgelegd.

© Instituut voor Natuurwetenschappen/K. Moreau

Aanvragen

Milieueffectbeoordelingsrapport

Bijkomende informatie

Studiedag zeezand 2021

Studiedag zeezand 2024

Workshops

Resultaten van de raadplegingen

 

De inzageperiode van de raadpleging loopt van 31 januari t.e.m. 2 maart 2025.

Iedere belanghebbende kan zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren tot en met 17 maart 2025 per brief of per email overmaken aan de BMM.

BMM
T.a.v. Dhr. Patrick Roose
Vautierstraat 29
1000 Brussel

bmm@naturalsciences.be

northseabelgium.be bundelt nieuws over Belgisch Noordzeebeleid

Wie begaan is met het duurzame beheer van het Belgische deel van de Noordzee of op de hoogte wil blijven van het Noordzeebeleid kan voortaan terecht op northseabelgium.be. De website vat de recentste ontwikkelingen van het beleid en wetenschappelijk onderzoek samen, en is een initiatief van de Minister van Noordzee en de federale overheidsdiensten die actief zijn in en rond onze elfde provincie.

Met een oppervlakte van 3452 km² en een kustlijn van 67 kilometer is het Belgische deel van de Noordzee een klein zeegebied, maar één met grote ambities. Het is onze elfde provincie en essentieel voor de toekomst van ons land. België is onder meer pionier met het marien ruimtelijk plan en met de inspanningen om duurzame energie te winnen op zee en om de milieu-impact van de scheepvaart te verminderen. Bovendien werkt het actief aan het integreren van kansen voor natuurherstel en -ontwikkeling binnen alle menselijke activiteiten op zee. We hebben veel om trots op te zijn, en mogen ons een terechte Blue Leader noemen.

Bij het ontwikkelen van het Belgische Noordzeebeleid zijn verschillende federale overheidsdiensten en hun diverse partners betrokken. Elk berichten ze over hun activiteiten en realisaties via de eigen websites en andere communicatiekanalen, waarbij het overzicht voor geïnteresseerden en betrokkenen vaak zoek is.

Op initiatief van en in samenwerking met de Minister van Noordzee ontwikkelden de Wetenschappelijke Dienst ‘Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM, Instituut voor Natuurwetenschappen), de Dienst Marien Milieu (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu) en het Directoraat-Generaal Scheepvaart (Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer) de gemeenschappelijke website northseabelgium.be. Deze website informeert op een overzichtelijke manier over het Belgische Noordzeebeleid en wetenschappelijk onderzoek, en over de diensten en activiteiten van de betrokken diensten.

Drie blauwe thema’s

Het nieuws en de diensten en activiteiten zijn in drie thema’s ondergebracht: Blauwe NatuurBlauwe Scheepvaart en Blauwe Economie.

Blauwe Natuur – Onze Belgische Noordzee herbergt het grootste natuurgebied van ons land, een levendige en rijke diversiteit aan dier- en plantensoorten, en het unieke onderwaterlandschap van de Vlaamse Banken. Het duurzame beheer en de bescherming van de blauwe natuur in zee is essentieel voor de welvaart en het welzijn van zowel de huidige als de toekomstige generaties. We zetten ons ten volle in voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de blauwe natuur, en dit zowel op nationaal, Europees en internationaal vlak. Aandacht gaat daarbij zowel naar de natuur in beschermde gebieden als binnen de concessiezones voor diverse menselijke activiteiten.

Blauwe Scheepvaart – Het Belgische deel van de Noordzee ligt op de aanlooproute naar onze eigen én buitenlandse zeehavens en is daardoor één van de drukst bevaren zeegebieden ter wereld. Binnen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) nemen we een ambitieuze positie in met betrekking tot het beperken van de uitstoot van de scheepvaart. Blauwe scheepvaart staat echter voor veel meer, zo werken we onder meer ook rond afvalbeheer, essentiële middelen aan boord, het welzijn en de arbeidsvoorwaarden van zeevarenden, veiligheid op zee, maritieme beveiliging, regelgeving voor werkboten en visserij, en de verduurzaming van de visserij. Ook de pleziervaart krijgt de nodige aandacht.

Blauwe Economie – Energieproductie, visserij, aquacultuur, zand- en grindwinning, het storten van baggerspecie, … de Belgische Noordzee kent naast natuurbehoud en scheepvaart nog vele andere functies en gebruikers. In het marien ruimtelijk plan 2020-2026 wordt bepaald welke activiteiten op welke plaats veilig en met respect voor de natuur kunnen worden ontwikkeld en onder welke voorwaarden, en waar activiteiten kunnen worden gecombineerd. Ook de bescherming van onderwatererfgoed (bijvoorbeeld scheepswrakken) en de installatie van diverse meetinfrastructuur (boeien, meetpalen, radars) krijgen aandacht, militaire oefengebieden worden voorzien, en het beheer en de opruiming van de munitiestortplaats Paardenmarkt wordt onderzocht.

Noordzee: kleine zee, grote ambities

De lancering van northseabelgium.be benadrukt de kracht van samenwerking tussen diverse federale Noordzeediensten en vormt een belangrijke stap in het versterken van het publieke bewustzijn rond het Belgische Noordzeebeleid. Het platform is een uitnodiging aan iedereen – van beleidsmakers tot burgers, van bedrijven tot wetenschappers – om deel uit te maken van de duurzame toekomst van onze Noordzee. Daarnaast worden ook digitale informatiepakketten aangeboden voor leerlingen uit de middelbare scholen, om jongeren bewust te maken van het belang van onze Noordzee. Bezoek de website en ontdek hoe we samen bouwen aan een evenwichtige, innovatieve en duurzame toekomst voor onze elfde provincie.

Minister van Noordzee Paul Van Tigchelt: “Onze Noordzee is een onschatbare bron van natuur, energie en innovatie. België loopt wereldwijd aan de kop op het gebied van natuurbescherming, blauwe scheepvaart en de blauwe economie. Dit succes is te danken aan een nauwe samenwerking en informatiedeling tussen de diensten die betrokken zijn bij het Noordzeebeleid, wat onontbeerlijk is voor het behalen van onze ambitieuze doelen. Met northseabelgium.be zetten we een belangrijke stap in het versterken van transparantie en samenwerking, en tonen we onze leiderschapsrol in de duurzame ontwikkeling van de Noordzee.”

 

SWiM – Combineren van wind- en zonne-energie in de Belgische Noordzee

In het project SWiM bundelen zes partners de krachten om onderzoek te doen naar de combinatie van mariene technologieën in de Belgische Noordzee. De focus ligt daarbij op een ecologisch duurzame integratie van drijvende zonnepanelen in windparken.

De technologie voor drijvende zonnecellen heeft de afgelopen jaren grote vooruitgang geboekt. Systemen voor meren en reservoirs worden inmiddels wereldwijd op gigawattschaal uitgerold. Er zijn al verschillende benaderingen ontwikkeld voor offshore gebruik, en de eerste demonstratiemodellen voor deze innovatieve technologie worden momenteel geïnstalleerd.

© KU Leuven, 2023

Vanwege de ruwe omgeving met zijn sterke golven, wind en risico’s op corrosie en aangroei, vereist dit een geheel nieuwe structurele ontwikkeling. Met een oppervlakte van minder dan 10% van een windpark kunnen fotovoltaïsche systemen met een nominaal vermogen dat ongeveer gelijk is aan dat van de windturbines worden aangesloten op dezelfde netaansluiting, wat helpt om de kosten te verlagen.

De exacte limieten en inperkingsverliezen moeten worden uitgewerkt door middel van een gedetailleerde analyse. Een belangrijke gunstige factor is dat windenergie complementair is aan zonne-energie gedurende het hele jaar, omdat beide energiebronnen op andere momenten van de dag en het jaar meer opbrengen.

Concept

Het project SWiM, wat staat voor Solar and Wind in the Belgian Marine Zone, wordt gefinancierd door het Energietransitiefonds van de FOD Economie en streeft ernaar om technische richtlijnen en beleidsaanbevelingen op te stellen voor meervoudig gebruik van commerciële zones op zee in zogenaamde Mariparken.

In dit concept worden verschillende technologieën gecombineerd, rekening houdend met de mogelijke effecten van deze parken op het mariene milieu. Een effectieve en efficiënte integratie van elektriciteitsopwekking door offshore windenergie en fotovoltaïsche energie (drijvende zonnepanelen) zal daarbij een sleutelrol spelen.

De resultaten zullen breed verspreid worden om als basis te dienen voor beslissingen van zowel commerciële spelers als overheden.

Werkwijze

  • De sterke en zwakke punten van bestaande structuren zullen worden geanalyseerd, en opties voor plaatsing van drijvende zonnepanelen binnen windparken en ecologische effecten zullen in kaart worden gebracht. De regels voor plaatsing binnen windparken moeten worden verfijnd om rekening te houden met diverse vereisten en de belangen van alle gebruikers. Er zal overleg plaatsvinden met belanghebbenden om regels uit te werken die veilig en effectief zijn.
  • De elektrische prestaties van de zonnepanelen zullen in detail worden gemodelleerd op basis van een bestaand kader voor simulatie van energieopbrengsten. Verder zullen er specifieke maatregelen uitgewerkt worden om de betrouwbaarheid van componenten in zware offshore omstandigheden te garanderen.
  • De gedetailleerde limieten worden bepaald door de thermische belasting van de kabels, en de bijbehorende modellen zullen worden verfijnd om de beste schaling te garanderen met behoud van veilige bedrijfsomstandigheden.
  • Naast de afmetingen bepaalt het ontwerp van verankering en aanmeren in grote mate hoe de ruimte op zee het best kan worden gebruikt. Dit wordt aangevuld met eisen voor veiligheidsafstanden en speciale ruimten voor ander gebruik. Bij het plannen moet ook rekening worden gehouden met biologische effecten.
  • Een duidelijk doel van het project is om beleidsadviezen op te stellen en invloed uit te oefenen op mariene ruimtelijke ordening en vergunningsregels. Daarom zal er ook een reeks workshops worden gehouden waar belanghebbenden uit alle relevante gebieden input kunnen leveren. Het project heeft dus als doel om richtlijnen te ontwikkelen die een effectief en veilig medegebruik van het zeegebied voor commerciële doeleinden mogelijk maken.

Johan Driesen, Professor Electrical Engineering aan de KU Leuven en verbonden aan EnergyVille: “Met de complementaire expertise van de partners zullen we de grensvoorwaarden bepalen voor de integratie van zonne- en windenergie offshore. We zullen samen met de betrokken partijen trajecten uitwerken voor de effectieve ontplooiing van deze boeiende combinatie van technologieën. Dit kan helpen om België stevig op de kaart te zetten als het gaat om innovatieve hernieuwbare energieopwekking.

Partners

Het project brengt zes partners uit onderzoek, beleid en industrie samen.

  • Laborelec heeft een brede expertise in hernieuwbare energie en elektrische systemen en infrastructuur, waaronder offshore windenergie, zonne-energie, energieopslag, energieconversiesystemen en elektrische kabeltests. Het team voor hernieuwbare energie voert al enkele jaren onderzoeksprojecten uit over offshore windenergie en drijvende zone-energie, gefinancierd door ENGIE Research&Innovation.
  • Met een duurzame blauwe economie als kernactiviteit heeft De Blauwe Cluster een aanzienlijke expertise opgebouwd in (internationaal) marien beleid en geeft het advies aan beleidsmakers op basis van de ervaring met innovatieve technologieën in zijn projecten. De Blauwe Cluster is betrokken bij diverse innovatieve projecten op het gebied van meervoudig gebruik van maritieme ruimten en maritieme ruimtelijke ordening en vormt een sterke link met het bedrijfsleven.
  • Het  Instituut voor Natuurwetenschappen heeft een aanzienlijke expertise in mariene ecologie, met hydrodynamische en biogeochemische modellering, experimenteel werk en veldstudies. De competenties inzake het kwantificeren en evalueren van de milieueffecten van drijvende zonnepanelen op zee, en meer algemeen van menselijke activiteiten op zee (waaronder ook offshore windparken), werd ontwikkeld en toegepast in diverse eerdere onderzoeksprojecten.
  • Imec / EnergyVille beheert en ontwikkelt een modelleringskader waarmee de energieopbrengst van verschillende geïntegreerde fotovoltaïsche toepassingen kan worden berekend als functie van omgevingsomstandigheden en installatiebeperkingen. Door een model uit te breiden dat is opgesteld in het project ‘MarineSPOTS’, zal het energiesysteem verder bouwen op degradatiemodellen voor fotovoltaïsche systemen onder verschillende stressfactoren, die kunnen worden verfijnd voor de unieke omgeving van offshore fotovoltaïcs.
  • Universiteit Hasselt / EnergyVille heeft een brede expertise in het domein van betrouwbaarheid van energiesystemen binnen het departement imo-imomec, in samenwerking met imec. In vorige projecten werkte deze onderzoeksgroep aan betrouwbaarheidsmodellering en het testen van zonnepanelen en vermogenselektronische systemen onder diverse thermische, mechanische en elektrische belastingen, alsook aan PV-systeemontwerp, in-situ sensing en energieoptimalisatie.
  • Bovenop de bestaande brede knowhow in marien structureel ontwerp heeft de KU Leuven / EnergyVille de voorbije twee jaar aanzienlijke expertise opgedaan in offshore fotovoltaïcs, niet in het minst via het project ‘MarineSPOTS’. De elektrische kern van hernieuwbare energiesystemen, zowel op het vlak van vermogenselektronische omvormers als van de integratie van energiesystemen, maakt deel uit van hun achtergrond, net als het ontwerp van het elektriciteitsnet en marktaspecten.

SWiM wordt ondersteund door het Energietransitiefonds van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, en kan rekenen op begeleiding door een adviesraad van tien leden uit de industrie die actief zijn in de maritieme ruimte en hernieuwbare energie.

Toezicht op olie- en gasplatformen in de Noordzee in 2024

Van 9 tot 13 september 2024 voerde het toezichtvliegtuig van het Instituut voor Natuurwetenschappen zijn jaarlijkse Tour d’ Horizon-missie (TdH) uit, ter controle van de offshore olie- en gasplatformen in de ruimere Noordzee. Ondanks de ruwe weersomstandigheden werden acht verontreinigingen gedocumenteerd.

De Tour d’Horizon wordt jaarlijks uitgevoerd in het kader van het Akkoord van Bonn. België werkt hiervoor samen met de andere landen rond de centrale en noordelijke Noordzee. Tijdens deze missie doet het Belgische vliegtuig ook Nederlandse, Duitse, Deense, Noorse en Britse wateren aan. Het vliegtuig wordt gevlogen door piloten van Defensie en bemand door luchtoperatoren van het Instituut voor Natuurwetenschappen.

De crew van de TdH ‘24 missie bestond uit (van links naar rechts) Kobe Scheldeman (operator Instituut voor Natuurwetenschappen), Alexander Vermeire (piloot Defensie), Geert Present (piloot Defensie) en Annelore Van Nieuwenhove (operator Instituut voor Natuurwetenschappen). © Instituut voor Natuurwetenschappen/BMM

De TdH-bijdragen van de verschillende Noordzeelanden worden gecoördineerd volgens een op voorhand bepaald schema en volgens vastgelegde routepunten. Zo wordt een optimale dekking en toezicht op de offshore olie- en gasinfrastructuur gegarandeerd.

Acht verontreinigingen

Tijdens de Belgische TdH ’24 zending werden acht verontreinigingen waargenomen, beduidend minder dan in de voorgaande jaren. Dit kan hoofdzakelijk worden toegeschreven aan het ruwe weer op zee, waardoor eventuele vervuilingen praktisch meteen op een natuurlijk wijze worden afgebroken.

Verontreiniging gelinkt aan een boorplatform in Noorse wateren. © Instituut voor Natuurwetenschappen/BMM

De waargenomen verontreinigingen betroffen zes olievlekken, waarvan vijf gelinkt konden worden aan olieplatformen. Eén olievlek werd waargenomen zonder vervuiler in de buurt. Dit was eveneens de enige vlek van significante omvang (met een geschat volume van meer dan 1 m3). De overige twee verontreinigingen waren gelinkt aan een olieplatform, maar door tijd- en brandstofgebrek kon niet visueel geverifieerd worden of het al dan niet om olie ging. Alle detecties werden gemeld aan de bevoegde nationale autoriteiten in overeenstemming met de procedures die zijn vastgelegd binnen het Akkoord van Bonn.

Detail van een olieverontreiniging in Duitse wateren. © Instituut voor Natuurwetenschappen/BMM

Internationaal verantwoordelijkheid nemen

Dankzij de jarenlange ervaring van de bemanning en de functionaliteit en inzetbaarheid van het toezichtvliegtuig, blijft België zijn verbintenissen in het kader van het Akkoord van Bonn nakomen. Het Instituut voor Natuurwetenschappen blijft hierdoor haar inzet voor een betere bescherming van de Noordzee bewijzen.

Observatie van een olieplatform in ruwe Noorse wateren. © Instituut voor Natuurwetenschappen/BMM

Project JOMOPANS finalist bij de Regiostars 2024 Awards

Van 2018 tot 2022 werkte een enthousiast team van specialisten van 11 organisaties rond de Noordzee – waaronder het MARECO-team van het Instituut voor Natuurwetenschappen (vertegenwoordigd door specialist in onderwatergeluid en wetenschappelijk duiker Alain Norro), aan het JOMOPANS-project (Joint Monitoring of Ambient Noise in the North Sea). Het project werd genomineerd voor de Europese REGIOSTARS 2024 Awards.

Het doel van JOMOPANS was om een ​​kader te ontwikkelen voor een volledig operationeel gezamenlijk monitoringprogramma voor omgevingsgeluid in de Noordzee, en het project ontwikkelde effectief hulpmiddelen om de effecten van omgevingsgeluid op te nemen in beoordelingen van de milieustatus van de Noordzee en om maatregelen te evalueren om het milieu te verbeteren.

Deze prestatie kreeg brede erkenning en leidde er uiteindelijk toe dat JOMOPANS een finalist werd bij de Europese REGIOSTARS 2024 Awards. Een geweldige prestatie op zich, aangezien er slechts 25 finalisten werden gekozen uit een totaal van 262 inzendingen! Deze werden verdeeld in vijf categorieën, voor JOMOPANS was dit de categorie ‘Een Groen Europa’.

Op 9 oktober 2024 werden de winnaars bekendgemaakt. JOMOPANS won uiteindelijk geen award, maar de echte prijs is dat het project het onderwerp onderwatergeluid op de kaart heeft gezet en helpt om meer aandacht te genereren voor het mariene milieu en de problematiek van onderwatergeluid. Daarmee heeft JOMOPANS een blijvende impact op het Europese beleid inzake het mariene milieu.

Openbare raadpleging ‘strategie voor de Belgische mariene wateren’

Van 1 oktober tot en met 29 november 2024 organiseert de dienst Marien Milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een openbare raadpleging over het ontwerp van de actualisering van de socio-economische analyse van de gebruikers van de zee, de beoordeling van de staat van het marien milieu, de definitie van goede milieutoestand en de milieudoelen voor de Belgische mariene wateren.


De Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS) verplicht elke Europese lidstaat om een mariene strategie op te stellen voor de bescherming, het behoud en het herstel van het mariene milieu. Het doel is om een goede milieutoestand te bereiken en een duurzaam gebruik van de mariene wateren te garanderen.

De Dienst Marien Milieu (DG Leefmilieu, FOD Volksgezondheid) coördineert de uitvoering van de KRMS voor België. De wetenschappelijke dienst BMM van het Instituut voor Natuurwetenschappen is verantwoordelijk voor de coördinatie van de monitoring en de beoordeling van de toestand. Dit proces gebeurt in samenwerking met verschillende partners.

Het rapport waarover deze openbare raadpleging gaat, geeft een overzicht van de huidige staat van het mariene ecosysteem in de Belgische mariene wateren en beschrijft de herziening van de definitie van goede milieutoestand en de gerelateerde milieudoelen.

Jouw mening telt!

Het ontwerp van het rapport kan hier worden bekomen: Mariene Strategie voor de Belgische mariene wateren – Deel 1(This hyperlink opens a new window).

De openbare raadpleging geeft iedereen de kans om zijn/haar mening te geven zodat er rekening mee kan worden gehouden bij het uitwerken van het definitieve rapport.

Opmerkingen kunnen worden bezorgd

  • bij voorkeur per e-mail aan Saskia Van Gaever (saskia.vangaever@health.fgov.be), met de vermelding ‘raadpleging MARIENE STRATEGIE’;
  • of per post, met op de omslag de vermelding ‘raadpleging MARIENE STRATEGIE’ naar:FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
    DG Leefmilieu – dienst Marien Milieu
    Galileelaan 5, bus 2
    1210 Brussel

De beoordeling van de staat van het marien milieu is gebaseerd op tientallen individuele indicatoranalyses. Wie deze analyses ook graag ontvangt, kan een e-mail sturen aan Saskia Van Gaever (saskia.vangaever@health.fgov.be).

Het is belangrijk om bij elke schriftelijke opmerking duidelijk te verwijzen naar de titel of het specifieke onderdeel van het ontwerp waarop ze betrekking heeft.

Opmerkingen moeten uiterlijk op 29/11/2024 om 18u ingediend zijn.

Bij het opstellen van het definitieve rapport wordt rekening gehouden met de reacties die tijdens de openbare raadpleging werden ontvangen. Zodra het rapport is goedgekeurd, wordt het publiek gemaakt op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Daarbij zal ook worden toegelicht op welke manier met de resultaten van de raadpleging rekening werd gehouden.

Meer info over de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS).